Take-home toets
Blok GZW1021 Een leven lang gezond
2021-2022
Id-nr: i6278669
20-10-2021
1
,Als je het geleerde in het blok toepast op je eigen huidige situatie en op je
verwachtingen voor de toekomst, hoe is jouw gezondheidssituatie dan nu, wat
verwacht je in de toekomst en welke maatregelen kun je treffen om je
gezondheid te bevorderen?
Deelvragen
a) In hoeverre was er sprake van een gezonde zwangerschap?
Vanaf het moment dat mijn moeder wist dat ze zwanger was, consumeerde ze geen alcohol
meer, ze ging voornamelijk gezond eten en foliumzuur slikken. Zodoende zorgde ze zelf voor
zo gunstig mogelijke omstandigheden. In de eerste weken van de zwangerschap, waarin
mijn moeder nog geen wetenschap had van het embryo in haar buik, heeft ze één glas wijn
gedronken. Mogelijke implicaties van alcohol op het embryo in de eerste weken van de
zwangerschap zijn prematuriteit, dysmaturiteit, schade aan de hersenen en organen, en
FASD (Dekker et al., 2014). Aangezien ik met 35 weken en drie dagen ben geboren,
suggereert dit een verband tussen het glas alcohol en mijn prematuriteit en daarmede een te
laag geboortegewicht. Afgezien hiervan, zijn er geen van bovenstaande implicaties
opgetreden. Na drie dagen in de couveuse en negen dagen in het ziekenhuis te hebben
gelegen om complicaties te preveniëren, mocht ik mee naar huis. Premature baby’s hebben
een verhoogde kans op cognitieve en gedragsmatige problemen later in hun ontwikkeling
(Bernstein et al., 2012). Door individuele contactmomenten op het concentratiebureau en
later ook door de GGD via school, is mijn ontwikkeling gemonitord om vroegtijdig dreigende
gezondheidsproblemen te signaleren. Het in een vroeg stadium signaleren van een
beginnend probleem is een van de kerntaken van de jeugdgezondheidszorg (Mackenbach &
Stronks, 2016).
201 woorden.
b) In hoeverre was er sprake van een gezonde hechting, welke opvoedingsstijl
werd gehanteerd en welke gevolgen had deze stijl voor jouw ontwikkeling?
Na de geboorte werd ik direct in een couveuse gelegd en mijn moeder moest drie dagen
eerder met ontslag uit het ziekenhuis dan ik. Dit heeft mogelijk een negatief effect gehad op
onze hechting. Volgens kinderpsychiater Bowlby is er namelijk direct na de geboorte sprake
van een kritische periode voor de hechting (Tieleman, 2015). Desondanks heb ik gedurende
mijn eerste levensjaar een goede hechting ontwikkeld.
Mijn ouders hanteerden thuis altijd duidelijke regels en er was geen ruimte voor tegenspraak.
Mij werd meermaals verboden met vriendinnen af te spreken na een bepaald tijdstip of op
een bepaald adres. Ook schoolprestaties stonden hoog in het vaandel. Bij een voldoende
voor een vak waar ik gewoonweg hoog scoorde, werd om een verantwoording gevraagd
voor mijn matig resultaat. Een autoritaire opvoedingsstijl typeert zich door een formele,
straffende en onsympathieke strategie waarbij gehoorzaamheid van het kind wordt verwacht,
terwijl bij een autoritatieve opvoedingsstijl ouders met het kind redeneren, ‘geven en nemen’
aanmoedigen en standvastig maar begripvol zijn (Bernstein et al., 2012). Hieruit concludeer
ik dat mijn ouders zowel kenmerken van een autoritaire- als een autoritatieve opvoedingsstijl
hanteerden. Zij hanteerden namelijk strikte regels zonder redenatie, maar waren ook erg
betrokken en sympathiek. Dit heeft redelijk positief effect op mijn verdere ontwikkelingen.
Structuur, regels en discipline tezamen met het uiten van liefde en ondersteuning gaat
namelijk gepaard met de meest gunstige ontwikkelingsuitkomsten (Bucx & Ross, 2011).
219 woorden.
2
, c) Hoe verliep je kindertijd qua ontwikkeling (groei en cognitieve ontwikkeling) en
hoe ging jij om met stressoren? Welke rol speelde de jeugdgezondheidszorg bij
jouw ontwikkeling in je kindertijd?
Een maand na de geboorte zat ik al hoog in de lengte- en gewichtscurve. Dit continueerde
tot na mijn tweede groeispurt, rond mijn 13e levensjaar. Thuis was er altijd gezonde voeding
en er werd regelmatig schoongemaakt. Daarnaast ben ik opgegroeid in een veilig dorpje.
Deze externe factoren hebben bijgedragen aan een gezonde ontwikkeling. Bouman (2018)
stelt namelijk dat kwalitatief en kwantitatief voldoende voeding bijdraagt aan een normale
groei en ontwikkeling, en dat slechte hygiënische omstandigheden een negatieve invloed
hierop uitoefenen.
Als tweejarige, begon ik wanneer iets niet volgens mijn verwachtingen verliep, te huilen en
werd ik boos. Ik had een duidelijke mening. In de literatuur wordt deze fase de
koppigheidsfase genoemd, die tot stand komt door rijppingsfactoren van het centrale
zenuwstelsel (Tieleman, 2015). Op vierjarige leeftijd was ik nieuwsgierig en beschermend
naar mijn zusje. Ook werd op de basisschool opgemerkt dat ik hoogbegaafd was, waardoor
extra werk werd aangeboden.
Enkele stressoren waar ik mee te maken kreeg, zijn het overlijden van mijn oma en tante. Ik
zocht destijds steun bij mijn andere oma. Deze sociale steun, een voorbeeld van een
emotionele coping strategie, kan de impact van de stressor reduceren (Bernstein et al.,
2012).
Tot 4-jarige leeftijd werd ik gemonitord door het consultatiebureau. Daarna volgden alleen
een controle op 9-jarige leeftijd, omdat mijn benen iets verschilden qua lengte en de
vaccinaties op 9-, 12- en 14-jarige leeftijd.
220 woorden.
d) Hoe verliep je adolescentie? Wat waren factoren die jouw risicogedrag
bevorderden en wat waren beschermende factoren? Welke gevolgen hadden
deze processen voor je gezondheid?
Rond mijn 13e levensjaar trad de menarche op en rond mijn 15e levensjaar waren ook mijn
primaire geslachtskenmerken ontwikkeld. De menarche treedt meestal op rond het 12e
levensjaar (Bouman, 2018). Mijn puberteitsontwikkeling verliep verder ook gezond en
overeenkomend met de verwachte leeftijden.
Mijn ontwikkeling verliep minder gunstig voor mijn gezondheid tijdens de adolescentie. Met
15 jaar ontwikkelde ik een eetstoornis. Dit had nadelige gevolgen voor zowel mijn mentale
als fysieke gezondheid, zoals de botsterkte. Een negatieve exogene factor die hier mogelijk
aan contribueerde is dat mijn moeder op mijn 13e levensjaar ernstig ziek werd en sindsdien
geen responsieve relatie heeft kunnen onderhouden. Ouder-kindrelaties gekenmerkt door
grote emotionele afstand en weinig reactiviteit vergroten de kans dat adolescenten
gezondheidsbedreigend gedrag vertonen (Sales & Irwin, 2013). Het leren omgaan met
emoties op een gezonde manier, heeft mijn eetstoornis doen reduceren en aldus mijn
gezondheid verbeterd.
Vanaf 16-jarige leeftijd ben ik gaan experimenteren met alcohol en vanaf 17-jarige leeftijd
met roken. Alcohol gebruik en roken hebben een negatief effect op mijn gezondheid. Jolles
(2017) benadrukt dat alcoholgebruik bij jongeren een negatief effect heeft op de
hippocampus en nicotine zorgt voor celschade en celverlies van hersencellen. Afgelopen
jaar ben ik gestopt met roken en over het algemeen minder alcohol gaan drinken. Dit
risicogedrag verminderen is aldus gunstig voor mijn gezondheid.
208 woorden.
3