Hoorcollege 1:
Gezondheid: Lichamelijk, geestelijk en sociaal goed in elkaar zitten
Epidemiologie: Datgene wat er aan ziekte is onder de bevoling (Epi = Op, Demos = Volk, Logos = Leer)
Gezondheidsindicatoren:
Mortaliteit: Sterftecijfer. Hoeveel mensen sterfen er aan een bepaalde ziekte/aandoening. (Morta =
dood)
Levensverwachting: “Normale” Man wordt 79,8 jaar, met hart/vaatziekten kan het 60,1 jaar zijn.
Wat wordt er verwacht hoelang je gaat leven.
Ervaren gezondheid: Je kan niet meer werken, Niet meer sporten, heel snel moe. Ervaren
gezondheid is dus hoe ervaar ik mezelf?
Verloren levensjaren: Gemiddelde “normale” man wordt 79,8 en iemand met hart/vaatziekten is
60,1, dit houd in dat iemand 19,7 verloren Jaren heeft.
Morbiditeit = Hoeveel mensen hebben deze ziekte? Hoe groot is de groep.
Prevalentie = Hoeveel mensen hebben Hart/Vaatziekten? (Totaal aantal mensen)
Incidentie = Hoeveel nieuwe mensen erbij zijn gekomen? (Hoeveel nieuwe ziekte in bepaalde tijd
bijvoorbeeld 1 jaar)
Gezondheidsfactoren:
Etiologische factoren = Factoren die de ziekte veroorzaken/verergeren.
Diagnostische factoren = Vaststelling ziekte. Kan gedaan worden door een arts/psychiater.
Prognostische factoren = Uitspraak omtrent het vermoedelijke verloop van een ziekte.
Epidemiologische breuk: Hoeveel mensen hebben de ziekte : de groep waar je onderzoek naar doet.
Determinanten Bravo factoren: Factoren die helpen bij een gezonde leefstijl. (Determinant is
eigenschap voor iets, een eigenschap voor een gezonde leefstijl)
B(ewegen): Voldoende bewegen,
R(oken): Niet roken,
A(lcohol): Matig,
V(oeding) en V(eiligheid): Gezond,
O(ntspanning): Voldoende.
,Hoorcollege 2:
Voordelen sporten voor je hart: Hart wordt sterker, spierweefsel neemt toe.
Atrium (Boezem): Ontvangst zuurstofrijk en arm bloed. Bovenkant hart.
Ventrikel (Kamer): Onderkant Hart
Werking van het hart:
Zuurstof arm bloed naar Superior Vena Cava en Inferior Vena Cava Elektrisch signaal komt binnen
bij SA-knoop, rechter Atrium loopt vol met bloed 0,13 seconden signaal naar AV-Knoop Signaal
ontvangen = klep gaat open en rechter ventrikel loopt vol met bloed Hart trekt samen Signaal
ontvangen = AV Bundel/Bundel van His zorgt ervoor dat de klep van Ventrikel open gaat Ventrikel
stuurt bloed zonder zuurstof naar Longslagader Zuurstof arm bloed gaat naar de longen vanuit
Longen zelfde bloed met zuurstof binnen via rechter en linker Pulmonary Veins Bloed komt
binnen in linker Atrium Stuurt bloed naar het Linker Ventrikel Gaat naar Aorta en gaat naar het
lichaam waar zuurstof heen moet.
Purkinje vezels: Buitenkant hart zorgen voor extra contractie buitenkant hart.
Linker kamer dikkere spierwand dan rechter kamer.
Rechterkant hart = Kleine bloedsomloop
Linkerkant hart = Grote bloedsomloop
Zuurstof arm = Blauw,
Zuurstof rijk = Rood.
ECG (Elektro Cardio Gram): Overzicht van de werking van je hart in een schematische tekening.
Kijken naar de werking van een impuls in het hart.
Electrische impuls: Heeft het hart nodig om samen te trekken.
Depolarisatie: Er veranderd iets in de waarde van de cel. Hij word meer negatief of positief geladen.
Daardoor doorgaan elektrische actie.
Repolarisatie: Weer terug gaan naar oude niveau.
P (P wave): Atrial Depolarisatie. Opbouwen spanning van de electriche actie. Samentrekken Atria’s.
QRS: Ventricular Depolarisatie. Samenknijpen (1 hartslag) Hier ontspannen de Atria’s ook.
ST (ST Segment): Ventricular Repolarization. Komt in rust.
T (T Wave): Ventricular Repolarization.
, Hart word niet alleen gestimuleerd door een elektrisch signaal, maar ook door het zenuwstelsel
Intern: Samenknijpen door elektrisch signaal binnen het hart.
Extern: Samenknijpen door zenuwstelsel.
Autonome zenuwstelsel: Verdeeld in Parasympatisch en Sympathisch zenuwstelsel
Parasympatisch zenuwstelsel: Beinvloed organen zo dat het lichaam tot rust en herstel kan komen.
(Hartslag daalt) Vagus te maken met Parasympatisch. Deel in je hersenen dat zorgt dat je in rust
komt.
Sympathisch zenuwstelsel: Beinvloed organen zo dat het lichaam arbeid, waar energie nodig is, kan
verrichten. (Hartslag omhoog)
Het vaatstelsel:
Functies vaatstelsel:
- Vervoer voedingsstoffen,
- Verwijderen Afvalstoffen,
- Transport zuurstof,
- Temperatuurregulatie,
- Zuurgraad (pH waarde)
Venen: Zuurstofarm bloed
Aderen: Zuurstofrijk bloed
Vasodilatatie: Verwijden van een bloedvat. = Meer bloed, meer bloed dat doorstroomt.
Voorbeeld: Pupil word groter, rood gezicht door blozen of sporten, oppervlakte vaatjes verwijden.
Vasoconstrictie: Het vernauwen van een bloedvat. = Minder bloed, minder bloed dat doorstroomt.
Voorbeeld: Bleek worden als je schikt, bloed word weggetrokken.
Spierpomp:
A: Bloed komt binnen in de kuit venen zonder zuurstof en wil terug naar
het hart om weer met zuurstof te worden,
B: Deur dicht, hierdoor kan het bloed niet weer terug. Ander kan het bloed
niet omhoog.
C: Spieren bewegen Spier trekt samen Venen worden smaller
Spieren duwt via de zijkant bloed omhoog.
D: Deur open en hierdoor kan het bloed weer door in de omloop.
Ademhalingspomp:
Drukverschillen in borstholte Kamer leeggedrukt Bloed naar Hart