Casus 3
1. Wat is de anatomie van de pleuraholte?
Er zijn twee longen, één aan elke kant van de middellijn in de borstholte. Ze zijn
kegelvormig en hebben een top, een basis, een costaal en een mediaal
oppervlak.
De top i srnd en loop tomhoog tot de nekbasis, ongeveer 25 mm hoger dan het
middelste deel van het sleutelbeen. Het ligt dicht bij de eerste rib en bij de
bloedvaten en zenuwen in de nekbasis.
De basis is hol en halvemaanvormig, en ligt op het thoracale oppervlak van het
diafragma.
Het costale oppervlak is bol en ligt tegen de costale kraakbeenderen, die ribben
en de tussenribspieren aan.
Het mediale oppervlak is hol en neemt ruwweg driehoekig gebied in dat de
longpoort (hilus) ter hoogte van de vijfde, zesde en zevende borstwervel.
Bloedvaten en luchtwegen komen binnen en vertrekken bij de hilus. Dat zijn o.a.
de primaire bronchus de arteria pulmonalis die de long van bloed voorziet de
twee vanae pulmonales die zorgen voor de afvoer, de arteriae en venae
bronchiales, lymfevaten en zenuwen.
Het gebied tussen de longen is het mediastinum. Hierin liggen het hart, de grote
bloedvaten, de trachea, de reachter- en linkerbronchiën, oesofagus, lymfeklieren,
lymfevaten en zenuwen.
De pleuraholte (cavitas pleuralis) ligt om de beide longen heen. Hierdoor is de
pleuraholte groter dan de longen zelf. De pleuraholte loopt van voor het hartzakje
tot achter het sternum tot aan de wervelkolom. Door de welving van de
middenrifkoepel loopt de ondergrens van de pleuraholte heel diep door en
overlapt met de abdominale holte. Doordat de pleuraholte groter is dan de
longen, ontstaan er recessus (holte).
De pleuraholte heeft twee vliezen: de pleura visceralis, dit vlies is vergroeid met
de long en de pleura parietalis, dit vlies is vergroeid met de inwendige fasciën
van de thorax. Door deze vergroeiing met de thorax gaat de pleura parietalis en
daarmee ook de longen, die via capillaire krachten met deze pleura verbonden
zijn, automatisch mee met de beweging van de borstwand. De capillaire spleet
tussen de pleura visceralis en de pleura parietalis bevat een kleine hoeveelheid
van een heldere, waterige vloeistof. De beide vliezen van de pleura kunnen zo
langs elkaar heen glijden en zijn tegelijkertijd via de capillaire kracht met elkaar
verbonden.
De pleura parietalis wordt als onderdeel van de romp door somatosensibele
zenuwen geïnnerveerd.
De pleura visceralis wordt als orgaan gerelateerd vlies spaarzaam geïnnerveerd
via viscerosensigele vezels, hoofdzakelijk vanuit de sympathicus.
Aangezien de pleura visceralis de long rechtstreeks bekleedt, is de omvang ervan
gelijk aan die van de long. De pleura parietalis bekleedt daarentegen de gehele
binnenwand van de thorax, die een grotere omvang heeft dan de longen. Als
gevolg hiervan ontstaan er recessus:
- Aan de zijde van de koepels van het middenrif: recessus
costodiaphragmaticus. Deze is bekleed met pars costalis en pars
diaphragmatica van de pleura parietalis.
- Voor het hartzakje, links en rechts van het mediastinum: recessus
costomediastinalis, die is bekleed met de pars costalis en pars
mediastinalis van de pleura parietalis.