Dit is een samenvatting van de hoofdstukken 1 tot en met 6 van het boek Biological Psychology. Dit is alle tentamenstof voor dit vak voor de opleiding toegepaste psychologie op het Saxion.
Introduction
4 biologische verklaringsmodellen voor gedrag:
Fysiologische verklaring: focus op gedrag gerelateerd aan lichamelijke processen
Ontogenetische verklaring: focus op beschrijving hoe het gedrag zich kon
ontwikkelen
Evolutionaire verklaring: focus op gedrag als gevolg van de evolutie van een soort
Functionele verklaring: focus op doel van het gedrag, waarom is het zo ingewikkeld?
Enkele feiten evolutie:
Genen muteren random
Fittest = best aangepast aan de omgeving
Reproductie van genen is van belang
Er is geen ‘doelgerichte selectie’
Mind-body issue werken lichaam en bewustzijn samen of staan ze los van elkaar?
H1: Nerve cells and nerve impulses
1.1 The cells of the nervous system
Membraan = een structuur die de binnenkant van de cel scheidt met de buitenomgeving
Behalve rode bloedcellen van zoogdieren hebben alle dierlijke cellen een nucleus (kern)
Mitochondriën = een door 2 membranen omgesloten celorganel dat fungeert als
energieomzetter in de eukaryote cel (cel met celkern)
Ribosomen = moleculair complex van eiwitten en ribosomaal RNA (rRNA) dat de centrale
plaats vormt van eiwitsynthese
Endoplasmatisch reticulum = netwerk van membranen dat gelegen is in het cytoplasma van
een eukaryote cel produceert eiwitten in samenwerking met ribosomen en transport van
de ruwe eiwitmoleculen richting het golgi-apparaat
Soma = alle organen die niet tot de kiembaan behoren ook wel cell body genoemd
Glia = zorgen ervoor dat niet alle stoffen uit het bloed de hersenen kunnen bereiken en zijn
verantwoordelijk voor de chemische omgeving van de zenuwcellen allemaal andere
functie en vorm, actief in centraal zenuwstelsel of perifeer zenuwstelsel
Het centraal zenuwstelsel (CZS) = hersenen en ruggenmerg
1. Neuronen (zenuwcel): informatie – of prikkeloverdracht
2. Glia cellen: diverse ondersteunende functies
Neuron = zenuwcel dendrieten zorgen voor input en axon
verzorgt output putten energie uit glucose
, Structuur neuron: dendrieten ontvangen informatie, soma = cellichaam en axon geeft
informatie door aan andere neuronen
Soorten neuronen:
Motorische neuronen (efferent): CZS spieren en klieren
Interneuronen: in en output vanuit andere neuronen
Sensorische neuronen (afferent): zintuigen CZS
Richting informatie/prikkel:
Efferent: van hersenen- en beenmergstructuur weg
Interneuron: binnen een structuur (schakelcel)
Afferent: naar hersenen- en beenmergstructuur toe
Neuronen in de kleine hersenen integreren informatie uit andere neuronen veel
dendrieten
Neuronen in de retina krijgen input van weinig zintuigcellen weinig dendrieten
Neuronen veranderen de dendrieten voortdurend door te leren en zich aan te passen
Glia = zorgen ervoor dat niet alle stoffen uit het bloed de hersenen kunnen bereiken en zijn
verantwoordelijk voor de chemische omgeving van de zenuwcellen
Astrocyten: neurotransmitters opnemen en afgeven en verteren afvalproducten
Microglia: verteren afvalproducten en virussen
Oligo dendro cytes & cellen van Schwann: voeden en isoleren axonen en dendrieten
Rediale glia & cellen van Schwann: ontwikkeling en herstel va axonen en dendrieten
Bloed-brein-barrière: ondoordringbare wand van de bloedvaten
moleculen worden naar bloedbaan gepompt en beschermt de
hersenen
Bescherming hersenen heeft voordelen en nadelen virussen en
bacteriën worden geweerd, maar voeding en medicijnen kunnen niet
van bloedbaan naar hersenen oplossingen: kleine moleculen en
moleculen die oplosbaar zijn in het vet van de vaatwand
1.2 The nerve impulse
Rust- en actiepotentiaal: teminologie bij elektrische prikkeloverdracht in neuron
rustpotentiaal, actiepotentiaal, depolarisatie, hyperpolarisatie en herstelperiode
Rustpotentiaal = herstelperiode membraan van neuron is selecties permeabel,
membraam in rust: elektrische gradiënt (polarisatie)
Natrium-kalium-pomp: houdt rust in stand
All-or-none law = de amplitude en snelheid van een actiepotentiaal afhankelijk zijn van de
intensiteit van de stimulus die het initieert, geleverd door de stimulus die de drempel bereikt
Actiepotentiaal = berichten die worden gestuurd door axonen 1) natrium ionen zijn
vooral buiten de neuron en kalium er vooral in 2) wanneer het membraan gedepolariseerd
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anoukvanderwal. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,09. Je zit daarna nergens aan vast.