Dit is een volledige samenvatting van inleiding privaatrecht met de voorgeschreven stof van Inholland. Daarnaast heb ik werkcollege en hoorcollege aantekeningen erin verwerkt.
Er missen belangrijke hoofdstuk uit het boek. Bijvoorbeeld hoofdstuk 2 over personen- en familierecht en hoofdstuk 4 over erfrecht. Erg jammer dat de samenvatting niet compleet is. Geen aanrader dus.
Door: venomslili • 2 jaar geleden
Erg vervelend om dat te horen. Ik heb alle behandelden hoofdstukken die op Inholland zijn voorgeschreven gebruikt.
Samenvatting Privaatrecht
Hoofdstuk 1
Wat is privaatrecht?
Verschil tussen publiekrecht en privaatrecht
Het publiekrecht is het recht dat geldt tussen de overheid en de burger. Onder het publiekrecht
vallen het staatsrecht, het bestuursrecht en het strafrecht.
Het privaatrecht beschrijft hoe natuurlijke personen en rechtspersonen met elkaar moeten omgaan.
Natuurlijke personen zijn mensen van vlees en bloed. Rechtspersonen zijn juridische constructies
waarbij natuurlijke personen ingezet worden om de doelstelling van het bedrijf te verwezenlijken
(eigen leven in het recht). Onder het privaatrecht vallen personen- en familierecht en het
vermogensrecht.
Onderverdeling in personenrecht en vermogensrecht
Het privaatrecht kan op meerdere manieren worden ingedeeld. Een van die manieren is de
onderverdeling in personen-en vermogensrecht. Het vermogensrecht is over op geld waardeerbare
rechten en plichten en het personenrecht gaat over personen.
Het personenrecht is gericht op de persoon: de natuurlijke persoon en de rechtspersoon. De rechten
en plichten van deze personen worden verder uitgewerkt in boek 1 BW en rechtspersonenrecht in
boek 2.
het vermogensrecht is gericht om het vermogen van de natuurlijke personen en de rechtspersoon.
Het vermogensrecht is te vinden van boek 3 t/m 8 van het BW. De definitie van vermogen is een
geheel van op geld waardeerbare rechten en plichten die iemand op een bepaald moment tot zijn
beschikking heeft. Ook hier is een onderverdeling te maken, namelijk in goederenrecht en
verbintenissenrecht.
Beginselen en uitgangspunten van het privaatrecht
De drie belangrijkste beginselen van het privaatrecht zijn:
1. Contractsvrijheid
2. Vormvrijheid
3. Pacta sunt servanda
Contractsvrijheid
Contractsvrijheid wil zeggen dat eenieder vrij is om een overeenkomst al dan niet aan te gaan, te
kiezen met welke wederpartij hij of zij handelt en wat de inhoud is van de overeenkomst. De basis
ligt in de vrije keuze
Vormvrijheid
Vormvrijheid is gericht op de totstandkoming van de overeenkomst. Het uitgangspunt is dat de
overeenkomst geen speciale vorm heeft waarin de handelingen moeten worden verricht.
Pacta sunt servanda
Pacta sunt servanda is de Latijnse bewoording voor ‘overeenkomsten moeten worden nagekomen’ of
‘belofte maakt schuld’. Wat je bent overeengekomen moet je ook nakomen
,Naast deze drie beginselen wordt in de literatuur nog een aantal beginselen genoemd die verderop
in dit boek aan de orde zullen komen. Dit zijn:
Redelijkheid en billijkheid
Bijzonder gaat voor algemeen
Relativiteit
Dwingen en regelend (aanvullend) recht.
Feiten en handelingen
Feiten en handelingen vinden dagelijks plaats in onze maatschappij en hebben al dan niet juridische
gevolgen. Feiten zijn gebeurtenissen, omstandigheden, handelingen en verloop van tijd. Handelingen
zijn dus een onderdeel van feiten en worden door mensen verricht.
Feiten kunnen worden verdeeld in feiten met rechtsgevolg (rechtsfeiten) en feiten zonder
rechtsgevolg. Aan feiten zonder rechtsgevolg is geen juridische consequentie gekoppeld.
Een rechtsfeit is te verdelen in blote rechtsfeiten en menselijke handelingen.
Blote rechtsfeiten zijn op een bepaald moment ontstaan, maar er is niet echt sprake van een
handeling. Bijv. geboorte en het overlijden van een persoon.
Menselijke handelingen zijn op een bepaald moment ontstaan, maar in tegenstelling tot bij blote
rechtsfeiten ligt hieraan een menselijke handeling ten grondslag. Menselijke handelingen zijn onder
te verdelen in rechtshandelingen en feitelijke handelingen.
Rechtshandelingen zijn menselijke handelingen met een beoogd rechtsgevolg. Rechtshandelingen
kunnen eenzijdig of meerzijdig (wederkerig) zijn.
Bij eenzijdige rechtshandelingen is er maar één handelende persoon nodig. Eenzijdige
rechtshandelingen zijn bijvoorbeeld in het gang zetten van een scheiding. Bij meerzijdige zijn
meerdere personen nodig.
Meerzijdige (wederkerig) rechtshandelingen komen vaker voor. Een belangrijk voorbeeld is de
overeenkomst.
Bij feitelijke handelingen zijn de gevolgen van het menselijk handelen niet beoogd. Ze zijn niet
ontstaan door een afspraak, maar uit de wet.
Een onrechtmatige daad is in strijd met de wet.
Bij een rechtmatige daad is de gedraging niet in strijd met de wet. Wanprestatie betekenend
‘toerekenbare tekortkoming in de nakoming’. De rechtsgevolgen ontstaan als één partij zich niet aan
de overeenkomst heeft gehouden.
Rechtsbronnen in het privaatrecht
De vier rechtsbronnen in het privaatrecht zijn:
1. De wet
2. Jurisprudentie
3. Gewoonterecht
4. Verdragen
,De wet
In de wet zijn de regels terug te vinden die afkomstig zijn van een bevoegd rechtsorgaan. Het
kenmerk van deze regels is dat ze gericht zijn tot iedereen. Zij geven rechten of leggen verplichtingen
op.
- Boek 1: personen- en familierecht
- Boek 2: rechtspersonenrecht
- Boek 3: vermogensrecht
- Boek 4: erfrecht
- Boek 5: zakelijke rechten
- Boek 6: verbintenissenrecht
- Boek 7: bijzondere overeenkomsten
- Boek 7A: maatschap en (ver)bruiklening
- Boek 8: verkeersmiddelen en vervoer
- Boek 9: rechten op voortbrengselen van de menselijke geest
- Boek 10: internationaal privaatrecht
Jurisprudentie
De jurisprudentie zin de uitspraken van rechters (rechtspraak). De rechters die in privaatrechtelijke
geschillen uitspraken doen, zijn de rechters van de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad.
De uitspraken van de rechtbanken heten vonnissen, de uitspraken van de gerechtshoven en de Hoge
Raad noemen we arresten.
Een zaak in eerste aanleg komt bij de rechtbank, daar zijn er elf van in Nederland. In het hoger
beroep kom je bij de gerechtshoven terecht, daar zijn er vier van en tot slotte kom je bij cassatie
terecht en dat wordt bij de Hoge Raad gedaan.
Gewoonterecht
Het gewoonterecht wordt ook wel het ongeschreven recht genoemd. Een aantal gewoonten zijn niet
in de wet vastgelegd. Daarvoor is een systeem van voorwaarden in het leven geroepen om te kunnen
toetsen of zo’n gewoonte als gewoonterecht kan worden gebruikt voor de rechter.
De twee voorwaarden zijn:
1. Herhaling van gedrag: een bepaald gedrag moet ononderbroken gedurende een lange tijd
zijn gevolgd en herhaald bij een bepaalde groep mensen;
2. Rechtsnorm: het bepaalde gedrag moet geaccepteerd worden als zijnde een
gewoonterechtelijke regel.
Verdragen
Een verdrag kan worden omschreven als een internationale overeenkomst. Deze overeenkomst kan
gesloten zijn tussen nationale staten, tussen staten en internationale organisaties onderling.
, Hoofdstuk 8
Formeel privaatrecht
Absolute en relatieve competentie
Absolute competentie gaat over welke rechter bevoegd is om kennis te nemen van een zaak. Art. 42
Wet RO beschrijft dat de rechtbanken in eerste aanleg kennisnemen van burgerlijke zaken,
behoudens bij de wet bepaalde uitzondering. De hoofdregel is dat civiele zaken in eerste instantie bij
de rechtbank worden voorgelegd. Anders gezegd: de rechtbank is in eerste aanleg absoluut
competent in burgerlijke zaken.
De volgende zaken worden onder andere behandeld door de sector kanton van de rechtbank (zie
hiervoor art. 93 Rv):
Zaken betreffende arbeidsovereenkomst;
Zaken betreffende huurovereenkomsten;
Zaken betreffende consumentenkoopovereenkomsten;
Zaken betreffende vorderingen met een beloop van ten hoogste €25.000
De rechter bij sector kanton wordt de kantonrechter genoemd. De rechter bij sector civiel wordt de
civiele rechter genoemd.
Eerste aanleg (rechtbank) → hoger beroep (gerechtshof) → cassatie (Hoge Raad).
Vervolgens dient te worden vastgesteld bij welke rechtbank de zaak wordt voorgelegd. Dit wordt
relatieve competentie genoemd. Nederland telt de volgende elf rechtbanken:
Noord-Nederland
Overijssel
Noord-Holland
Amsterdam
Midden-Nederland
Gelderland
Den-Haag
Rotterdam
Zeeland-West-Brabant
Oost-Brabant
Limburg
Art. 99 lid 1 Rv geeft de hoofdregel van de relatieve competentie. De uitzonderingen worden
benoemd in artt. 100 – 110 Rv.
Algemene uitganspunten burgerlijk procesrecht
In het burgerlijk procesrecht geldt een aantal algemene uitgangspunten. Die uitgangspunten gelden
voor zowel de rechtbank, het gerechtshof als de Hoge Raad. De uitgangspunten die hier aan de orde
komen zijn:
1. Hoor en wederhoor;
2. Openbaarheid van zitting en uitspraak;
3. Motivering van de beslissing;
4. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter;
5. Partijautonomie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper venomslili. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.