LAW AND GOVERNANCE
Inleiding
In dit vak is het recht niet het uitgangspunt, maar een maatschappelijk probleem. Wat kan het recht
betekenen bij de oplossing/verlichting van dit probleem? Hoe invloedrijk/effectief het recht kan zijn, verschilt
per rechtsgebied en maatschappelijk probleem.
Voorbeeld:
Grote criminaliteit tijdens de jaren 90 in New York, maar een agressieve aanpak vanuit het strafrecht gaf
geen verbetering. Totdat achteraf bleek dat het legaliseren van abortus de misdaad in de jaren daarna
enorm heeft laten dalen. Dit kwam doordat mensen minder snel ongewenst kinderen kregen, waardoor
minder gebroken gezinnen ontstonden (en dus minder criminaliteit).
Privaatrecht
Maatschappelijke problemen zijn dingen van algemeen belang en privaatrecht gaat over verhoudingen van
burgers onderling, maar toch speelt het een rol van betekenis en blijkt vaak de meest effectieve manier om
het probleem aan te pakken. Bestaat uit:
➢ Personen- en familierecht gaat over afstamming, geboorte, huwelijk en gezag over kinderen. Niet van
belang.
➢ Rechtspersonenrecht gaat over abstracte juridische entiteiten ten behoeve van het organiseren van
maatschappelijke handelingen, transacties, doelstellingen etc. Wel van belang, omdat de KNVB (week
5+6) en ziekenhuizen (week 3+4) rechtspersonen zijn.
➢ Goederenrecht gaat over de verhouding tussen het rechtssubject en rechtsobject, waarbij het
eigendomsrecht (absoluut recht) het meest omvattende recht is. Wel van belang, omdat bij
voetbalgeweld (week 5+6) de clubeigenaar kan zeggen ‘ik wil dat je je als supporter in MIJN stadion
gedraagt, zo niet dan gooi ik je eruit’. Bij woonoverlast heb je ook eigendomsrechten.
➢ Verbintenissenrecht gaat over de verhouding tussen rechtssubjecten (relatieve recht), waarbij de
verbintenissen uit OD en overeenkomst essentieel zijn. Wel van belang, omdat bij voetbalgeweld
(week 5+6) je voetbalkaartjes koopt en vervolgens ga je een raam ingooien, dat is OD. Bij medische
fouten heb je een geneeskundige behandelovereenkomst. Bij woonoverlast heb je een
huurovereenkomst.
Effectief, omdat:
1. de “optelsom” van goed geregelde individuele verhoudingen is voor de maatschappelijke ordening
heel belangrijk;
2. private entiteiten kunnen zich het algemeen belang aantrekken, en trachten het via het privaatrecht te
dienen;
3. soms kan overheid “privaatrechtelijk handelen”;
4. je in het privaatrecht dingen precies binnen de grenzen kan regelen zoals je wilt.
Staats- en bestuursrecht:
Regelen de verticale verhouding (burger vs. overheid). De functies moeten worden uitgeoefend binnen het
kader van onze gedecentraliseerde eenheidstaat die ook een rechtsstaat is (legaliteitsbeginsel, scheiding
der machten, onafhankelijke rechterlijke macht en grondrechten). Het gaat namelijk over (nieuwe) publieke
en private bevoegdheden die diep kunnen ingrijpen in fundamentele vrijheden (beperking
bewegingsvrijheid, persoonlijke levenssfeer, huisrecht). Daarbij bezitten gemeenteraden veel autonome
bevoegdheden, maar mag hogere wetgeving niet doorkruizen.
➢ Staatsrecht bepaalt de inhoud en het functioneren van de instellingen van de staat, bevoegdheden
om regels vast te stellen + besluiten te nemen en reguleert de staatsmacht.
➢ Bestuursrecht regelt de toedeling van bestuursbevoegdheden aan bepaalde bestuursorganen
(instrumentele functie), de normering van bestuurlijke bevoegdheden (normerende functie) en de
rechtsbescherming tegen uitoefening van bestuursbevoegdheden (waarborgfunctie).
,Strafrecht
Regelt (ook) de verticale verhouding en dient als ultimum remedium (laatste redmiddel), waarbij het zich in
beginsel richt op de individuele verantwoordelijkheid. Het voorkomt en bestraft ongewenst strafbaar gesteld
gedrag (preventie en vergelding), en reguleert ingrijpend overheidsoptreden.
Het is de meest ingrijpende vorm van overheidsoptreden, met zware procedurele waarborgen (hierdoor
vooral reactief en beperkt inzetbaar). Daarnaast is strafrecht over het algemeen traag, maar daarentegen
zijn er wel ZSM-zaken en strafbeschikkingen.
Zonder strafbaar feit gebeurt er niks in het strafrecht. Je moet echt een verdenking hebben, wil je
strafvorderlijke bevoegdheden kunnen inzetten. Voor het opleggen van straffen en maatregelen is
uiteindelijk een bewezenverklaring nodig. De effectiviteit van het strafrecht is aldus afhankelijk van het
gedrag waarover het gaat en de voorwaarden waaronder dat gedrag strafbaar is gesteld.
, Week 1: woonoverlast in het bestuursrecht
Leerdoelen
● Studenten kunnen identificeren wat de rol is van de burgemeester bij verstoringen van de openbare
orde en lokale leefbaarheidsproblemen.
● Studenten kunnen de aanpak van woonoverlast onderscheiden van de aanpak van openbare
ordeverstoringen die plaatsvinden op de openbare weg en kunnen aan de hand van een casus
beargumenteren wat een geschikt(er) instrumentarium is.
● Studenten kennen de inhoud van het artikel 151d Gemeentewet en kunnen kritisch reflecteren op de
toegevoegde waarde en de rol van de overheid bij de aanpak van woonoverlast.
● Studenten kunnen, gelet op de privacy, beargumenteerd een standpunt innemen over de juridische
aanvaardbaarheid van de aanpak van woonoverlast door de burgemeester.
Maatschappelijk probleem I: woonoverlast
Hinder die in, vanuit en rondom een woning kan worden veroorzaakt en wat het leef genot aantast. De
overlastgever en/of wie hij verantwoordelijk is, vertonen overlast gevend gedrag of zij laten bepaald gedrag
te vertonen, waardoor omwonenden overlast ervaren. Woonoverlast ziet niet alleen op de binnenkant van
huizen maar treedt ook buiten op. Burgers blijken juist vaak last van straatoverlast te hebben, denk aan
hondenpoep.
Woonoverlast door drugs:
Vanaf de jaren zeventig 70 kwamen steeds meer toeristen naar Amsterdam en omringende steden, om
softdrugs te kopen. Dealers gingen zich vestigen in woonhuizen en vanuit daar drugs verkopen, waardoor
veel ellende (en overlast) rondom de woning(en) werd veroorzaakt, zoals: dag en nacht geluidsoverlast,
rondhangen van klanten, intimiderend gedrag, verbaal geweld jegens omwonenden, verhoogde
criminaliteit, mishandeling en gebruikte spuiten in omgeving.
Waarom bestuursrecht?
Privaatrechtelijke mogelijkheden zijn niet altijd geschikt om een probleem aan te pakken, een voorbeeld
hiervan is de dure private procedure (hoge drempel voor burgers). Daarnaast is het belang van
overlastaanpak is niet alleen privaat, maar ook publiek. Woningoverlast raakt namelijk ook veelal de
openbare orde, veiligheid en gezondheid, en de leefbaarheid van wijken. Bovendien heeft de (lokale)
overheid positieve verplichtingen die voortvloeien uit 2 EVRM (recht op leven) en 8 EVRM (recht op
privéleven en ‘family life’). Dit dwingt tot het ingrijpen waar deze rechten van burgers worden aangetast
door de overlast.
Verhouding vrijheid- en tijdigheidsbeginsel
• Het vrijheidsbeginsel houdt in dat de overheid autonomie van burgers moet respecteren en moet
proberen zich zo veel mogelijk te onthouden van inbreuken op hun vrijheden.
• Het tijdigheidsbeginsel houdt in dat de overheid op tijd moet optreden tegen overlast.
Deze staan op gespannen voet met elkaar, omdat hoe eerder een overheid probeert op te treden tegen
overlast (tijdigheid), hoe sneller ze een inbreuk maken op de autonomie van burgers (vrijheid). Andersom
ook: hoe meer de overheid probeert de autonomie van burgers probeert te respecteren door niet in te
grijpen (vrijheid), hoe later (wellicht dus ‘te laat’) ze zullen optreden tegen overlast.
Bestuurlijke instrumenten
Veel instrumenten zijn het gevolg geweest van eerdergenoemde (druggerelateerde) ongeregeldheden.
1. Bestuursdwang/dwangsom bij overtreding APV
a. APV-bepalingen (ter voorkoming van hinder)
b. 151d Gemw (bij overtreding gedragsaanwijzing)
2. Sluiting woning (zeer ingrijpend)
a. 174a Gemw (burgemeester)
b. 13b Opiumwet (burgemeester)
c. 17 Woningwet (college B&W)