POLITIE EN VEILIGHEID – COLLEGES
Deel 1 – Politiefunctie
COLLEGE 1
COLLEGE 1A – DE POLITIE EN POLITIEFUNCTIE
Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen politie als organisatie – met bepaalde taken die zij
uitvoeren – en policing als proces, want politietaken kunnen door veel verschillende organisaties worden
uitgevoerd.
- Een politie blijkt tegenwoordig een hele kleine speler, en werkt vaak samen met andere organisaties die
bepaalde politietaken uitvoeren in andere sectoren in de samenleving. Bijv. bij cybercrime en
cyberspace of financiële criminaliteit (de bank is de grote speler).
- In het verleden waren het de burgers – en organisaties van burgers – die de veiligheid in de stad
waarborgde. De politie is een recent verschijnsel.
DE POLITIE IS EEN POLITIEKE INSTELLING.
- Politea / polis = stadsstaat, de zorg voor de burgers en de handhaving van bepaalde regels
- De politie voert ook politieke keuzes uit, dit kun je terugzien wanneer je kijkt naar bijvoorbeeld foute regimes
- De politie is geen neutraal apparaat, het is in de handen van de machthebbers
POLITIE ALS POLITIEKE INSTELLING:
- Politeia, polis, policy, politics, policie, politie
- De opkomst van de politie zoals we die nu kennen, gaat parallel aan de staatsvormingsprocessen van de
17e/18e/19e eeuw:
o Kernfuncties staat: interne/externe veiligheid, belasting, organisatie/bestuur
o Overheidsmonopolie fysiek geweld; de opkomst van de politie gaat hand in hand met de
machtsconcentratie van de 17e/18e/19e eeuw bij nazistaten. Deze macht werd steeds groter, bij
macht hoort tegenmacht en die moet dan ook gecontroleerd worden, dus een parallelle
ontwikkeling van de opbouw van de rechtsstaat
- Politie is een ‘recent’ verschijnsel: Napoleontische periode – vanaf deze periode zijn er eigenlijk twee grote
lijnen in de geschiedenis te beschrijven (Hoofdstuk Guus Meershoek)
o Heersen: het heersen over de samenleving en de burger, de geleidelijke machtsconcentratie bij de
nazistaten
, o Beheersen: gaat over de modernisering van de samenleving, de industrialisatie (komst van de grote
steden met fabrieken), in de modernere steden moest van alles geregeld en gereguleerd worden.
Daar ontstond een vraag naar een professionele organisatie.
- Brodeur (1983/1988) maakt een onderscheid tussen high and low policing
- De politie-systemen van 1650 kunnen langs een continuüm worden ingedeeld: aan de ene kant staan de
belangen van de staat (heersen) en aan de andere kant staan de belangen van de burger.
- Politiestaat: Nazi-Duitsland, communistische landen (voormalig Oost-Duitsland: Stasi) en dictatoriale
regimes (verleden/heden). Politie werd gebruikt om de burger eronder te houden en politieke onrust te
voorkomen.
Ieder politiesysteem valt op dit CONTINUÜM in te delen
Belangen van de staat Belangen van de burger
Politiestaat; Nazi-Duitsland/Stasi in voormalige DDR Onderdeel democratische rechtsstaat
Dictatoriale regimes Rule of law, check and balances – als er macht is moet
er tegenmacht zijn; macht moet altijd worden
gecontroleerd
Burger als potentiële (politieke) bedreiging Dicht bij de burger georganiseerd (buurt- en
wijkteams; aanspreekbaar/bereikbaar)
Geheime politie; informanten Centraal begrip: community policing – goede
verstandhouding met de burgers
Due process afwezig; rule of law afwezig De-escalatie van potentiele conflicten – samen tot
oplossing komen
→ Het Nederlands politiesysteem ligt vooral aan de rechterkant van de tabel; bij de belangen van de burger.
FUNCTIE POLITIE valt uiteen in drie delen:
1. Handhaving van de openbare orde
2. Handhaving rechtsorde
3. Hulpverlening aan hen die dat behoeven
HIGH AND LOW POLICING (FRANSSPREKENDE CANADEES POLITIEONDERZOEKER
BRODEUR)
- High policing (haute police): gaat om nationale veiligheid, gaat om de staat, politieke orde,
verstoringen/ontwrichting (delen) samenleving of continuïteit democratische rechtsstaat waarborgen.
, o Dit zie je vooral bij politieke inlichtingendiensten (in samenwerking met politie) – AIVD, MIVD, NCTV
voeren in NL een belangrijk deel van deze taken uit
▪ Ze gebruiken hiervoor methoden als: open bronnenonderzoek, interceptie
berichtenverkeer, observatie, agenten en bronnen (informanten)
▪ Ze proberen zicht te krijgen op; links en rechtsactivisme, dierenrechtactivisme, non-
proliferatie, economische spionage, terrorisme en radicalisering
• Problemen die de potentie kennen om de maatschappelijke veiligheid te
verstoren
- Low policing: gaat om 24/7 kleine ordeverstoringen: noodhulp, meldingen, verkeer, nachtleven,
voetbalwedstrijden, grote evenementen (crowd control). Dit levert de politie veel werk op, op het gebied
van openbare ordehandhaving en hulpverlening.
o Functie politie volgens verschillende politieonderzoekers:
▪ Onvermijdelijk onderdeel moderne samenleving – Reiner: opkomst de van de politie heeft
te maken met de complex geworden samenleving met meer potentiële conflicten en heeft
dus ook politie nodig.
▪ Reproductie van orde – Ericson
▪ Toepassing van niet-onderhandelbaar geweld en om iets te stoppen dat beter niet kan
gebeuren. Nu! Men kan gewoon ingrijpen; die mogelijkheden heeft men – Bittner
▪ ‘Er zijn’ om van ene op andere moment interventies te plegen – Kuiper
▪ Naast authorative power ook symbolic power van belang – Loader
▪ Kenniswerkers – Ericson
Bij macht hoort controle, de macht die de politie heeft, moet ook gecontroleerd worden. De politie in Nederland
is ingebed in de democratische rechtsstaat → College 1b.
FILM – INTEGRITEIT ONDER DRUK; GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE POLITIE
In de jaren 30 ervaren de politieagenten problemen qua loon etc. in de crisis, maar niettemin trouw aan het
bevoegd gezag. Ze treden stevig op tegen de optreden van ontevreden werklozen. Politieagenten volgden
bijvoorbeeld ook de bevelen van Nazi-Duitsland op, wanneer de regering vlucht naar Londen. Ze voegen zich
naar de nieuwe leiding.
- Integriteit staat centraal in het waardesysteem wat wij binnen deze Nederlandse politie zo belangrijk vinden,
maar soms wordt het gezien als een luxeproduct. Integriteit betekent dat je de wetgeving volgt en trouw
bent, daarachter zitten rechtsprincipes en waarden. Integriteit heeft altijd iets discutabels.
De film gaat over de gewetenskwestie waar politieagenten of andere personen binnen de politieorganisatie mee
te maken krijgen. De gewetenskwestie betreft het dilemma over de regels van de wet volgen of de belangen van
de burger. Ook kan de gewetenskwestie te maken hebben met corruptie binnen de organisatie.
, Een goed voorbeeld van integriteitsproblemen binnen de politieorganisatie is WOII. De Nederlandse agenten
werden geacht mee te werken aan het Duitse systeem, terwijl dit gepaard ging met onethische taken, zoals het
deporteren van joden.
COLLEGE 1B – ALGEMENE BEGINSELEN VAN BEHOORLIJKE POLITIEZORG
In Nederland gaat de discussie over selectief politieoptreden voornamelijk over etnisch profileren.
- Patseraanpak – richt zich op dikke wagens en of de bestuurders die auto’s wel kunnen betalen. Op welke
criteria wordt men van de weg afgehaald? Dit gebeurt voornamelijk in de achterstandswijken, en bijv. niet
op de parkeerplaatsen van de hockeyclubs.
ALGEMENE BEGINSELEN
- Politie en rechtstaat: waakzaam en dienstbaar aan de waarden van de rechtsstaat.
- Art. 1 Grondwet is zeer belangrijk voor politieoptreden en hangt dus ook in de hal van politiebureaus aan de
wand – gaat om het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod.
- Er bestaan geschreven regels (wetten) en ongeschreven regels
o Geschreven regels: richtinggevende gedragsnormen voor fatsoenlijk en behoorlijk handelen
▪ Burgerlijk wetboek
▪ Wetboek van strafvordering
▪ EVRM
o Overheidsorganen en overheidsfunctionarissen gebonden aan wettelijke voorwaarden en
ongeschreven regels.
ER ZIJN 15 ALGEMENE BEGINSELEN; DIT ZIJN ER EEN PAAR:
- Vertrouwensbeginsel – doen wat je zegt
- Gelijkheidsbeginsel
- Beginselen van evenredige belangenafweging – bij levensbedreigende situatie mag je bijv. wel een deur
intrappen
- Verbod détournement de pouvoir – geen machtsmisbruik
- Rechtmatigheid en behoorlijkheid
REINER (2010) MAAKT ONDERSCHEID TUSSEN DRIE ANALYSENIVEAUS BIJ DE POLITIE:
1. Presentatie regels – hoe de politie in de jaarverslagen en folders wordt gepresenteerd
2. Disciplinerende regels – de formele regels van Strafrecht/Strafvordering/EVRM
3. Werkregels – zoals het uitpakt op de werkvloer