Deze samenvatting heb ik geschreven aan de hand van de hoorcolleges, aangevuld door de literatuur en de werkgroepen. Veel leerstukken worden stuk voor stuk omschreven inclusief de relevante jurisprudentie. Het is een handig middel voor tijdens het tentamen aangezien het een overzicht geeft van de l...
Verbintenissen kunnen slechts ontstaan uit de wet ingevolge art. 6:1 BW en vloeien dus voort uit een
gesloten stelsel. Ze kunnen ontstaan uit (1) een wilsverklaring of (2) van rechtswege.
HR Quint/Te Poel: een derde wordt door natrekking eigenaar van een pand en wordt vervolgens
aangesproken het restant van de aannemingssom te betalen op grond van onrechtmatige verrijking
(toen niet opgenomen in het BW). Er is hier geen wettelijke grondslag voor, hetgeen strijdig zou
kunnen zijn met art. 6:1 BW. De Hoge Raad oordeelt dat de traditie geen grond is voor een algemene
regel, maar erkent de mogelijkheid van buitenwettelijke grondslagen voor een verbintenis, zolang deze
passen in het systeem van de wet.
Rechtshandelingen ontstaan uit een wil en verklaring op grond van art. 3:33 (primair), of door de
wilsvertrouwensleer uit art. 3:35 BW (subsidiair). De overeenkomst zelf is te vinden in art. 6:217 BW.
De volgende beginselen van het contractenrecht zijn hierbij relevant;
a. Contractsvrijheid van partijen; het staat hen vrij de inhoud en omstandigheden van de
overeenkomst te bepalen, mits dit niet strijdig is met de wet, goede zeden of openbare orde,
art. 3:40 BW.
b. Vormvrijheid; tenzij de wet anders bepaalt hebben partijen de vrijheid om de vorm van hun
overeenkomst te bepalen op grond van art. 3:37 BW. Wanneer een wettelijk vormvereiste niet
wordt nageleefd resulteert dit in nietigheid van de rechtshandeling, art. 3:39 BW, tenzij de wet
een andere sanctie op het niet naleven van een vormvereiste stelt.
c. Verbindende kracht; een overeenkomst heeft verbindende kracht tussen partijen.
d. De redelijkheid en billijkheid kunnen de vrijheden van partijen beperken.
De ontvangst van de wilsverklaring is leidend voor het moment waarop de rechtshandeling tot stand
komt, art. 3:37 BW. Wanneer de verklaring de geadresseerde niet tijdig bereikt, en dit komt door
toedoen van de geadresseerde, valt het risico op de geadresseerde en wordt de rechtshandeling geacht
geldig tot stand te zijn gekomen.
Bij discrepantie tussen de wil en de verklaring wordt er niet voldaan aan de vereisten uit art. 3:33 BW
en komt er in beginsel geen rechtshandeling tot stand. De rechtshandeling kan dan wel tot stand
komen door middel van de subsidiaire grondslag, namelijk de wilsvertrouwensleer uit art. 3:35 BW.
Er wordt één discrepantie, de geestelijke stoornis, geregeld in de wet ex art. 3:34 BW. Voor een
beroep op de geestelijke stoornis is vereist;
1
, 1. Het bestaan van een blijvende of tijdelijke stoornis ten tijd van de wilsverklaring.
2. Een verband tussen de stoornis en de verklaring, hetgeen;
a. Een redelijke waardering van de rechtshandeling belette, of;
b. De verklaring onder invloed tot stand liet komen.
Bij de geestelijke stoornis is een weerlegbaar wettelijk vermoeden van toepassing. Het gevolg is
vernietigbaarheid van de rechtshandeling, dus niet nietigheid. Gerechtvaardigd vertrouwen is hierop
van toepassing.
Het gerechtvaardigd vertrouwen is van toepassing op alle gevallen waarin een discrepantie bestaat
tussen de wil en de verklaring ex art. 3:35 BW, en vereist;
1. Een verklaring of gedragen van A;
2. Een door B opgevatte strekking (subjectief element);
3. De opgevatte strekking komt overeen met wat B mocht toekennen aan de feiten en
omstandigheden van het geval (objectief element).
De nadeelfactor is van toepassing op de wilsvertrouwensleer en kent twee gronden;
1. Het te lijden nadeel kan een onderzoeksplicht van de ontvanger in het leven roepen. Bij het
niet vervullen van de onderzoeksplicht kan de ontvanger geen slagend beroep doen op art.
3:35 BW.
2. Het geleden nadeel kan strijdig zijn met de redelijkheid en billijkheid en een beroep op art.
3:35 BW derhalve in de weg staan.
Goede trouw is op negatieve wijze geformuleerd in art. 3:11 BW stellende dat de goede trouw afwezig
is wanneer:
a. De persoon die moet voldoen aan de goede trouw de feiten of rechten kende, of;
b. De persoon die moet voldoen aan de goede trouw de feiten of rechten behoorde te kennen. Er
rust derhalve een onderzoeksplicht op hen die te goede trouw moeten zijn voor een bepaald
rechtsgevolg.
De tegenhanger van de goede trouw is dat de persoon ‘niet te goeder trouw’ handelde. Van kwade
trouw is slechts sprake wanneer de persoon daadwerkelijk wist wat de feiten of rechten waren en hij er
voor koos tegen deze feiten of rechten te handelen.
Redelijkheid en billijkheid zijn opgenomen in art. 3:12 BW en behelzen de ongeschreven rechtsregels
die partijen in acht dienen te nemen. Voor het invullen van deze normen geeft het artikel drie
gezichtspunten:
1. De algemeen erkende rechtsbeginselen;
2
, 2. De in Nederland levende rechtsovertuiging. Dit hoeft niet één landelijke overtuiging te zijn,
het kan ook een overtuiging uit één bepaalde kring zijn;
3. Maatschappelijke en persoonlijke belangen die bij het geval betrokken zijn.
Misbruik van bevoegdheid is opgenomen in art. 3:13 BW en ziet op vormen van misbruik van een
recht. Het gaat hier niet om publieke bevoegdheden, maar om bevoegdheden die voortvloeien uit een
vermogensrechtelijke positie. Het artikel formuleert de volgende mogelijkheden;
1. Uitoefening van een bevoegdheid met geen ander doel dan een ander te schaden;
2. Uitoefening met een ander doel dan waarvoor de bevoegdheid is verleend;
3. Als de bevoegde persoon in redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.
Natuurlijke verbintenissen worden gedefinieerd in art. 6:3 BW en kunnen ontstaan op de volgende
wijzen:
a. Het vorderen van nakoming, of enige andere actie, is vanaf het ontstaan van de verbintenis
uitgesloten door de wet (bijvoorbeeld een speelschuld). Deze uitsluiting kan ook via een
overeenkomst tot stand komen;
b. De vordering of andere actie bestond wel, maar het vorderingsrecht is komen te vervallen
door, bijvoorbeeld, verjaring;
c. Wanneer de verplichting een zedelijke aard heeft, art. 6:3 BW.
Natuurlijke verbintenissen zijn uitgezonderd van de vordering tot nakoming op grond van art. 3:296
BW. Verrekening van een natuurlijke vordering is niet mogelijk op grond van art. 6:127 lid 2 BW. Ee
natuurlijke verbintenis kan wel worden omgezet, middels een overeenkomst, tot een rechtens
afdwingbare vordering. De schuldenaar behoort hiervoor wel bewust te zijn van zijn veranderende
situatie.
Overeenkomsten komen tot stand door aanbod en aanvaarding, art. 6:217 BW. Het aanbod is een
rechtshandeling waarop afdeling 3.2 van toepassing is. Een aanbod kan op drie manieren vervallen;
1. Door herroeping van het aanbod op grond van art. 6:219 BW. Dit kan mits het aanbod nog
niet is aanvaard en het aanbod geen onherroepelijk karakter heeft.
2. Door tijdsverloop. Er zijn hier drie categorieën (1) het aanbod dient onmiddellijk aanvaard te
worden wanneer het aanbod mondeling heeft plaatsgevonden (2) het aanbod dient binnen een
redelijke termijn aanvaard te worden wanneer het aanbod schriftelijk heeft plaatsgevonden,
art. 6:221 BW (3) het aanbod dient aanvaard te worden binnen een gestelde termijn, art. 6:217
BW.
3. Door verwerping van het aanbod.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper FerdyvanTilborg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,69. Je zit daarna nergens aan vast.