RECHT PERIODE 1 HBO-V LEERJAAR 1 HOGESCHOOL WINDESHEIM 2021-2022
Samenvatting leerdoelen week 1 tot en met week 7 van periode 1.
Omschrijving van het recht en het gezondheidsrecht
De student kan de verschillende indelingen van het recht benoemen en kan deze hanteren
Binnen het Nederlands recht kan onderscheid worden gemaakt tussen nationaal recht, internationaal
recht en supranationaal recht:
Nationaal recht bestaat uit alle wetten en andere rechtsregels die Nederland heeft
vastgesteld en die binnen de Nederlandse landsgrenzen gelden. Bestaat uit:
Publiekrecht: regelt de verhoudingen tussen de overheid en de maatschappij
(burgers) en de overheidsorganen onderling. Wordt onderverdeeld in:
Staatsrecht: regelt de inrichting en de bevoegdheden van de Staat en zijn
onderdelen en stelt beperkingen aan de bevoegdheden van de overheid
Bestuursrecht: omvat de regels die de overheid in het verkeer met de
burgers (en soms andere overheden) in acht moet nemen
Strafrecht: omschrijft welke gedragingen in welke omstandigheden en onder
welke voorwaarden strafbaar zijn en welke sancties dan mogen worden
opgelegd
Internationaal recht: het recht tussen staten onderling
Privaatrecht (burgerlijk/civielrecht): regelt de rechtsbetrekkingen tussen
personen, met in begrip van wat hen toebehoort
Voorbeeld: geneeskundige behandelingsovereenkomst
Natuurlijke personen: mensen
Rechtspersonen: vereniging, stichting, vennootschap, etc.
Grotendeels vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek (BW)
Internationaal recht: 2 soorten
Internationaal publiekrecht: recht tussen staten onderling (bv.
sluiten van een verdrag)
Internationaal privaatrecht: regelt de rechtsbetrekkingen tussen personen, met in
begrip van wat hen toebehoort
Supranationaal recht is recht dat afkomstig is van organisaties die van lidstaten een
eigen regelgevende en/of rechtsprekende bevoegdheid hebben gekregen
Een tweede onderscheid is dat tussen materieel recht en formeel recht.
Dit onderscheid geldt in het publiekrecht en privaatrecht:
In het materieel recht zijn de bevoegdheden en verplichtingen van deelnemers aan het
rechtsverkeer vastgelegd
Ordenen van verhoudingen in een gemeenschap om conflicten te voorkomen
Burgerlijk Wetboek (BW) en Wetboek van Strafrecht (Sr)
In het formeel recht zijn de regels vastgelegd die bij het gerechtelijk procederen in acht
moeten worden genomen
Een derde onderscheid is dat tussen dwingend recht en regelend recht:
, Dwingend recht bevat regels waarvan niet mag worden afgeweken
Regelend recht bevat regels waarvan kan worden afgeweken of die door partijen buiten
toepassing kunnen worden gelaten door zelf een andere regeling te treffen (bv. Erfrecht)
Voor een beter begrip van rechtsregels is het goed een onderscheid te maken tussen subjectief recht
en objectief recht:
Het objectief recht is een complex van regels en voorschriften (rechtsregels inclusief die over
procedures) dat door de overheid met een dwingend karakter aan de gemeenschap is
opgelegd
Recht in objectieve zin is opgenomen in rechtsbronnen
Een subjectief recht is een bevoegdheid of aanspraak die iemand in een gegeven situatie in
redelijkheid heeft ten opzichte van een ander
Tegenover een subjectief recht van de één staat een verplichting van een
ander
Een subjectief recht is een geïndividualiseerde bevoegdheid van een persoon
Functies van recht
Ordenen
Beschermen
Indelingen van het recht
Nationaal recht: alle wetten en rechtsregels die Nederland heeft vastgesteld en die in
Nederland gelden.
Publiek recht; regelt de verhoudingen tussen de overheid en de maatschappij/
burgers en tussen de overheidsorganen onderling, wordt traditioneel ingedeeld in:
Staatsrecht: regelt inrichtingen en bevoegdheden van de staat en zijn
onderdelen, stelt beperkingen aan de bevoegdheden van de overheid.
Een deel is te vinden in de Grondwet / GW en de daarin
voorgeschreven wetten over de belangrijkste overheidsorganen.
1814 ontstaan, soms gewijzigd
Laatste algemene herziening; 1983
Bestuursrecht: omvat regels die de overheid in het verkeer met de burgers
en soms andere overheden, in acht moet nemen
Algemene wet bestuursrecht / Awb; 1994
Strafrecht; omschrijft welke gedragingen in welke omstandigheden en onder
welke voorwaarden strafbaar zijn en welke sancties/straffen dan mogen
worden opgelegd.
Wetboek van Strafrecht/ Sr; 1881 tot stand gekomen
1886 ingevoerd
Strafrechtsproces: vastgelegd in het Wetboek van Strafvordering / Sr
Staat in welke bevoegdheden politie en justitie hebben en de manier
waarop het proces tegen een verdachte van een strafbaar feit moet
worden gevoerd
Ook de wet BIG bevat bepalingen die onder het strafrecht vallen.
Internationaal recht; recht tussen staten onderling, wordt onderverdeel in
Internationaal publiekrecht
, Verdrag; een ieder verbindende bepaling
Geldt ook voor besluiten en verdragsorganisaties
Wet BIG / de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
Regelt de overheid welke beroepen er in de gezondheidszorg erkend
worden; die regels behoren tot het bestuursrecht.
Bevat bepalingen die onder het strafrecht vallen
Internationaal privaatrecht
Wordt ook wel burgerlijk recht of civielrecht genoemd
Regelt de rechtsbetrekkingen tussen personen, met inbegrip van wat
hun toebehoort.
Geneeskundige handelsovereenkomst uit wet BIG
Regelt verhoudingen tussen personen onderling; persoon is een drager van
rechten en plichten, het rechtssubject.
Verenigingen, stichtingen, maatschappen, naamloze
vennootschappen, besloten vennootschappen.
Ook overheidslichamen kunnen aan het privaatrechtelijke verkeer
deelnemen.
Voor het grootste deel vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek / BW: bestaat
uit meerdere verbintenissen:
1. personen en familierecht
2. rechtspersonen
3. vermogensrecht in het algemeen
4. erfrecht
5. zakelijke rechten
6. algemeen gedeelte van het verbintenisrecht
7. bijzondere overeenkomsten
7a. bijzondere overeenkomsten vervolg
8. verkeersmiddelen en vervoer
10. internationaal privaatrecht
Supranationaal recht; recht afkomstig van organisaties die van lidstaten een eigen
regelgevende en/of rechtsprekende bevoegdheid hebben gekregen.
EU; communautair
Materieel recht; zijn de bevoegdheden en verplichtingen van deelnemers aan het
rechtsverkeer vastgelegd.
Doel; verhoudingen in de gemeenschap ordenen en conflicten vermijden.
BW
Ws
Formeel recht; zijn de regels vastgelegd die bij het gerechtelijk procederen in acht moeten
worden genomen.
Procesrecht; hierin is bepaald op welke wijze een proces moet worden gevoerd.
Strafprocesrecht; onderlinge geschillen tussen personen worden behandeld
Bestuursprocesrecht; oordelen over de rechtmatigheid van besluiten en andere
handelingen van overheidsorganen of andere organen met een bestuurlijke
bevoegdheid.
hoger beroep door:
Afdeling bestuursrechtsspraak van de Raad der State´
Centrale Raad van Beroepsrechtsspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven
, Bij belasting geschillen; gerechtshof met daarna de mogelijkheid om
nog een cassatieberoep te doen bij de Hoge Raad
Dwingend recht; bevat regels waarvan niet mag worden afgeweken
Regelend recht; bevat regels waarvan kan worden afgeweken of die door partijen buiten
toepassing kunnen worden gelaten door zelf een andere regeling te treffen.
Objectief recht; is het complex van regels en voorschriften, dus rechtsregels inclusief die
over procedures, dat door de overheid met een dwingen karakter aan de gemeenschap is
opgelegd.
Subjectief recht; is een bevoegdheid of een aanspraak die iemand in een gegeven situatie in
redelijkheid heeft ten opzichte van een ander. Tegenover een subjectief recht van de een
staat steeds een verplichting van een ander.
Vloeit voort uit een objectief recht, bijvoorbeeld het recht op levering van wat
gekocht is of het recht op bewegingsvrijheid; sociale normen.
Bronnen van het recht
Wetgeving: algemene verbindende voorschriften; verordeningen
Staten-Generaal
Hiërarchie
Wetten; totstandkoming van wetten, door de hoogste wetgever, dat is de regering
en de Staten-Generaal gezamenlijk
Verdragen; internationale overeenkomsten tussen staten
Jurisprudentie; verzameling van alle rechtelijke uitspraken
Het geheel aan rechterlijke oordelen over de uitleg of toepasselijkheid van wettelijke of
verdragsregels die naar aanleiding van concrete beslissingen worden geformuleerd
Uitspraken van de Hoge Raad en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
Staten.
Grondrechten Hoe komt een wet tot stand?
1. Ambtenaren van ministeries of staatssecretarissen schrijven een wetsvoorstel. Memorie van
Toelichting: hoe en waarom van het wetsvoorstel
2. Wetsvoorstel gaat naar ambtelijk voorportaal: overleg van hoge ambtenaren
3. De regering (de Koning en ministers) dient een wetsvoorstel in (regeringsvoorstel). Als Tweede
Kamerleden een wetsvoorstel/ indienen, heet dit een initiatiefvoorstel.
4. Ministerraad bespreekt wetsvoorstel. Akkoord door Raad van State; Memorie van antwoord
5. De Raad van State adviseert over alle wetsvoorstellen die naar de Tweede en Eerste Kamer gaan.
Zolang het wetsvoorstel bij de Raad van State ligt, is het geheim. De Raad van State bekijkt of het
wetsvoorstel uit te voeren is en of het wetsvoorstel niet in strijd is met de Grondwet.
6. Behandeling wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Recht van amendement (wijziging)
7. Behandeling wetsvoorstel in de Eerste Kamer. Geen recht van amendement. Ze kunnen wel de
minister vragen om een novelle in te dienen.
8. Ondertekening wetsvoorstel door de Koning en minister; bekendmaking wet.
,9. Na publicatie van het wetsvoorstel in het Staatsblad, kan de wet ingaan. De Algemene maatregel
van bestuur / AMvB : bevat algemeen verbindende voorschriften van de regering.
Klassieke grondrechten zijn de rechten van individuen waarop staatsorganen (in
beginsel) geen inbreuk mogen maken. Bv. het recht op gelijke behandeling en verbod op
discriminatie.
Sociale grondrechten zijn de economische, sociale en culturele rechten. Bv. het recht op
huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs.
Sociale grondrechten zijn vaak niet afdwingbaar bij de rechten, klassieke grondrechten
wel.
Rechtspleging is het geheel van regels met betrekking tot de organisatie van de rechtspraak
en de wijze waarop een proces verloopt.
Geregeld in de Grondwet en nader uitgewerkt in de Wet op de Rechterlijke
organisatie
Arrondissement: het territoriale werkgebied (rechtsgebied) van een rechtbank
Ressort: het territoriale werkgebied (rechtsgebied) van een gerechtshof
Novum: nieuw feit (novelle)
De Centrale Raad van Beroep
behandelt het hoger beroep over geschillen op het terrein van de sociale verzekeringen, de
sociale voorzieningen en ambtenarenzaken
Het College van Beroep
oordeelt voor het bedrijfsleven over geschillen over mededinging en over geschillen over
tarieven voor medische beroepsbeoefenaren zoals tandartsen, psychiaters en medisch
specialisten
De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad der State
is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. Spreekt recht over besluiten van de
overheid (gemeente, provincie en Rijk) waartegen burgers of bedrijven beroep hebben
ingesteld en geen andere rechter voor het bedrijfsleven bevoegd is.
Hoge Raad: cassatierechtspraken : cassatiegronden.
Openbaar Ministerie:
overheidslichaam dat belast is met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en
met andere bij de wet vastgestelde taken
Geven van leiding bij opsporen van strafbare feiten
Het vervolgen van verdachten
Uitvoeren van strafvonnissen
Beslissen wel/niet strafrechtelijk vervolgen
Leden worden niet tot het leven benoemd (in tegenstelling tot rechters)
, Gezondheidsrecht: het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de zorg voor de
gezondheid en de toepassing van overig burgerlijk, bestuurs- en strafrecht in dat verband
Ontstaan in de jaren ’60-70
Vaak onderdeel van het burgerlijk bestuursrecht
De functie van het gezondheidsrecht verschilt niet veel van de functie van het recht.
Het gezondheidsrecht tracht onder meer de rechten van personen in de
gezondheidszorg te beschermen.
Bijv. de individuele patiënte rechten en de bescherming van gedwongen opgenomen
patiënten. De regels van het gezondheidsrecht zijn er ook om te ordenen, om orde te
houden in de zorg.
Als bronnen van het gezondheidsrecht gelden dezelfde bronnen als bij het
recht.
Rechtsbronnen:
Wetgeving; de Nederlandse wetgeving omvat het geheel van algemene verbindende
voorschriften. Het kent een hiërarchie.
Gemeenten mogen niet strijdig zijn met de provincie en die weer niet met de
landelijke wetgeving.
Verdrag; is een publiekrechtelijke overeenkomst die Nederland met een andere staat of met
een verdragsorganisatie aangaat. Het wordt ook wel een ieder verbindende bepaling
genoemd
Jurisprudentie; de uitspraken van de rechters
Tuchtrecht; wat je wel en niet mag als verpleegkundige
Civielrechtelijk recht; de relatie tussen patiënt en zijn hulpverlener, schadeclaim bij
verkeerde behandeling
Strafrechtelijk recht; beroepsfouten die een hulpverlener maakt
, Bestuursrechtelijk recht; beroepsfouten die een hulpverlener maakt
Ook in het gezondheidsrecht is jurisprudentie een belangrijke bron van het recht.
Het tuchtrecht speelt daarin een bijzondere rol omdat het normen voor de
beroepsuitoefening in de gezondheidszorg opstelt en uitlegt.
Daarnaast spelen ook de uitspraken van andere rechtsprekende colleges een belangrijke rol:
denk aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), de geschillencommissie,
de rechtbanken en klachtencommissies.
In het gezondheidsrecht spelen richtlijnen van de organisaties van beroepsbeoefenaren
een belangrijke rol. Dit wordt ook wel zelfregulering genoemd.
Het belang van grondrechten voor het gezondheidsrecht aangeven; individuele grondrechten
Het verdrag tot bescherming van de rechten van de mensen en de fundamentele
vrijheden (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens/EVRM) is ook van
belang op het Nederlandse gezondheidsrecht.
In het EVRM zijn verschillende mensenrechten opgenomen:
Het recht op leven
Het verbod van een onmenselijke of vernederende behandeling
Het recht op vrijheid
Het recht op privacy en familie- en gezinsleven
Binnen het gezondheidsrecht zijn er een aantal grondrechten erg relevant:
Het recht op een gelijke behandeling en het verbod op discriminatie
Het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer
Het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam
Het recht op gezondheidszorg
De rechtspleging in het gezondheidsrecht
Beginsel van zelfbeschikking:
Rechten van patiënten; Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst
(WGBO); Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek (Euthanasiewet)
Beschermingsbeginsel
Wet Beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG); Wet verplichte geestelijke
gezondheidszorg; Vertegenwoordiging door; curatele, mentorschap
Gelijkheidsbeginsel
Gelijke toegang tot de gezondheidszorg en organisatie gezondheidszorg (Wet
toelating zorginstellingen, zorgverzekeringen)
Door aansprakelijkheid verbindt het recht met de gevolgen aan het maken van fouten ten
laste van degene die de fout maakte of daarvoor (mede)verantwoordelijk is.
Verantwoordelijkheid is een voorwaarde voor aansprakelijkheid: je kan
alleen aansprakelijk gesteld worden voor dingen waarvoor je
verantwoordelijk bent. De verplichting is ervoor om te zorgen dat iets goed
verloopt.
,Er zijn 3 soorten aansprakelijkheid:
1. Civielrechtelijke aansprakelijkheid: in de relatie tussen (rechts)personen
Een persoon is civielrechtelijke aansprakelijk als een ander door diens verwijtbare
fout schade heeft geleden
Relatie tussen de schade en de gebeurtenis waar de schuldenaar aansprakelijk voor
is (causaal verband)
Materiële schade en immateriële schade
1. Strafrechtelijke aansprakelijkheid: in de relatie tussen de gemeenschap en (rechts)personen
2. Tuchtrechtelijke aansprakelijkheid: in de relatie tussen professionals/beroepsgenoten
Civielrechtelijke aansprakelijkheid
Bij een geneeskundige behandeling kan bij de patiënt schade ontstaan.
Dat kan het gevolg zijn van een complicatie die bij de behandeling optreedt. Pas als
verwijtbaar gehandeld is, met merkbare gevolgen voor de patiënt, is in juridische
zin sprake van een medische fout.
Een hulpverlener of een instelling kan aansprakelijk zijn voor die schade. Bij de
civiele rechter kan dan een schadevergoeding worden geëist. Dat kan op grond van
de regels van het civiele recht.
A is aansprakelijk als B door de verwijtbare fout van A schade heeft geleden. Er zijn 2 vormen
van schadevergoeding ;
1. Materiële schade (vermogensschade)
a. Geleden schade
b. Gederfde inkomsten
c. Onkosten
2. Immateriële schade (smartengeld)
a. Lichamelijk letsel
b. Aantasting eer en goede naam
c. In zijn persoon is aangetast
Shockschade: iemand die een ongeval heeft waargenomen, of direct geconfronteerd wordt
met de ernstige gevolgen ervan
Affectieschade: het verlies van en/of het verdriet om een naaste door iets dat het slachtoffer
is aangedaan
Gronden voor schadevergoeding
1. Het niet-nakomen van een verbintenis uit overeenkomst (wanprestatie)
Inspanningsverbintenis: de hulpverlener verbindt zich om zich zo goed mogelijk in te
spannen voor het bereiken van het door de patiënt gewenste of gehoopte resultaat
Resultaatsverbintenis: het voorwerp van de verbintenis is niet het resultaat, maarde mate
van inspanning
2. De onrechtmatige daad: wie een ander door een – hem toe te rekenen – onrechtmatige daad
schade toebrengt, krijgt daardoor op grond van art. 6:162 BW de verplichting om die schade te
vergoeden.
, Voor het nakomen ervan is de betrokkene wettelijk aansprakelijk
Tot een onrechtmatige daad wordt gerekend: elke inbreuk op een recht, en elk doen of
nalaten dat:
In strijd is met een wettelijke plicht óf
Volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer onbehoorlijk is
Vanaf 1995 geldt een wettelijke centrale aansprakelijkheid voor het ziekenhuis.
De WGBO bepaalt dat ten aanzien van alle verrichtingen die voor de uitvoering van een
behandelingsovereenkomst in een ziekenhuis plaatsvinden, het desbetreffende ziekenhuis
voor tekortkomingen mede aansprakelijk is, ‘als ware het zelf bij de overeenkomst partij’.
De patiënt kan zich nu steeds tot het ziekenhuis als centraal adres wenden, ongeacht op wie
de primaire aansprakelijkheid rust.
Deze regeling is ook van toepassing op verpleeghuizen en andere zorginstellingen.
Het strafrecht valt onder het publiekrecht.
Bij strafrechtelijke aansprakelijkheid gaat het over de relatie burger-staat, waarbij de
persoon die een overtreding begaat moet bestraft worden.
Het strafrecht reageert op persoonlijke schuld en kent dus geen medeaansprakelijkheid
voor iemand die zelf niet schuldig is, zoals dat in het civiele recht bij een onrechtmatige daad
wel het geval is.
Het strafrecht kent wel mededaderschap, bv. wanneer de dood van een patiënt het
gevolg is van verwijtbare fouten van een arts en een verpleegkundige samen.
Artikel 16 Grondwet: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling.
Strafbare feiten: overtredingen en misdrijven
Uitzondering: misdaden tegen de menselijkheid en genocide na WOII gebruikt tegen
oorlogsmisdadigers uit Duitsland en Japan
Strafbepalingen in o.a. in WvS, wet BIG, BOPZ
Hoe het strafproces is georganiseerd
Gewone rechter: strafrechter
De Staat tegenover verdachte
Openbaar ministerie (OvJ) vervolgt strafbare feiten
Rechtspositie van de verdachte (raadsman/advocaat)
Plaats voor slachtoffer
Wanneer de behandeling van een strafzaak niet tot strafoplegging kan leiden, komt de
rechter óf tot vrijspraak óf tot ontslag van rechtsvervolging (bij bv. zelfverdediging)
Straffen / Sancties
Hoofdstraffen: gevangenisstraf, hechtenis, geldboete, taakstraf
, Bijkomende straffen: bv. ontzetting uit een beroep
Ontzetting i.c.m. met geldboete duurt minimaal 2 jaren en maximaal 5 jaren
Ontzetting als aparte maatregel ook minimaal 2 jaren en maximaal 5 jaren
Voorwaardelijke invrijheidsstelling/ voorwaardelijke oplegging/ voorwaardelijke
straf
Maatregelen
(ter bescherming van de samenleving, voor mensen die niet of niet volledig
toerekeningsvatbaar zijn)
Tbs
Plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis
Plaatsing in inrichting voor stelselmatige daders (isd)
jeugdstrafrecht
Als misdrijf gekwalificeerde delicten die in de praktijk van de gezondheidszorg (kunnen) voorkomen,
zijn die van art. 307 en 308 Sr: Het veroorzaken van dood door schuld en het veroorzaken van zwaar
lichamelijk letsel door schuld. Schulduitsluitingsgrond / Strafuitsluitingsgrond
Schuld: de dader heeft die dood of dat letsel in het geheel niet gewild en niet opzettelijk
teweeggebracht, maar is er op verwijtbare wijze onvoldoende attent op geweest dat dit
onbedoelde gevolg uit zijn handelwijze zou kunnen voort vloeien (culpose delicten, culpa =
schuld).
Om tot strafoplegging te kunnen komen, moet zijn aangetoond dat:
Er een oorzakelijk verband is tussen het doen of laten van de betrokkene en
de dood c.q. het zwaar lichamelijke letsel van de patiënt
De betrokkene aan die handelswijze schuldig is
Roekeloosheid: zeer onvoorzichtig gedrag, waarbij welbewust en met ernstige gevolgen
onaanvaardbare risico’s zijn genomen.
Hierbij is een verdubbeling van het strafmaximum.
Voorbeelden delicten:
Moord en doodslag (artt. 289 en 287 WvSr)
Euthanasie (art. 293 WvSr)
Hulp bij zelfdoding (art. 294 WvSr)
Afbreken van zwangerschap (art. 296 WvSr)
Dood of zware letsel door schuld (artt. 307 en 308 WvSr)
Valse geneeskundige verklaringen (art 228 WvSr)
Ontucht met patiënten (art 249 WvSr)
Schending beroepsgeheim (art. 272 WvSr)
Beroepstitels
Het recht om een beschermde beroepstitel te voeren, is gekoppeld aan de inschrijving in het BIG-
register : constitutieve registratie
Moeten een zelfstandige bevoegdheid hebben om zogenoemde voorbehouden handelingen
te verrichten: het voorbehoudenhandelingencriterium
Voor de uitoefening van hun beroep bestaat behoefte aan wettelijk tuchtrecht: het
tuchtrechtcriterium