Kennistoets blok A
Hoorcollege 1: inleiding in de anatomie..............................................................................2
Hoorcollege 2: spieropbouw en spieractiviteit.....................................................................5
Hoorcollege 3: Hartvaatstelsel en bloeddruk.......................................................................8
Hoorcollege 4: Positieve Gezondheid................................................................................13
Hoorcollege 5: Sensomotoriek...........................................................................................16
Hoorcollege 6: Respiratoir systeem...................................................................................39
Hoorcollege 7: Energiesystemen........................................................................................42
Hoorcollege 8: Bewegingsanalyse......................................................................................45
Hoorcollege 9: Mobiliseren...............................................................................................46
Hoorcollege 10: Taakanalyse - kracht................................................................................47
Hoorcollege 11: Aëroob testen en trainen.........................................................................54
Hoorcollege 12: Sensorische informatie tijdens bewegen..................................................56
Hoorcollege 14: Gedragsverandering.................................................................................61
Hoorcollege 15: Biologische regelsystemen.......................................................................62
Hoorcollege 16: Rugbelasting bij tillen en bukken.............................................................65
Hoorcollege 17: Motorisch leren van theorie naar praktijk................................................66
Hoorcollege 18: Fysiologische effect van trainen...............................................................86
Hoorcollege 19 Training en Periodiseren...........................................................................89
,Hoorcollege 1: inleiding in de anatomie
Leerdoelen:
De student beschrijft onderstaande begrippen en past deze begrippen toe:
m.b.t. vlakken, assen en bewegingen:
frontaal, sagittaal, transversaal, longitudinaal, ab- en adductie, ante- en retroflexie, endo- en
exorotatie;
m.b.t. richtingaanduidende termen: ventraal, dorsaal, mediaal, lateraal, distaal, proximaal,
craniaal, caudaal enz. zie pag. 7 van het Werkboek Speciële Anatomie;
m.b.t. de typen verbindingen tussen botstukken: junctura ossea, fibrosa, cartilaginea en
synovialis.
De relatie tussen het type verbinding van de botstukken en de anatomische/passieve stabiliteit
(d.w.z. zonder inmenging van spieren) en de mobiliteit van het ‘gewricht’;
m.b.t. de typen synoviale gewrichten: articulatio (= art.) cylindrica (ginglymus en art.
trochoidea), art. sphaeroidea, art. ellipsoidea, art. sellaris en art. plana; Relatie tussen het
type synoviale verbinding en de anatomische cq passieve stabiliteit;
m.b.t. de bouw van een synoviaal gewricht: capsula articularis bestaand uit een membrana
fibrosa en een membrana synovialis, cavum articulare met synovia, cartilago articularis,
ligamenten (capsulair, extra- en intra-capsulair), meniscus, bursa;
m.b.t. de standen van een synoviaal gewricht: Close-Packed-Position (C.P.P.) en Maximally
Loose Packed Position (M.L.P.P.) van een gewricht in relatie met congruentie/discongruentie
van gewrichtsvlakken en in relatie met de stabiliteit/instabiliteit van het gewricht;
m.b.t. de bewegingsmogelijkheden in een synoviaal gewricht: Active Range of Motion
(AROM) en Passive Range of Motion (PROM).
m.b.t. vlakken, assen en bewegingen: frontaal, sagittaal, transversaal, longitudinaal, ab- en adductie,
ante- en retroflexie, endo- en exorotatie;
Vlakken en assenstelsel: 3 vlakken, 3 assen
VLAK: Transversaal Frontaal Sagitaal
AS: Logitudinale Sagittale frontale
Beweging: Ante/retro endo/exo ab/aductie
,m.b.t. richtingaanduidende termen: ventraal, dorsaal, mediaal, lateraal, distaal, proximaal, craniaal,
caudaal enz. zie pag. 7 van het Werkboek Speciële Anatomie;
Aanwijzend voornaamwoord Vertaling
ventraal naar de buikzijde
dorsaal naar de rugzijde
mediaal naar het midden
lateraal naar opzij, naar de zijkant
craniaal richting schedel
caudaal richting staart
proximaal naar het uitgangspunt (extremiteit)
distaal naar het uiteinde (extremiteit)
radiaal naar de zijde van de radius
ulnair naar de zijde van de ulna
palmair naar de handpalmzijde
volair idem
plantair richting voetzool
centraal naar het middelpunt (centraal zenuwstelsel)
perifeer naar het uiteinde (perifeer zenuwstelsel)
rostraal richting aangezicht
Bijvoeglijk naamwoord Vertaling
anterior voor, hetgeen voor ligt
posterior achter, hetgeen achter ligt
superior hoger
inferior lager
sinister links
dexter rechts
m.b.t. de typen verbindingen tussen botstukken: junctura ossea, fibrosa, cartilaginea en synovialis.
Junctura ossea (botverbinding)
Kenmerk: ‘verbeend’, geen beweeglijkheid, uitsluitend voor stevigheid
Voorbeeld: vergroeiing van de 3 heupbeenderen tot 1 bekkenhelft
Junctura fibrosa (bindweefselverbinding)
1. Syndesmosis
Kenmerken: band-verbinding tussen botten, geringe beweeglijkheid, elastische aanpassing
aan belasting
Voorbeeld: bindweefselschot tussen tibia en fibula
2. Sutura
Kenmerken: zeer smalle spleten met bindweefsel gevuld
Voorbeeld: schedelnaden van een volwassenen
Junctura cartilaginea (kraakbeenverbinding)
1. Synchondrosis
Kenmerk: hyalien kraakbeen
Voorbeeld: verbindingen tussen bovenste ribben en borstbeen
2. Symphysis
Kenmerk: vezelig kraakbeen
Voorbeeld: verbinding van de 2 schaambeenderen
Junctura synovialis (vloeistof)
Kenmerken: kraakbeen op gewrichtsuiteinden, gewrichtskapsel, gewrichtsspleet, kop/kom,
gewrichtsvocht.
Voorbeeld: kniegewricht
, m.b.t. de typen synoviale gewrichten: articulatio (= art.) cylindrica (ginglymus en art. trochoidea), art.
sphaeroidea, art. ellipsoidea, art. sellaris en art. plana; Relatie tussen het type synoviale verbinding
en de anatomische cq passieve stabiliteit;
Indeling vorm van de botuiteinden
Articulatio sphaeroidea = bol vorming
Ariculatio cynlindrica = cylindergewricht
Ginglymus = schanier
Art. thochoidea = draai- of rolgewricht
Articulatio sellaris = zadelgewricht
Articulatio ellipsiodea = ellipsvormig gewricht
Articulatio plana = vlak gewricht
Indeling aantal botten binnen het gewichtskapsel
Articulatio simplex = enkelvoudig gewricht (twee botstukken komen samen) (heup kom/kom)
Aticulatio composita = samengesteld gewricht (meerdere botstukken komen samen) (elleboog, knie)
Articulatio duplex = bicondylair gewricht (twee botstukken op meer dan 1 plaats met elkaar
verbonden) (kaak, elleboog en pols)
Articulatio compexia = gewicht waarin disci of menisci voorkomen (knie)
m.b.t. de standen van een synoviaal gewricht: Close-Packed-Position (C.P.P.) en Maximally Loose
Packed Position (M.L.P.P.) van een gewricht in relatie met congruentie/discongruentie van
gewrichtsvlakken en in relatie met de stabiliteit/instabiliteit van het
gewricht;
Bij veel gewrichten komt een stand voor waarin de vorm van de kop en
die van de kom het beste met elkaar overeenkomen. Dit noemen ze in
het Engels: close-packed-position. Deze conditie wordt alleen in de
uiterste gewrichtsstanden bereikt: dit is bijvoorbeeld bij de knie in
maximale extensie. In close packed position is niet alleen het contact
tussen kop en kom het grootst, maar zijn ook alle ligamenten
aangespannen. Er is verder geen beweging mogelijk.
Bij loose-pack position (ook wel maximally loose packed position) is er
bijna geen overeenstemming tussen kop en kom.
m.b.t. de bewegingsmogelijkheden in een synoviaal gewricht: Active Range of Motion (AROM) en
Passive Range of Motion (PROM).
De maximale bewegingsuitslag in een gewricht die een persoon zelf, actief, kan maken (met behulp
van de spieren rond dat gewricht)
De passieve ROM is dan: de maximale bewegingsuitslag in een gewricht die met hulp van buitenaf
kan worden bereikt. Vaak is de ‘hulp van buitenaf’ de therapeut die de beweging bij een ontspannen
persoon uitvoert.