AFPF 4 § voorbereiding
_________________________________________________________________________________
Het zenuwstelsel in twee anatomische onderdelen indelen.
Het zenuwstelsel bestaat uit het perifere zenuwstelsel (zenuwen buiten de hersenen en het
ruggenmerg) en het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg).
Een functionele indeling van het zenuwstelsel geven en deze nader toelichten.
Het perifere zenuwstelsel is weer onder te verdelen in het sensorische en het motorische deel. Het
sensorische deel zendt impulsen uit naar het centrale zenuwstelsel, en het motorische deel stuurt
impulsen vanuit het centrale deel.
Het motorische deel heeft ook weer twee delen:
- het somatische zenuwstelsel (dat de willekeurige bewegingen van de skeletspieren bestuurt)
- het autonome zenuwstelsel (dat onwillekeurige processen zoals hartslag, peristaltiek en de
glandulaire activiteit bestuurt). Ook dit is weer te verdelen in het orthosympathische en het
parasympathische zenuwstelsel.
Structuur en functie van gemyeliniseerde en niet-gemyeliniseerde neuronen met elkaar
◾
vergelijken.
Neuronen: zenuwcellen. Het zijn de actieve eenheden van het zenuwstelsel dat zenuwimpulsen
genereert en geleidt. Ze worden gesteund door bindweefsel, neuroglia genoemd, die door een andere
soort gliale cellen worden gemaakt.
Een neuron bestaat uit een cellichaam met zijn uitlopers: één axon en meestal vele dendrieten. Een
bundel axonen noem je een zenuw.
Neuronen delen zich bijna nooit en moeten voortdurend zuurstof en glucose krijgen om te overleven.
Ze kunnen adenosinetrifosfaat of ATP uit glucose halen. Neuronen produceren en sturen elektrische
impulsen die actiepotentialen heten.
◾Gemyeliniseerde neuronen: grote axonen en axonen van perifere zenuwen worden omgeven door
een myelineschede. Deze bestaat uit een reeks Schwann-cellen die over de hele lengte van het axon
gewikkeld zijn. In de lagen tussen de cellen zit myeline, een vetachtige stof. Bij overgangen tussen de
Schwann-cellen is de myelineschede onderbroken. Dit zijn knopen van Ranvier en bevorderen een
◾
snelle prikkeloverdracht.
Ongemyeliniseerde neuronen: axonen liggen volledig ingebed in het cytoplasma van de
Schwann-cellen. De snelheid van de prikkeloverdracht is lager.
De functies van sensorische en motorische neuronen benoemen.
Sensorische zenuwen bevatten sensorische receptoren. Ze sturen prikkels van deze receptoren naar het
centrale zenuwstelsel en ontvangen informatie van de huid, het bindweefsel, gewrichten,
skeletspieren, zicht, gehoor, reuk, smaak en houding.
Motorische zenuwen in het somatische zenuwstelsel besturen de skeletspieren, de motorische
zenuwen in het autonome zenuwstelsel besturen de gladde spieren, hartspieren en de klieren. De twee
delen van het autonome zenuwstelsel, het orthosympathische en het parasympathische zenuwstelsel,
hebben ieder ook weer hun eigen functie. Zo mobiliseert het orthosympathische zenuwstelsel de
lichaamssystemen gedurende vecht-of-vluchtreactie, terwijl het parasympathische zenuwstelsel gaat
over energiebehoud, vertering en lichaamsherstel wat de overhand neemt.
, De gebeurtenissen verklaren die plaatsvinden na de vrijmaking van neurotransmitters in een
synaps.
Bij de transport van een zenuwprikkel zijn altijd meerdere neuronen betrokken. Er is geen fysiek
contact tussen deze neuronen. Het punt waar de actiepotentialen van het ene presynaptische neuron
naar het postsynaptische neuron gaan, is de synaps. De ruimte tussen de synaptische knop en het
postsynaptische neuron heet de synaptische spleet.
In de synaptische knop zitten celmembraan-gebonden synaptische blaasjes, die een neurotransmitter
bevatten. De neurotransmitter wordt geloosd in de synaptische spleet. De neurotransmitters worden
geproduceerd door zenuwcellichamen, actief getransporteerd over de axonen en opgeslagen in
synaptische blaasjes. Ze worden vrijgemaakt door exocytose in respons op de actiepotentiaal en
diffunderen over de synaptische spleet, waar ze inwerken op bepaalde receptorplaatsen op de
postsynaptische membranen. Dit gaat snel, want meteen nadat ze het postsynaptische membraan
hebben gestimuleerd, worden ze geïnactiveerd of weer opgenomen door de synaptische knop.
Algemene neurotransmitters benoemen.
Er zijn meer dan 50 neurotransmitters in de hersenen en het ruggenmerg. Voorbeelden zijn
noradrenaline, adrenaline, dopamine, histamine, serotonine, gamma-aminoboterzuur en acetylcholine.
Een korte beschrijving geven van de bouw en functie van astrocyten en oligodendrocyten.
Neuronen van het centrale zenuwstelsel worden ondersteund door niet-prikkelbare gliacellen. Anders
dan zenuwcellen, die zich niet kunnen splitsen, blijven gliacellen zich hun hele leven
vermenigvuldigen. Er zijn vier soorten: astrocyten, oligodendrocyten, ependymcellen en microglia.
Astrocyten zijn de meest voorkomende neuroglia. Ze zijn stervormig met fijn vertakte uitlopers en ze
liggen ingebed in mucopolysacchariden. Aan het vrije eind van sommige uitlopers bevinden zich
kleine zwellingen, perivasculaire ‘voetjes’. Astrocyten bevinden zich in aantallen bij bloedvaten en
omhullen deze met hun voetjes. De wanden van de capillairen en de laag perivasculaire voetjes
scheiden het bloed van de zenuwcellen en vormen tezamen de bloed-hersenbarrière. Deze barrière
beschermt de hersenen tegen giftige stoffen in het bloed, bijvoorbeeld na het eten. Zuurstof,
koolstofdioxide, glucose en andere in lipide oplosbare stoffen, zoals alcohol, gaan makkelijk door de
barrière heen.
Oligodendrocyten zijn kleiner dan astrocyten. Ze worden gevonden in groepen rond
zenuwcellichamen in de grijze stof, en bevinden zich naast en over de hele lengte van gemyeliniseerde
zenuwvezels te vinden. Net als de Schwann-cellen bij de perifere zenuwen, vormen en onderhouden
oligodendrocyten het myeline in het centrale zenuwstelsel.
De mogelijkheden van herstel van perifeer zenuwweefsel beschrijven na beschadiging.
Schade aan de neuronen kan leiden tot snelle necrose met acute functionele uitval of langzame atrofie
en geleidelijk toenemend disfunctioneren. Deze schade kan het gevolg zijn van:
- hypoxie en anoxie
- gebrek aan voedingsstoffen
- schadelijke stoffen, bijvoorbeeld organisch lood
- verwonding
- infectie
- ouder worden
- hypoglycemie