Hoorcollege SWK1A
‘Pedagogisch denken’
- Reader, 2 artikelen L.Dasberg en P.Verhaeghe (komen op brightspace te staan), Powerpoints
en webcolleges.
- Toets is 27 september in het world fashion centre in amsterdam west. 30 multiplechoice
vragen. Geen Latijnse woorden in de toets. Wel kenmerken van de eeuw, Latijn was de
voertaal en Erasmus is belangrijk.
- Hoe leren? Kenmerken, beeld naar kinderen, idealen opvoeding, pedagogen, etc. en dit van
elk tijdperk.
- Socrates zei 2500 geleden al dat jongeren lui en niet netjes zijn. En dat kennis tot deugd zou
leiden.
- Wat is of houdt pedagogiek in? Antwoord: ‘paidagoogia’ betekent kinderleiding dus het
leiden van het kind (op weg naar…?)
- Historie en pedagogiek is geen tegenstrijdige relatie want je kijkt achterom om verantwoord
vooruit te kijken. 1) Kennisname van het verleden maakt het heden begrijpelijker, bv;
huidige overheidskeuzes. 2) Denkbeelden uit het verleden kunnen een schat aan ideeën voor
het heden opleveren. 3) Voor theorievorming van de pedagogiek nu wordt het verleden vaak
als legitimatiebron gebruikt. 4) Interesse in wat er vroeger is gebeurd is legitiem. 5) Het vak
historische pedagogiek heeft vooral een ontmoetingsfunctie. Het historische materiaal levert
discussiestof en zet tot nadenken. Ontmaskerende functie; te hoge financiële drempel
kinderen in armoede nooit naar universiteit. 6) Een pedagoog heeft een op de toekomst
gerichte functie waarbij een historische analyse niet mag ontbreken.
Middeleeuwen
- Weinig over middeleeuwen want lange tijd geleden en de boekdrukkunst kwam pas aan het
einde van de middeleeuwen.
- Jaar 529, 3 gebeurtenissen: 1) benedictijnerklooster Monte cassino gesticht, Benedictus zei:
‘ora et labora’=bid en werk. 2) De synode van Vaison, parochiescholen voor jongens -
>leesonderwijs om priester te worden. 3) sluiting academie van Athene.
- Een sterke verwevenheid van de Christelijke kerk en het geloof met de samenleving.
- Naast aandacht voor diesseits (hier en nu) was er ook veel aandacht voor het jenseits (leven
na de dood).
- Het middeleeuws denken wordt in belangrijke mate bepaald door het beginsel van ootmoed.
- Standenschema: onderaan boerenbevolking (Nährstand), de geestelijkheid met daaronder
haar leer (Lehrstand), de wapenstand; adel en ridders (Wehrstand).
- Kinderen werden in de middeleeuwen niet oud. Memento mori=gedenk te sterven er
werd veel gedaan aan het liefdadigheid want de dood lag snel om de hoek.
- Kinderen= arbeidskracht, als verzekering voor de oude dag, mini volwassenen, beter eten en
wat spelen maar het ging om snel groot worden en meedraaien op het land.
- Pueri oblati= kind afgeven aan de kerk en kreeg goudstukken daarvoor en hoop op een
betere toekomst (netzoals nu in Afghanistan). Do ut des (ik geef opdat gij geeft).
- Middeleeuwse opvoedingsidealen: ‘ootmoed’
zachtmoedigheid/onderdanigheid/nederigheid, rekening houden met omgeving en eerbied
geven aan god. Tegenovergestelde is hoogmoed: voelt beter dan de ander.
- 7 ondeugden of hoofdzonden: ‘pas op, pas op, de heer ziet’. Wat is nou precies goed?
Superbia: (hoogmoed, verheven voelen), Auaritia: (hebzucht, gierigheid), Ira: (gramschap,
toorn; boosheid), inuidia: (jaloezie of afgunst), luxuria: (onkuisheid of wellust; grenzeloos
toegeven aan gevoelens), gula: (gulzigheid of vraatzucht), accidia: (traag- of luiheid).
, - 7 deugden: prudentia: (voorzichtigheid), iustitia: (rechtvaardigheid), temperantia:
(matigheid), fortitudo: (standvastigheid), fides: (geloof), spes: (hoop), caritas: (liefde).
anker,hartje en kruisje zijn symbolen.
- 7 werken van barmhartigheid: 1) De hongerige spijzen. 2) De dorstige laven. 3) De naakten
kleden. 4) De vreemdelingen herbergen. 5) De zieken verzorgen. 6) De gevangenen
bezoeken. 7) De doden begraven.
- Onderwijs in de middeleeuwen: was een kerkelijke aangelegenheid. Alle jongens moesten in
een kloosterschool leren lezen, schrijven, bidden, zingen en Latijns leren.
- Middeleeuwse pedagoog: Christine de Pizan, knap van haar dat ze als vrouw heeft leren
schrijven.
- Rol van opvoeder: dient vriendelijk te zijn, wees een perfect voorbeeld, voorbereiden op dit
leven en het hiernamaals, leerlingen als eigen kinderen te beschouwen, leraren werken ter
wille van Allah en vragen geen geld, geduld, liefde, rekening houden met, nooit kleineren.
- Imam al-ghazali (1058-1111 geleefd) theoloog=godgeleerde, bekendste werk Ihya ulum al-
din, ‘De herwaardering van de religieuze wetenschappers’. Tarbiya=(onderwijs en
opvoeding) karaktervorming.
Renaissance=’wedergeboorte’
- Boekdrukkunst= toename van (wetenschappelijke) kennis, uitgevonden aan het begin van de
renaissance.
- Ootmoed maakt plaats voor waarden als roem, trots, zelfstandigheid en onafhankelijkheid.
- Hoofdaccent van christendom wordt gelegd op vredelievendheid, vrijheid en
verdraagzaamheid.
- Humanisme: staat voor vrijheid, verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid en waardering voor
de kracht van diversiteit. Veel humanisten, zoals Desiderius Erasmus, bleven kritische
getrouwen van de katholiek kerk.
- Erasmus (1466-1536): taalgeleerde, theoloog en pedagoog. Bestudeerde oorspronkelijke
bronnen en corrigeerde de gangbare vertalingen van de Bijbel.
- Reformatie (1517): onvrede over de praktijken van de kerk en de reactie van de Katholieke
zijde, de contrareformatie (concille van Trente 1545-1563). Kerkelijk vernieuwingsdrang
leidde tot het uiteenvallen van de Katholieke kerk in een protestante kerk (Luther en Calvijn)
en een vernieuwde rooms-katholieke kerk.
- De ‘ontdekking’ van Amerika door Columbus in 1492 werd het gesloten middeleeuwse
wereldbeeld letterlijk doorbroken.
- Door de uitvinding van buskruit kon men elkaar op veel grotere afstanden uitschakelen.
- Copernicus: stelde een heliocentrisch model van het universum op waarbij de zon, en niet de
aarde, in midden van de toen bekende planeten en sterren werd geplaatst.
- Galilei: herroept voor de kerk dat er een dubbele aardbeweging is (dagelijks om haar as en
jaarlijks om de zon).
- Kenmerken: Val van Constantinopel (Griekse geleerde gingen met hun boeken naar Italië
vluchten), herleving van klassieke oudheid, afname macht van ridder en adelstand,
opkomst van de hogere burgerij bourgeoisie.
- Streven naar geleerdheid, beschaafdheid, sportiviteit, kenschetst de humanist, de
‘bourgeois gentilhomme’.
- Adriaen Peiterszoon van de Venne 1614 is protestants en niet katholiek. Recht is protestants
want bomen mooier en zon. (schilderij)
- Humanistische opvoedingsidealen: de harmonische gevormde mens die zijn op het goede
gerichte eigenschappen kan ontplooien. Vooral kennisname van de klassieken ‘poel van
ontwetendheid’, de voertaal was latijn. De agrarische bevolking had meer behoefte aan
praktische kennis, voor het uitoefenen van hun beroep.
- 4 renaissance pedagogen: 1) Desiderius Erasmus (1466-1536); boek geschreven ‘Lof der
zotheid’ en vond scholen tuchthuizen en folterkamers, vond dat iedereen recht had op
onderwijs, voorstanders van nurture. 2) Michel de Montaigne (1533-1592), humanist,