Leerlijst Nederlandse Geschiedenis
Righart
1. Leg uit dat de term verzuiling aanvankelijk een negatief begrip was
Tweede Wereldoorlog vergeefs getracht hadden de scheidslijn des geloof in vooral de
politieke als de sociaal economische leven in Nederland te doorbreken. Verzuiling was in die
tijd een polemisch begrip en werd geassocieerd met hokjes denken.
2. Wat vindt Righart dat er wel of niet sprake kan zijn van verzuiling als er maar 1 zuil is en
waarom vindt hij dat?
Er is geen verzuiling met 1 zuil, want verschillende zuilen dragen de overkoepelende
nationale samenleving Schöffer. Een zuil maakt geen verzuiling wanneer men een niet
religieuze zuil uitsluit en als er dan maar een groep is die zich als zuil maakt kunnen we niet
van verzuiling spreken want het idee van verschillende lijnen een dak boven houden
verdwijnt dan en dan is het simpelweg geen verzuiling.
3. Welke verschillen zijn er op religieuze basis en socialistische basis?|
Religieus = verticale doorsnee van de bevolking, vanuit je religie – socialistisch = Homogene
deelgroep (arbeiders), niet religieus
4. Welke overeenkomst wordt er genoemd tussen de socialistische en religieuze verzuiling?
In beide gevallen is de ideologie verantwoordelijk: het socialisme is een klasse gebonden
maatschappelijke beschouwing en neemt de klassentegenstellingen als vertrekpunt, het
katholicisme opereert daarentegen vanuit een visie van verzoening en
klassentegenstellingen staan centraal. Beheersing van het individuele leven verschilt per zuil
maar iedere zuil kent het wel. Andersdenkenden staan in beide gevallen buiten de zuil.
Zowel socialisten en katholieken moesten vechten tegen liberalen en protestanten
5. Noem de definitie die Righart geeft van verzuildheid en verzuiling in eigen woorden
Verzuiling is het poces waarin het idee van verzuildheid zich vorm geeft. Resumerend kom ik
dan tot de omschrijving van verzuildheid als een maatschappelijke structuur, waarin
meerdere, ten opzichte van elkaar gescheiden organisatorische complexen bestaan, die
godsdienstig of ideologisch gemotiveerd en tendentieel autarkisch zijn. Verzuiling is het
proces, waarin deze maatschappelijke structuur gestalte krijg.
6. Er zijn volgens righart 3 verklaringen voor verzuiling, lef uit wat er verstaan wordt onder:
Emancipatietheorie = achterliggende geachte dat verzuildheid een soort iets is ter
emancipatie van minderheden.
Beschermingstheorie = het is een soort van zuilen bescherming je wil beschermen je zuil
sociaal of confessioneel. Hieruit kunnen complottheorieën voortkomen met het idee dat je
zuil aangevallen wordt
De politieke mobilisatietheorie = via politieke weg de ideeën van je zuil vorm te geven en je
motieven te regelen
,Vossen
1. Wat zijn de kernconcepten van het populisme?
- Er is een volk (vaak niet het hele volk, maar de doelgroep van de populisten)
- Er is een gevestigde elite – die tegen het volk is
- Volkssoevereiniteit – een absolute volkswil die nagevolgd moet worden
2. Wat zijn de smaakversterkers van het populisme?
- Nationalisme
- Directe democratie
- Charismatische leider
- Strijd tegen out-groep – iets die er niet bij hoort
- Samenzweringstheorieën (elite)
- Deze zijn niet exclusief populistisch
- Anti politiek – andere vormen van politiek – denk aan nepparlement
3. Wat zijn voorwaarden van de opkomst van het populisme?
Eerste wereldoorlog als geboorte uur van het populisme, in 1900 wanneer democratie snel opkomt
wordt alles complexer en zo het bestuur. Waardoor het motto opkomt: wij willen mannen van de
daad en niet mannen van den praat.
4. Wat belemmerende factoren voor het populisme?
De populistische nieuwkomers visten electoraal daardoor in dezelfde, steeds kleiner wordende vijver
als de liberale partijen. Voor een deel was dit tegenvallende resultaat het gevolg van de specifieke
invulling van het kernconcept ‘het volk’ binnen deze bewegingen.
5. Wat is het verschil tussen een dunne en een volle ideologie
Volle ideologie is het liberalisme en socialisme. Populisme is een dunne ideologie en kan slaan op
een beweging populisme kun je ook als polarisering aanduiden. Het is misschien dan ook eerder een
demoagogie.
Freeden maakt daarbij onderscheid tussen ‘volle ideologieën’ zoals socialisme of liberalisme, die een
totaal, overzichtelijk wereldbeeld schetsen en ‘dunne ideologieën’, zoals nationalisme en feminisme,
waarvan de essentiële concepten minder allesomvattend zijn en die daarom alleen in combinatie
met andere ideologieën kunnen bestaan
, Welke verworvenheden leverde de strijd voor vrouwenemancipatie op voorafgaand aan
de tweede feministische golf?
Vrouwen hebben massaal de arbeidsmarkt betreden. Nog wel moeilijk arbeid te combineren met
het opvoeden van de kinderen. Toegang tot onderwijs en hebben de vrouwen meer rechten
bijvoorbeeld motie Tenderloo.
Welke vernieuwende krachten in de samenleving van de jaren zestig liggen ten grondslag
aan de tweede feministische golf?
Het vooroorlogse bestel kwam in zijn nadagen (vanaf de late jaren vijftig) in botsing met de
vernieuwende krachten in de naoorlogse samenleving. Deze was gekleurd door de opbouw van de
welvaartsstaat. Langer en beter onderwijs, en de waarden die op gaan komen gericht zijn op zelf
ontplooiing bij de na oorlogse generatie dat zijn de mensen die zeggen we moeten Nederland
gezamenlijk opbouwen en in de jaren 60 vooral voor het individu en dat heeft invloed op hoe
vrouwen gaan denken. En een proces van secularisering de vaststaande denk kaders zijn steeds
meer losgelaten.
Vanuit welke tegenstrijdigheden verklaart Ribberink het ontstaan van de tweede
feministische golf?
Olive Banks: feministische golf verklaard uit een tweestrijdigheid die in de samenleving speelde
waarmee vrouwen in de moderne samenleving mee werden geconfronteerd. Zij kwamen
hoofdzakelijk voort uit een botsing tussen twee werelden: de vooroorlogse en de naoorlogse en hun
bijbehorende normen en waardenpatronen. Meer en langer onderwijs, meer luxe voor iedereen,
een nieuw consumentisme ‘’ 'En iedereen heeft een auto. lederen heeft geld. lederen kan alles
kopen, zien, horen, lezen, leven'.’’, meer zelf ontplooiing. Toch nam de belasting van vrouwen toe ze
konden natuurlijk bepaalde dingen doen maar wat wel was, was het idee dat vrouwen juist hoger en
meer doen, niet zeuren want je hebt toch een fijne stofzuiger alles werkt beter voor je. Ook in het
onderwijs ze werden voorbereid om in de samenleving te gaan meespelen het eindstation van de
vrouw was het huwelijk toch nog. In de praktijk bleek het niet dat vrouwen hier echt mee konden
doen.
Welke twee hoofdstromingen signaleert Olive Banks in het feminisme en bij welke
groepen zie je die in Nederland terug? Noteer bij elke groep twee kenmerkende ideeën of
actiepunten.
Liberaal feminisme = Zij onderscheidt onder meer een stroming op basis van de Verlichting, die de
overeenkomsten, meer dan de verschillen, tussen de seksen beklemtoont en streeft naar
seksegelijkheid. Dit is het 'liberal feminism', een term die Banks overigens zelf niet gebruikt
Soc-feministen = Daarnaast noemt ze het utopisch-socialistisch feminisme, dat eveneens uitgaat van
seksegelijkheid, maar in tegenstelling tot het 'liberal feminism' tevens pleit voor afschaffing van
privéeigendom, voor vrije liefde in plaats van het individualistische en egoïstische gezin en voor
leven in communes. Beide hier genoemde tradities komen sterk naar voren in de beginfase van de
tweede feministische golf. Super anti patriarchaat, vrouwen gaan zich steeds meer afzetten tegen de
mannelijke onderdrukking.
, De balans opmakend komt Ribberink tot de conclusie dat er wel een grote
mentaliteitsverandering is opgetreden door de tweede feministische golf maar dat
structurele veranderingen niet zijn bereikt. Op welke punten is de mentaliteit veranderd
(noem er minstens 3) en welke structurele veranderingen zijn niet bereikt?
Een mentaliteitsverandering is dat de oude normen en waarden rond om vrouwen doorbroken zijn,
sterk traditionele ideeën zijn verdwenen zoals het kostwinners principe. Onmiskenbaar is veel
veranderd op het terrein van de sekseverhoudingen in de periode van twintig jaar tweede
feministische golf. Het feminisme heeft nog steeds weinig effectieve machtsorganen. 61% was van
mening dat gelijkheid onder de sekse moest worden verdeeld, aandacht voor misstanden seksueel
misbruik.
- Vrouwen worden nog steeds niet gelijk betaald aan mannen ondanks dat meisjes gemiddeld
wel een hoger niveau onderwijs krijgen
- Denk aan MeToo dat bepaalde gendergelijkheid nog niet is opgelost
- Vrouwen hebben weinig zelfbeschikking denk aan abortus en tegenwoordig met veel
islamitische migratie de besnijding gedwongen.
Aantal structurele zaken niet opgelost:
- Mannen cultuur nog steeds dominant
- Gebrek aan machtsinstrumenten – gebrek aan goede organisatie voor vrouwen
- Aandeel van vrouwen in wetenschappelijk onderwijs en onderzoek is nog steeds gering
- Aandeel vrouwen in hoge functies blijft achter
- Verhoudingen betaalt en onbetaald werk nog steeds krom
-
De Staatsregeling van 1798
De Staatsregeling voor het Bataafsche Volk van 1 mei 1798 is te beschouwen als
de eerste Grondwet van Nederland. Voor het eerst was er sprake van een
eenheidsstaat, van burgerrechten en -plichten, en van een gekozen
volksvertegenwoordiging. Uitgangspunt was de gelijkheid van alle burgers,
ongeacht geboorte, bezitting of rang.
De Staatsregeling bevatte bepalingen over burgerrechten, staatsinstellingen en
verdeling van de staatsmachten, het bestuur in provincies (departementen) en
gemeenten, financiën, buitenlandse betrekkingen, rechterlijke macht en
verandering van de Staatsregeling.
Met het ontwerpen van een Staatsregeling was in 1796 begonnen door
de Nationale Vergadering, die daartoe een constitutiecommissie in het leven was
geroepen. Na afwijzing in een referendum van een eerste ontwerp en een
staatsgreep in januari 1798 werd de (Tweede) Nationale Vergadering
omgevormd tot Constituerende Vergadering, die op 17 maart het ontwerp
aanvaardde. Op 23 april stemden de burgers via een referendum eveneens in
met de Staatsregeling.