AFPF 6 § Voorbereiding
__________________________________________________________________________________
De algemene structuur van het oog beschrijven
Het oog is het gezichtsorgaan en ligt in de orbita, of oogkas, een benige holte ingebouwd in de botten
van het gezicht. Het wordt geïnnerveerd door de nervus opticus (tweede hersenzenuw). Het oog is
bijna bolvormig en ongeveer 2.5 centimeter in doorsnede. De ruimte tussen oog en orbita wordt
ingenomen door vetweefsel. De benige wanden van de holte en het vet erin beschermen het hoofd
tegen letsel.
Aan de binnenzijde is het oog verdeeld in twee ruimtes, de voorste en de achterste, die worden
gescheiden door de lens van het oog, het straallichaam en de banden. De voorste ruimte is gevuld met
een heldere, waterige vloeistof die kamervocht wordt genoemd, en de achterste ruimte is gevuld met
een geleiachtige substantie die glasvocht wordt genoemd.
Er zijn drie lagen weefsel in de wand van de oogbol:
- een buitenlaag van bindweefsel: harde oogrok en hoornvlies
- een vasculaire middenlaag of uvea, bestaande uit het vaatvlies, straallichaam en iris
- een binnenste zenuwweefsellaag: het netvlies
De definitie, risicofactoren, etiologie, pathofysiologie, symptomen, diagnostiek, behandeling,
complicaties en prognose van otitis media acuta beschrijven.
∞ Definitie
Een infectie van het middenoor met daarbij ophoping van vocht achter het trommelvlies.
∞ Risicofactoren
- Jonge leeftijd
- een eerdere otitis media
- familiar voorkomen
- blootstelling aan tabaksrook
∞ Etiologie en pathofysiologie
Verwekkers zijn meestal bacteriën en virussen. Meestal worden virale infecties vanuit de bovenste
luchtwegen gecompliceerd door een bacteriële infectie van het middenoor. Kinderen zijn hiervoor
vatbaarder dan volwassenen, omdat bij hen de buis van Eustachius horizontaler loopt, waardoor het
middenoor minder goed gedraineerd wordt.
Bij een bovenste luchtweginfectie zwelt de buis op, waardoor het middenoor minder goed belucht
wordt. Ophoping van ontstekingsvocht geeft een verhoogde druk in het middenoor waardoor het
trommelvlies rood wordt en naar buiten toe opbolt. Soms treedt een spontane trommelvliesperforatie
op, waardoor een loopoor ontstaat.
∞ Symptomen
- acuut ontstane oorpijn, met of zonder koorts
- soms otorroe, kan gepaard gaan met doofheid
Heel jonge kinderen hebben minder uitgesproken oorklachten en vaker algemene klachten:
- nachtelijke onrust
- prikkelbaarheid
- meer gastro-intestinale klachten zoals buikpijn, verminderde eetlust, misselijkheid en braken
, ∞ Diagnostiek
Bij otoscopie (het inspecteren van de gehoorgang) wordt een rood, dof, bomberend trommelvlies
gezien, soms met een vochtspiegel achter het trommelvlies. Bij een loopoor is er sprake van pus in de
gehoorgang en kan een perforatie van het trommelvlies zichtbaar zijn.
∞ Behandeling
De behandeling bestaat uit geruststelling en voldoende hoog gedoseerde pijnstilling. Behandeling met
antibiotica heeft weinig tot geen invloed op de ernst en duur van de klachten. Antibiotica worden wel
voorgeschreven als er sprake is van ernstig ziek zijn, een verhoogd risico op complicaties of
aanhoudende koorts.
∞ Complicaties en prognose
Het gaat bij de meeste gezonde kinderen vanzelf over binnen een week. Als de infectie voorbij is, kan
de vochtophoping achter het trommelvlies nog enkele weken tot maanden aanhouden. Dit noemen we
otitis media met effusie en kan gehoorverlies tot gevolg hebben. Bij langdurig gehoorverlies en bij
frequent recidiverende middenoorontstekingen kan het plaatsen van een trommelvliesbuisje worden
overwogen, zodat het middenoor beter gedraineerd en belucht wordt.
Ernstige complicaties bij otitis media acuta zijn zeldzaam. Vooral kinderen onder zes maanden,
mensen met anatomische afwijkingen in het keel-neus-oorgebied en mensen met immuunsuppressie
lopen risico op een lokale uitbreiding van de infectie, met een mastoïditis (ontsteking van het
rotsbeen) of meningitis (hersenvliesontsteking) tot gevolg.
De risicofactoren, etiologie en pathofysiologie van slechthorendheid uitleggen.
∞ Risicofactoren
Jonge kinderen hebben een verhoogd risico op slechthorendheid bij een verstandelijke beperking,
slechthorendheid op kinderleeftijd in de familie, infecties, schedeltrauma en gebruik van ototoxische
medicatie.
Bij adolescenten en volwassenen is langdurige blootstelling aan lawaai de belangrijkste risicofactor.
Roken en diabetes verhogen het risico op gehoorverlies op oudere leeftijd.
∞ Etiologie
Gehoorverlies kan aangeboren of verworven zijn. De meest voorkomende oorzaken van verworven
gehoorverlies zijn een ophoping van cerumen (oorsmeer), lawaaischade, veroudering en infecties.
Ouderdomsslechthorendheid bij mensen boven de 60 jaar noemen we het presbyacusis. De oorzaak
hiervan is een combinatie van veroudering, blootstelling aan lawaai en genetische factoren.
∞ Pathofysiologie en bij gehoorverlies de verschillen tussen geleidingsverlies en perceptief
verlies beschrijven.
Gehoorverlies kan het gevolg zijn van een geleidingsverlies, een perceptief verlies of een combinatie
van beide.
Geleidingsverlies treedt op bij afwijkingen in de gehoorgang, het trommelvlies en het middenoor.
Denk aan een cerumenprop, een trommelvliesperforatie of een ontsteking van het middenoor.
Geleidingsverlies kan goed worden gecompenseerd met een hoortoestel.
Perceptief gehoorverlies wordt veroorzaakt door aandoeningen van de cochlea (slakkenhuis), de
gehoorzenuw of het auditieve gebied in de hersenen.
Bij presbyacusis (ouderdomsslechthorendheid bij mensen boven de 60 jaar) is er sprake van perceptief
gehoorverlies door degeneratie van de cellen in het gehoororgaan en de neuronen.