Colleges Orthopedagogiek Theorieën en Modellen
College 1: risico’s van pedagogische handelen
Prof-ed. of pedagoog is een risicovol beroep:
Werken als een pedagoog (= Prof-ed.) is een risicovol beroep. Het zit namelijk vol besluiten wat goed/niet goed
of wat normaal/niet normaal is. Ook zijn er vaak onduidelijke situatie en niet perfecte hulpmiddelen. Verder
kan gedacht worden aan weerbarstige cliënten, afhankelijkheden van collega’s met niet dezelfde belangen,
verlangens over maatwerk en veranderlijke situaties, klachten en oplossingen. Dit alles samen maakt het werk
complex en uitdagend.
Pedagogen:
Het NVO beschrijft de handelswijze en belangrijke punten van het werken van een pedagoog. Een pedagoog
probeert het functioneren en de ontwikkeling van het kind door, én in, de opvoeding te verbeteren en
optimaliseren. Pedagogen handelen op basis van kennis over de pedagogische relatie, opvoedingsdoelen,
opvoedingswijzen en de pedagogische en maatschappelijke context. Dus het direct en indirect veranderen van
de leefomgeving. Wat ook een uitdaging is voor pedagogen zijn de verschillende maatschappijen en culturen.
Het beeld van de ideale opvoeding en opvoedingspraktijken kan daartussen namelijk nogal verschillen.
De NVO heeft ook bepaalde competentie gedefinieerd waar een orthopedagoog aan moet voldoen:
Orthopedagogisch handelen
Professionaliteit
Communicatie
Samenwerking
Kennis en wetenschap
Maatschappelijk handelen
Organisatie
Pedagogische wetenschappen:
Pedagogische wetenschappen is een handelingsgericht
wetenschap. Het richt zich dus op hoe pedagogen moeten
handelen en hoe adequate hulpverlening wordt geleverd. Let hierop dat niet alleen de pedagoog handelt, maar
ook de cliënt is een handelende individu. Beiden hebben intenties, plannen, verwachtingen en overtuigingen,
maar niet alle componenten van het handelen zijn altijd geheel en bewust overwogen. Ook is het een
wetenschap dat zich richt op gemiddeldes en kansen, maar als pedagoog moet je niet kijken naar de hele
groep, maar naar de persoon die je voor je hebt. De pedagoog richt zich dus op een specifieke cliënt, in een
specifieke context en probeert voor die persoon maatwerk te leveren.
Handelen via verhalen:
Wat bepaalt nou het handelen en dan vooral het onbewustere handelen. Het is belangrijk om iemands verhaal
dat kennen en een verhaal is een complex van zingevingen waarin mensen hun belevenissen en ervaringen
plaatsen. Er zijn twee verschillende vormen:
Collectieve verhalen = verhalen over cultuur, vanzelfsprekendheden, stereotypen en vooroordelen
Persoonlijke verhalen = uniek voor elk individu en is afhankelijk van de ervaringen die die persoon
heeft meegemaakt. Dit kan enerzijds communicatie moeilijker maken, maar anderzijds ook het
wederzijds begrip vergroten.
Doel pedagogiek:
Het doel van de pedagogiek is om het handelen van de cliënt te verbeteren. Het vergroten van deze
handelingsbekwaamheid heet ook wel “empowerment”. Om dit te doen, kan de wetenschap de pedagoog op
bepaalde manieren helpen, die indirect ook helpen bij het verbeteren van vaardigheden/handelen van de
cliënt:
Vergroten van kennis over, én in, de professionele hulpverlening
Verbeteren van vaardigheden (handelen) van hulpverleners
,In de pedagogiek zijn er verschillende niveaus waarop het handelen van de cliënt te verbeterd kan worden:
Invoeren van technische of instrumentele verbeteringen (bijv. training nieuwe vaardigheden)
Verbetering van interpretatiekader (gebeurtenissen in een ander licht)
Vergroten van welbevinden (cliënt dient gevoel te krijgen van grip op de situatie te hebben)
Het verbeteren van het handelen is gericht op het verbeteren van de gezondheid van de cliënt. Hoe gezondheid
wordt bepaald voor een cliënt binnen een maatschappij is afhankelijk van verschillende dingen zoals de
tradities en sociale regels van cliënten, maar ook de consensus binnen een groep. Die consensus kan ook weer
per groep verschillen. Zo kan de groep zelf vinden dat iemand gezond is als het de eigen problemen oplost,
maar gaan pedagogen juist weer uit van wetgeving, gewoontes en haalbaarheid.
Risico’s beheersbaar maken:
Hoe kunnen we de eerder besproken risico’s beheersbaar maken. Er zijn twee middelen die we hiervoor
kunnen gebruiken:
1. Evidence-based werken = empirisch-analytische onderzoekbenadering waarvan de effectiviteit is
vastgesteld. Je weet dus dat de behandeling gemiddeld genomen effectief is.
Strikt methodologisch werken
Toon effectiviteit en haalbaarheid aan
Gebruik goede onderzoeksopzetten en goede onderzoeksinstrumenten
Let niet alleen op de voordelen van de benadering, maar ook de nadelen
Beschrijf fenomenen nauwkeurig
2. Protocollen = systeem van regels die specificeren wat de juiste procedures zijn om te volgen in
specifiek omschreven en geselecteerde situaties. Het is dus een soort stappenplan. Voordelen zijn dat
het duidelijke richtlijnen heeft, er is kwaliteitsbewaking, en het specificeert aansprakelijkheid
(=verantwoording van handelen). Een nadeel is dat dit wel zorgt voor een beperking van flexibiliteit en
creativiteit. Ook wordt het soms gezien als een vervanging van verantwoordelijkheden en ethiek,
omdat iemand kan zeggen “ja ik heb het protocol gevolgd” en dan hoef je niet meer zelf na te denken.
Belangrijk is om te beseffen dat protocollen hier, echter, geen vervanging van zijn.
Iatrogene effecten:
Iatrogene effecten zijn (onbedoelde) negatieve consequenties van pedagogisch/klinisch handelen. Er zijn hier
verschillende soorten van:
Reactieve pathogene effecten = negatieve effecten die ontstaan als gevolg/reactie op een bepaalde
diagnose. Dus doordat iemand een bepaalde diagnose krijgt, krijgt hij een bepaald stigma opgeplakt
waardoor mensen de persoon anders kunnen behandelen en dingen alleen nog maar kunnen zien als
gevolg van de stoornis van die persoon.
Facilitatieve pathogene effecten = de verkeerde, invalide of ineffectieve diagnose/behandeling wordt
gesteld
Besmettingseffecten = het overdragen van eigenschappen tussen cliënten met vergelijkbare
problematiek (=artikel Dishion)
Beperking van leermogelijkheden = bijv. een groep leerlingen wordt zo laag ingeschat dat er geen
ontwikkelingsperspectief geformuleerd wordt, of de groep leerlingen waar dit wel voor gebeurt
daarvoor komt de implementatie van het plan niet van de grond.
Waarom treden deze effect op? Waar gaat het mis?
externe redenen een hiaat in de opleiding of bepaalde uitdagingen in het werkveld waardoor het
gewoon complex is om maatwerk te leveren.
Werkveld redenen protocollen die niet altijd even goed zijn voor iedereen.
gedelegeerde autoriteit/anticipatie van goedkeuren aan de ene kant richt de pedagogiek en de
behandeling zich juist op vergroten empowerment, maar anderzijds wordt dat soms weggenomen om
de behandeling te laten werken (denk aan uit huis plaatsing).
, College 2: Theorieën voor pedagogisch handelen
Intro:
Er zijn diverse stromingen van theorieën die menselijk gedrag en menselijke ontwikkeling verklaren, en die
daardoor ook een soort handvatten bieden voor behandeling:
klassieke theorieën
o psychodynamische theorieën
o behaviorisme
o cognitieve gedragstherapie
Ontwikkelingsgerichte theorieën
o Bio-ecologisch model
o Ontwikkelingspsychopathologie
Theorieën m.b.t. versterken van de persoonlijke kracht
o Veerkracht
o Positieve psychologie
Psychodynamische theorieën:
Psychodynamische theorieën gaan ervan uit dat gedrag bepaald wordt door een soort aangeboren behoeftes
of “drives”, en dat die “drives” vorm worden gegeven in interactie met de omgeving. Dus
ontwikkelingsuitkomsten zijn het resultaat van een integratie van biologische behoeftes en sociale processen.
Deze theorie legt ook heel veel belang bij de ervaringen in de vroege kindertijd, want daar ontstaan die eerste
verwachtingen van de omgeving al. Ook is er bij deze theorie veel aandacht voor onbewuste processen en de
dynamische interactie tussen bewuste en onbewuste processen. Volgens deze theorie ontstaat
psychopathologie doordat er een soort clash is tussen die onbewuste/aangeboren drives en wat de
maatschappij van je verlangt. Als je hier geen goed evenwicht tussen kan vinden, dan ontstaat er een onbewust
conflict in je hoofd waardoor psychopathologie ontstaat. Kritiek op deze theorie is dat het heel abstract, niet te
toetsen, en niet te observeren is. De bekendste theorie van deze stroming is Freuds psychoanalytische theorie.
Toch is deze theorie relevant. Zo zorgde het voor aanzet tot andere theorieën, zoals de hechtingstheorie. Ook
zorgden deze theorieën voor het gebruik van projectieve instrumenten bij diagnostiek, er werd gedacht dat je
met deze materialen onbewuste conflicten en gedachten naar boven kon halen, voorbeelden zijn Thematic
Apperception Test, en persoonstekening. Bij de Thematic Apperception Test krijgt een kind een zwart wit
plaatje te zien en moet dan de situatie voorafgaande aan het plaatje vertellen, vervolgens wordt dan verder
gevraagd over wat de personen op het plaatje voelen of zouden denken, de uitspraken van de persoon zouden
de emoties kunnen reflecteren die hij of zij voelt. Bij een persoonstekening moet een kind een persoon
tekenen. Hoe dat persoontje getekend (groot, klein, op de grond, in het hoekje, zwevend, op de grond etc.)
wordt, zou dan iets moeten vertellen over hoe de persoon zich voelt en wat zijn emotionele belevingswereld is.
Daarnaast zijn bepaalde basiselementen uit deze theorieën nog steeds terug te vinden in moderne
therapievormen, denk aan:
Speltherapie
Schematherapie = voor persoonlijkheidsproblematiek, en maakt je bewust van je gevoel en je
gedachten om vastgeroeste patronen te doorbreken. Een schema is hoe je situaties ervaart en
interpreteert. De wijze hoe je met een schema omgaat brengt je in een modus dat een specifieke
combinatie is van denken, doen, en voelen. Schematherapie helpt je om jouw schema’s en modus te
herkennen en daar mee leren om te gaan.
Psychotherapie- therapeutische relatie (alliance).
Behaviorisme:
Het behaviorisme is een tegenbeweging van de psychodynamische theorieën. Deze theorie stelt dat we
problemen alleen kunnen begrijpen vanuit het observeren van gedrag. Alles wat erachter ligt dat interpreteren
we op basis van het gedrag dat iemand laat zien. Volgens deze theorie ontstaat gedrag dus puur vanuit de
interactie met je omgeving. Er zijn hierbinnen drie stromingen
1. Klassiek conditioneren = het conditioneren van reflexen Pavlov