Deze samenvatting van probleem 4: ASS (autismespectrumstoornis) blok 2.7 Orthopedagogiek is volledig en uitgebreid uitgewerkt per leerdoel. Alle belangrijke stof wordt helder omgeschreven (incl. voorbeelden) en is onderverdeeld per leerdoel en literatuurbron. De gele tekstmarkeringen zijn belangrij...
Probleem 4 – Autismespectrumstoornis
Wat is autisme, wat zijn de kenmerken van autisme?
Kennisclip (Autisme deel 1) DSM-5 criteria voor Autismespectrumstoornis
Autisme = breed spectrum aan stoornissen. Autisme wordt gekenmerkt door problemen in sociale
interactie en sociale communicatie. Ook gekenmerkt door beperkte en herhalende stereotype
patronen van gedrag, belangstellingen en activiteiten.
DSM-4 (en eerdere versies van de DSM) → Autismespectrumstoornissen vielen nog onder de
pervasieve ontwikkelingsstoornissen. Er werd hierbij wel onderscheid gemaakt tussen verschillende
subgroepen = autistische stoornis, pdd-nos, syndroom van asperger, syndroom van rett en de
desintegratie stoornis.
DSM-5 → overkoepelende term ‘Autismespectrumstoornis’ geïntroduceerd. Er werd hier GEEN
onderscheid meer in gemaakt waardoor de subgroepen zijn komen te vervallen.
Reden: (de termen van) deze subgroepen zijn verwijderd uit de DSM-5 omdat ze nauwelijks
bijdroegen aan een betere passende aanpak of behandeling van een Autismespectrumstoornis.
De DSM diagnose van Autismespectrumstoornis (ASS) wordt gesteld als er sprake is van 2
hoofdkenmerken/criteria.
1) Kwalitatief aanhoudende beperkingen in de sociale interactie en sociale communicatie en
dat in meerdere situaties → Beperkingen in sociale interactie en communicatie in de 3
gebieden:
1. Sociaal- emotionele wederkerigheid
2. Non-verbale communicatie
3. Ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties
Achterstanden laten zien in:
- Taalontwikkeling; structurele problemen met de gesproken taal (woordenschat,
semantiek, grammatica, taalbegrip). Ook problemen in het vermogen om verbale en
non-verbale vaardigheden in te zetten voor wederzijds sociaal contact. Kinderen met
ASS kunnen moeite hebben om een gesprek te starten, of gaande te houden.
Er kan ook sprake zijn van repetitief taalgebruik. Kinderen met ASS vinden het
moeilijk om te doen alsof in spelsituatie. Hun taalgebruik is soms veel te formeel en
maken geen of ongepast oogcontact.
- Wederkerige sociale interacties; deze problemen uit zich voornamelijk in de kwaliteit
van de interacties (en niet perse in de kwantiteit van het sociaal contact).
➔ Problemen zijn vaak al vanaf de babytijd zichtbaar
➔ Problemen zijn vooral zichtbaar bij het contact met leeftijdsgenoten
- Kinderen met ASS verwerken sociale prikkels op een andere manier. Ze herkennen
gezichten minder goed dan typisch ontwikkelde kinderen.
Problemen in de communicatie bij kinderen met ASS uiten zich op verschillende
manieren:
- Non-verbaal; kinderen hebben vertraagde ontwikkeling van hoofdbewegingen. Het
begrip en gebruik via non-verbale communicatie is erg verstoord. Voorbeeld:
kinderen met ASS laten een vertraagde ontwikkeling zien in het volgen van
hoofdbewegingen.
Ook zijn er stoornissen in de ontwikkeling van gedeelde aandacht = het vermogen
1
, om gebaren en oogcontact te gebruiken om ervaringen te delen.
- Verbaal; problemen in de communicatie. kinderen begrijpen woorden niet of minder
goed als de voorwerpen niet concreet aanwezig of waarneembaar zijn. Kinderen met
ASS begrijpen grapjes, uitdrukkingen of gezegdes niet automatisch correct en
moeten zij deze vaak aangeleerd krijgen.
- Taalbegrip /pragmatiek; problemen sociale interactie en communicatie. Problemen
met taalbegrip en het gebruik van taal in de sociale context, met name met
wederkerigheid en beurtrolneming. Deze kinderen kunnen moeilijk de inhoud en de
vorm van hun communicatie moeilijk flexibel aanpassen aan de context
(gesprekspartner of de setting/context). Voorbeeld: kinderen gebruiken te
volwassentaal of houden vooral vast aan een specifiek onderwerp in een gesprek.
Op basis van deze problemen vanuit bovenstaande criterium (verbaal, non-verbaal of
pragmatische onderdelen van communicatie) in de sociale communicatie en interactie
kun je 3 verschillende subtypen onderscheiden.
➢ Klassiek type (aloof): deze kinderen lijken onverschillig tegenover andere mensen,
lijken geen belangstelling te hebben voor anderen en het contact is hoofdzakelijk
instrumenteel. Weinig of geen interesse in sociaal contact en nauwelijks betrokken
bij omringde wereld. Deze kinderen gaan vaak erg op in hun eigen stereotype
bezigheden.
➢ Passieve type: deze kinderen gaan zelden op zoek naar contact maar accepteren wel
toenadering van anderen.
➢ Actief-bizarre type (active-but-odd): deze kinderen zoeken zelf actief contact en
toenadering maar doen dit om een onaangepaste, repetitieve, bizarre en
egocentrische wijze. Deze kinderen nemen zelf initiatief dat samenspel met andere
kinderen maar weten niet hoe ze zich kunnen aanpassen aan de anderen. Ze komen
vaak dan opdringerig en storend over.
➔ Gemeenschappelijk tussen de 3 typen: ontbreken van wederkerigheid in de
sociale interactie.
2) Beperkte en zich herhalende patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten
Kinderen die aan dit criterium van de DSM voldoen hebben een bovenmatige belangstelling
voor bepaalde onderwerpen, of objecten. Ze houden rigide vast aan hun routines en hebben
een stereotiepe motoriek. Voorbeeld: deze kinderen lopen altijd dezelfde route naar school
en als er afgeweken wordt van deze route raken deze kinderen vaak in paniek.
Kennisclip (Autisme deel 2) Beloop stoornis, bijkomende problemen, prevalentie, comorbiditeit
Bijkomende problemen bij ASS =
- Kinderen kunnen over- of ondergevoelig zijn voor zintuigelijke prikkels:
hypersensitiviteit of hyposensitiviteit
- Afwijkende motoriek
- Schijnbaar onlogische angsten en driftbuien
- Epilepsie (25-35% van kinderen met ASS)
- Komen niet tot fantasiespel: het spel van deze kinderen beperkt zich tot mechanisch
en functioneel spel. Het beeldende spel van deze kinderen is niet echt fantasiespel
maar meer een concrete imitatie van iets.
2
, Het gedeelte kinderen dat wel in staat is tot verbeeldingsspel in gestructureerde
situaties laten dit alleen zien op een eenvoudig niveau. Voorbeeld: schoenendoos is
poppenbed. Iets helemaal uit het niets voorstellen lukt deze kinderen nauwelijks.
- Minder creatief: creativiteit van deze kinderen is voornamelijk gebaseerd op realiteit
i.p.v. de verbeelding. Op latere leeftijd ontwikkelt dit zich tot → tekort in de sociale
verbeelding. De kinderen met ASS kunnen zich moeilijk de intenties achter menselijk
gedrag voorstellen.
➔ De kinderen met ASS kunnen dus meer problemen hebben dan alleen de 2
hoofdcriteria uit de DSM.
➔ De uitingsvorm en de bijkomende problemen kunnen verschillen per leeftijd
Prognose van iemand met diagnose ASS = de diagnose ASS is zeer stabiel. De algemene ernst van de
stoornis kan over de jaren afnemen.
- De algemene sociale vaardigheden van kinderen met ASS worden beter naar mate de
kinderen ouder worden.
→ deze kinderen komen echter wel in een complexe sociale omgeving terecht (>
Netto zullen deze kinderen dus weinig vooruitgaan in algemene sociale
vaardigheden). Dus hierbij weinig of geen progressie.
- Er wordt wel vooruitgang geboekt op: taal gebied en zelfredzaamheid.
In het algemeen geldt voor de ontwikkeling van deze kinderen dat = als ze vóór hun 6de jaar taal
hebben ontwikkelt en een IQ hebben van boven de 70 dat dit dan voorspoedigere uitkomsten
voorspelt in de volwassenheid.
➔ Het algemeen langer termijn perspectief in niet rooskleurig; 18% van de kinderen
met ASS kan min of meer maar onafhankelijk wonen (uit longitudinaal
onderzoek).
➔ Het klinische beeld van ASS kan in de loop van de ontwikkeling veranderen.
Afwijkingen in de sociale ontwikkeling worden soms al op de leeftijd van 12 tot 18 maanden gezien.
Let op: beperkte activiteiten en interesses worden vaak pas na 18 maanden zichtbaar.
- Taalachterstand in de peuterleeftijd komt vaak voor bij ASS
Leeftijdsgrens: Vanaf 4 tot 12 jaar zijn kenmerken van ASS meer stabiel en ook duidelijker zichtbaar.
Ook bij jongeren van 12 tot 18 jaar zijn de kenmerken stabiel.
➔ Bij een minderheid van de kinderen zien we een toename in kenmerken
Mogelijke verklaring: jongeren met ASS vinden de overgang naar de
volwassenheid vaak moeilijk.
Prevalentie (Hoe vaak komt ASS voor?) = De prevalentie van ASS is tegenwoordig hoger dan vroeger.
Mogelijke verklaring: stijging is NIET het gevolg van mogelijke toename van kinderen met ASS. De
toename in prevalentie lijkt te komen door 1) vroegere erkenning, 2) bredere definities voor de
stoornis en 3) een toename van bekendheid van de stoornis.
De exacte prevalentie verschilt tussen de bronnen maar ASS balanceert net onder de 1% van de
bevolking.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anoukopschoor99. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.