HDSG 03 immunologie
HDGS = diergezondheidspecialist
Beroepsrol: voorlichter, adviseur, geïnformeerde gesprekspartner van de veterinaire sector.
Bij HDGS 01 bjl is training, dus verplicht.
02, 03, 04 is schriftelijke examen in T3.
Onderwerpen:
• Opbouwen en functioneren van het afweersysteem
• Vaccinaties
• Auto-immuun ziektes
• Allergie
• Ontsteking
• wondbehandeling
les 01 afweersysteem
Weerstand
Twee definities, beide waar:
Weerstand = het vermogen van een dier om zich in een besmette omgeving te handhaven.
• Ziektekiemen (= pathogenen) zijn overal om ons heen, maar met
voldoende weerstand hoeft een besmetting, en zelfs een infectie, niet tot
ziekte te leiden.
Weerstand = het totaal aan moleculen (= stoffen) en cellen dat de respons op indringers in het
lichaam verzorgt.
• Als de afweercellen en afweerstoffen in het lichaam op peil zijn en goed
samenwerken, heb je een goede weerstand.
Afweer: niet-specifiek en specifiek
Niet-specifieke (= a-specifieke) afweer
• aangeboren
• tegen alles gericht (dus niet tegen één bepaald antigeen)
• reactie bij 1e contact even sterk als bij herhaald contact
• werkt altijd op dezelfde manier
• niet-specifieke afweer omvat alles wat het moeilijk maakt voor een indringer om te overleven,
exclusief T- en B-cel respons
Specifieke afweer: immuunsysteem
• verworven weerstand (dus niet aangeboren)
• gericht tegen één bepaald antigeen
• geheugen: reactie effectiever (= sneller en sterker) bij herhaling contact
• adaptief: het hangt van de pathogeen/partikel af hoe de reactie precies verloopt
• specifieke afweer omvat T- en B-cel respons
niet-specifiek: is gericht tegen alles, aangeboren
specifiek: geheugencellen (immuunsysteem)
Specifieke afweer zijn B en T cellen, alle andere cellen zijn niet specifiek.
,1e, 2e en 3e afweerlinie
Eerste linie: (muur) maagzuur, huid, slijmvliezen, darmflora
Tweede linie: (leger) naturel killer cellen, macrofagen,
neutrofiele granulocyten, interferon, complement (eiwit uit
het lever)
Derde linie: (luchtmacht) antilichamen, cytoxische T-cellen, t-
helpercel, plasmacellen (ookwel B cellen), T geheugencellen
Rol van 1e linie:
Rol vd 1e linie = indringers buiten houden
De grens tussen binnenwereld en buitenwereld vh lichaam is altijd epitheel (dekweefsel):
• huid aan buitenzijde vh lichaam
• slijmvlies bij holtes binnenin het lichaam, oftewel ‘alles wat via een gat uitmondt naar de
buitenwereld’:
• maagdarmkanaal, luchtwegen, urinewegen, geslachtsorganen, enz.
• Het lumen van die holtes is nog steeds buitenwereld, want het staat via een lichaamsopening in
verbinding met de buitenlucht.
-> Een pathogeen die op de huid of op een slijmvlies zit, is de grens tussen buitenwereld en
binnenwereld nog niet gepasseerd: hij is nog ‘buiten’.
Een goede 1e linie, dus gezond intact epitheel, maakt het moeilijk voor pathogenen om ‘voet aan de
grond’ te krijgen op het epitheel en door die grens heen te dringen.
Onderdelen van 1e linie:
1e linie: (externe) fysische en biochemische barrières:
Rol van de 2e linie:
Rol vd 2e linie = het zo snel mogelijk onschadelijk maken van pathogenen of stoffen die toch door de
1e linie heen wisten te breken.
,Onderdelen 2e linie
2e linie: niet-specifieke afweercellen en diverse stoffen:
• Onderdeel van de aspecifieke afweer
Rol van de 3e linie
3e linie: wordt ingezet als de 2e linie niet voldoende is om de indringer te stoppen
• De 3e linie vormt de specifieke afweer
• Activiteit van de 3e linie betekent dat immuniteit wordt opgebouwd:
• Immuniteit = als dezelfde indringer later in het lever opnieuw probeert het lichaam binnen te
dringen, liggen er bouwtekeningen voor specifieke wapens (antilichamen) en een aanvalsstrategie
klaar om de indringer snel en effectief de kop in te drukken.
• B- en T-geheugencellen
Onderdelen 3e linie
Humorale en cellulaire afweer
Humorale afweer = afweer d.m.v. stoffen
‘Humor’ -> oud-Grieks: ‘vocht’
-> humorale afweer = stofjes (losse moleculen) in de lichaamsvochten, die
een rol spelen in de afweer, o.a.
• antilichamen, en de B-cellen waarin de antilichamen gemaakt worden
• complement (bloedeiwit afkomstig uit de lever)
• interferon (eiwitten uit geïnfecteerde lichaamscellen)
Cellulaire afweer = afweer d.m.v. cellen
-> cellen die in staat zijn (te helpen bij) een indringer onschadelijk maken, o.a.
, • macrofagen
• neutrofiele granulocyten
• T-cellen
• natural killer cellen
Les 02 Afweersysteem I
Herkomst bloedcellen
Alle bloedcellen in het schema worden gemaakt in het beenmerg.
• Sommige typen bloedcellen zijn nog niet helemaal ‘af’ als ze uit het beenmerg komen en
maken elders in het lichaam hun laatste rijpingsstap, maar de aanmaak van alle bloedcellen
is dus in het beenmerg.