100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Wft-basis H 1 t/m 29 van NIBE-SVV (2022/2023) €5,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Wft-basis H 1 t/m 29 van NIBE-SVV (2022/2023)

7 beoordelingen
 308 keer bekeken  29 keer verkocht

Moet jij je Wft-basis behalen? En dat in het jaar van 2022/2023? Dan is deze samenvatting iets voor jou! De samenvatting omvat het hele boek van hoofdstuk 1 t/m 29 (250+- bladzijdes) in 62 paginas. Staan een aantal voorbeelden in, zonder inhoudsopgave.

Laatste update van het document: 2 jaar geleden

Voorbeeld 4 van de 62  pagina's

  • 30 maart 2022
  • 31 maart 2022
  • 62
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (30)

7  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: lucasfeekes • 3 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: ivonnemathilda • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: jeffreysomers1 • 1 jaar geleden

Ontzettend veel spel en taalfouten en mist veel belangrijke informatie

review-writer-avatar

Door: bowy62 • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: jessevanaltena • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: chantalenalexbruinsma • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: joshuacup • 2 jaar geleden

avatar-seller
jeffreypleijte
Samenvatting WFT-basis
Hoofdstuk 1. De Financiële sector
1.1 Financiële dienstverlening
De financiële dienstverlening betekend het leveren van diensten die betrekking hebben op financiële
producten door bevoegde bedrijven en instellingen. De dienstverleners staan onder toezicht van
DNB en/of de AFM en moeten voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de Wft (Wet op het
financieel toezicht). Zo is het een eis om een Wft-diploma te bezitten om klanten te kunnen
adviseren.

1.2 De financiële Sector.
Bestaat uit bedrijven en instellingen die het mogelijk maken om te betalen, vermogen op te bouwen
(zoals o.a. pensioen) (sparen en beleggen), te lenen en te verzekeren.
Er is controle nodig op deze sector om de stabiliteit en groei te waarborgen. Daarvoor zijn er door de
overheid wet- en regelgevingen opgesteld. Deze sector wordt gecontroleerd op het naleven daarvan
en voor de controle op die naleving is DNB en AFM daarvoor bevoegd. DNB controleert banken,
verzekeraars en pensioenfondsen of die voldoende eigen vermogen (solvabiliteit) hebben en zij
financiële buffers aanhouden om aan de financiële verplichtingen te kunnen doen. De AFM houdt
toezicht op het marktgedrag van aanbieders en bemiddelaars zodat deze producten veilig,
betrouwbaar en begrijpelijk en nuttig zijn (integer zijn) voor de doelgroepen.
Financiële dienstverleners zijn:
Aanbieders: banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen.
Bemiddelaars/adviseurs: verzekeringsadviseurs en financieel adviseurs.
Gevolmachtigde agenten, creditcard verstrekkers, vermogensbeheerders, beleggingsadviseurs en
brokers (beurshandelaren).

1.3 Vergunning
Aanbieders zoals banken en verzekeraars moeten in het bezit zijn door een DNB verstrekte
vergunning. Zij hebben die vergunning van rechtswege. Bemiddelaars, adviseurs en gevolmachtigde
agenten wel in het bezit zijn van (toereikende) vergunningen die worden afgegeven door de AFM,
een aanvraag is daarvoor nodig. Er mag niet zonder vergunning worden gewerkt en daardoor moeten
aanbieders dus controleren of de bemiddelaars, adviseurs enz. in het bezit zijn van die vergunning.

1.4 Klanten
De financiële sector bestaat uit: betalen, opbouwen van vermogen, pensioen, lenen en verzekeren.
Degene die dat aanbieden zijn: banken, verzekeraars en pensioenfondsen
Onder andere: bemiddelaars, adviseurs en gevolmachtigde agenten werken daarvoor.
Deze twee (aanbieders en die daarvoor werken) worden gecontroleerd door DNB en AFM.
Om klanten: consumenten, bedrijven, instellingen en beroepsbeoefenaars zo goed mogelijk te
helpen.

1.5 Bedrijven instellingen en beroepsbeoefenaren
Bedrijven hebben de financiële sector nodig om te bestaan, zij moeten zijn ingeschreven bij KvK.
(Zorg) Instellingen zijn: ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, woonvoorzieningen voor
mensen met een beperking, huisarts-, tandarts- en fysiotherapiepraktijken en thuiszorg.

,Beroepsbeoefenaars zijn: artsen, advocaten, architecten, accountants, adviseurs en notarissen. Zij
oefenen een beroep of vak uit.
Hoofdstuk 2. De consument
2.1 Consumentenhuishouding
Voor economen zijn consumenten de (eind)gebruikers van producten of diensten. Anderen spreken
over klant of in de financiële sector, cliënt. De consument maakt niet maar koopt alleen van anderen
zoals basisproducten, onderdak, levensmiddelen en tot luxeproducten en- diensten.

2.2 Productiehuishouding
Zij maken goederen of leveren diensten en verkopen deze. Verkoop moet geld opleveren om kosten
te dekken die de producent heeft gemaakt. Als er meer op wordt verdiend maakt men winst.

2.3 Economische kringloop
Het is een financieel model van de samenleving en omvat twee partijen: de producent en de
consument. De consument komt aan het loon door tegen betaling arbeid te verrichten voor een
producent. Voor de producent is de arbeidskracht een van de productiefactoren. Hij heeft mensen
nodig om machines te bedienen, klanten te woord te staan en producten te vervoeren.

Economen onderscheiden de volgende vier productiefactoren met bijpassende vergoeding:
Productiefactor Vergoeding Productiefactor Vergoeding
Arbeid Loon Grond Huur, pacht
Kapitaal Rente Ondernemerscha Winst
p

2.4. Productiefactoren
Economische groei en krimp
Neemt de vraag van de consument toe dan is er sprake van economische groei, daalt die vraag dan is
er sprake van economische krimp. Producenten reageren op de vraag van de consument leveren dus
het aanbod. Door meer werkgelegenheid en loonbetaling krijgt de consument meer te besteden.
Daardoor neemt de vraag nog meer toe. Als het aanbod de vraag niet kan bijhouden stijgt de prijs.

Stagnatie en recessie
Bij stagnatie groeit de economie nauwelijks of niet. De consument besteed dus minder. Door uitval
van vraag komen producenten in het nauw en moeten bij onverkochte voorraad de prijzen laten
zakken. Er wordt ingespeeld op minder vraag door het aanbod aan te passen om kosten te besparen.
Naast minder inkopen (wat andere producenten treft) kan het personeel ook ontslagen worden (=
hogere werkloosheid). Dat kan een kettingreactie veroorzaken waardoor stagnatie een recessie
wordt, dus een economische krimp.

2.5 Behoefte van de consument aan financiële producten
De consument heeft drie financiële behoeften die verband houden met de economische kringloop:
1. Ontvangen en betalingen, 2. Bewaren van overschotten (sparen), 3. Aanvullen tekorten (lenen).

Om loon te ontvangen heeft de consument een bankrekening nodig en om inkopen te doen een
bankpas. Door inkomsten en uitgaven ontstaan tijdelijk overschotten en tekorten. Dit leidt tot
behoefte aan sparen en lenen. Op de vermogensmarkt komen de spaarder en lener met elkaar in
contact. Banken en andere financiële instellingen zijn hierbij de tussenpersoon. Spaargeld vertrouwt
men aan de bank, dat als lening uitgezet kan worden bij een andere klant.

,2.5.1 Sparen
Je spaart als je niet direct je inkomsten volledig uitgeeft. Je bouwt een overschot aan geld op.
Overschot kan bewaard worden in de vorm van (spaar)geld of in de vorm van een belegging.

Geld
Geld is een bewaarmiddel voor de korte termijn. Het kent twee vormen namelijk:
Chartaal geld: munt en bankbiljetten wat kwetsbaar is voor diefstal en verlies zoals brand.
Giraal geld: geld op betaal- of spaarrekening. Giraal geld wordt gebruikt als bewaarmiddel.

Als er na het einde van de maand na overhouden van de vaste lasten nog geld over is op de
betaalrekening dan kan dat overgezet worden naar een afzonderlijke spaarrekening. Bij een gewone
spaarrekening is het spaartegoed direct opeisbaar. Bij een deposito spreken de bank en spaarder af
wanneer het spaartegoed vrijkomt. Bij het sparen komt ook vaak rente kijken.

Beleggingen
Een bewaarmiddel voor de middellange en lange termijn. Geld wordt omgezet in een object van
waarde. Beleggingen zijn: aandelen, grond, zakelijk vastgoed (bijv. winkels), grondstoffen en goud.
Een belegging veranderd van waarde.

Ontsparen
Is als je je opgebouwde overschot aanspreekt voor bestedingen. Overschot in de vorm van geld kan
als betaalmiddel dienen. Beleggingen moeten omgezet worden in geld.

Op de effectenbeurs kost de verkoop van een belegging enkele minuten. Onroerend goed kost tijd
om een koper te vinden en je hebt een eigendomsoverdracht nodig (notaris, kadaster inschrijving en
belasting). Voor het vroegtijdig opnemen van de spaardeposito’s zijn opnamekosten aan verbonden.

2.5.2 Lenen
Doe je om geldtekort aan te vullen bij een andere partij. Je uitgaven lopen vooruit op de inkomsten.
Dit is je financieringsbehoefte: meer geld uitgeven dan je bezit en tijdelijk iets extra’s nodig hebben.

Geld lenen kan ook met consumptief krediet voor bijvoorbeeld de financiering van gebruiksgoederen
zoals een auto en diensten als een vakantiereis. Hypothecair krediet is voor koopwoning, boten enz.

2.6 Financiële zekerheid
Om die financiële zekerheid te behouden is er een verzekering om die financiële gevolgen op te
vangen bij een onverwachte gebeurtenis bij een consument. Er zijn twee soorten verzekeringen:
Schadeverzekeringen: die de financiële gevolgen van een fysieke gebeurtenis dekt met een uitkering.
Met de uitkering wordt je teruggebracht in de financiële situatie van vlak voor de gebeurtenis. Te
denken aan: repareren van de auto na beschadiging door aanrijding, inboedel stuk door waterschade
door kapotte waterleiding. Of medische kosten gemaakt door ziekte.
Sommenverzekeringen: vaak niet in geld uit te drukken door onvoorziene situaties. De verzekering
keert een bedrag uit als de verzekerde gebeurtenis zich voordoet zoals bij de levensverzekering. Bij
de ene vorm is er een uitkering dat de nabestaanden ontvangen na het overlijden voor afgesproken

, datum. De andere vorm is bedoeld voor als de verzekerde op een afgesproken datum nog leeft en
daarbij een uitkering ontvangt zoals een AOW.


2.7 Hulpmiddelen bij financiële analyse
Sparen, ontsparen en lenen zijn middelen om consumentenhuishouding financieel in evenwicht te
houden, het is geen doel. Soms wordt er gespaard zonder duidelijk beeld waarom.


Een zakelijke redenerende consument kiest zijn doelen/financiële producten met zorg. Er wordt een
financieel plan zoals een balans en kasstroomoverzicht gemaakt.
De balans geeft een overzicht van de bezittingen (activa) en de verplichtingen (passiva).
De balans laat zien of een huishouden: aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen (solvabiliteit);
Beschikt over voldoende direct inzetbare middelen (liquiditeit).

Een kasstroomoverzicht maakt de balans (het evenwicht) zichtbaar tussen inkomsten en uitgaven.

2.8 Balans van de consumentenhuishouding
Financieel plan beschrijft hoe je vanuit de huidige financiële situatie naar een gewenste toekomstige
situatie komt. Een hulpmiddel voor de begin- en eindsituatie wat je voor ogen hebt is de balans. Je
hebt de bezittingen en de verplichtingen in een overzicht. Is het in balans, is er overschot of te kort.

Als je wilt kijken naar in de toekomst dan doe je dat met een streefbalans die je vergelijkt met de
oude balans. Je krijgt zicht op de te nemen maatregelen op het gebied van sparen, ontsparen, lenen
en verzekeren en welke financiële producten hierbij passen.

Activa is bijvoorbeeld: de betaalrekening, spaartegoed, huis. Passiva is: consumptieve lening auto,
hypotheeklening huis, maar bijvoorbeeld ook het persoonlijk vermogen.
De waarde van deze posten kunnen veranderen. De inboedel wordt minder waard, van de auto
wordt afgeschreven. Bezittingen = activa, schulden zijn passiva. Een balans moet altijd in balans zijn,
anders klopt het niet.
Persoonlijk vermogen is te berekenen door de totale waarde van de bezittingen af te trekken van de
waarde van de verplichtingen. PV is altijd op de passivazijde.

2.8.2 Solvabiliteit
Bestaat uit een positief persoonlijk vermogen aan de passiefzijde. Er is een reserve aanwezig om
nieuwe verplichtingen aan te kunnen gaan. Als er geld op de betaalrekening (activa) staat en er
wordt een vakantiereis geboekt van €2000,-. Dan neemt het geld op de betaalrekening af maar ook
het persoonlijk vermogen op de (passiva). Het PV blijft dus positief.

Als er sprake is van insolvabiliteit (gebrek aan solvabiliteit) zijn de verplichtingen groter dan de
bezittingen. Zo kan het persoonlijk vermogen aan de passiva zijde negatief staan en komt de
consument in de problemen als de bank of een andere passiva het krediet opeist. Omdat er niet
voldoende bezittingen zijn om verkocht te worden.

2.8.3 Liquiditeit
Geld op de betaalrekening, het saldo. Als er weinig op staat en er is een onvoorziene aankoop zoals
een wasmachine moet dat op de balans worden opgevangen. Door bijvoorbeeld een kostbaar bezit
te verkopen ter hoogte van die eerdere aankoop. Maar dat kan ook door een lening af te sluiten.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jeffreypleijte. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 48756 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  29x  verkocht
  • (7)
In winkelwagen
Toegevoegd