Geldzaken: ontvangsten en uitgaven, consumptief krediet, hypotheken, sparen, samenleven
Ontvangsten en uitgaven
Zorgverzekering verzekerd tegen ziektekosten. Bijv. basisverzekering (verplicht), aanvullende
(fysio/tandarts)
Schadeverzekering verzekerd tegen financiële gevolgen van schade. Bijv. autoverzekering (WA,
casco), inboedel-/reis-/aansprakelijkheidsverzekering.
Levensverzekering verzekerd tegen financiële risico als gevolg van overlijden. Bijv.
overlijdensrisico-/ uitvaart-/ lijfrenteverzekering.
Berekeningen:
Procentueel aandeel: (deel/geheel) X 100%
Procentuele verandering: ((nieuw-oud)/oud) X 100%
Verschil procent en procentpunt: procent= een honderdste deel. Procentpunt= absolute
verschil tussen 2 percentages.
Verschil tussen procent en promille: 1‰ = 0,1%
Indexcijfer: (waarde / basiswaarde) X 100%
Bedrag berekenen als %aandeel/ verschil van/met een ander bedrag gegeven is tabel maken,
gegevens invullen, basis gelijkstellen aan 100, oplossen.
Procentuele verandering berekenen met behulp van procentuele veranderingen basis =100,
bereken eindwaarde, vergelijk met 100.
Consumptief krediet
Consumptief krediet is krediet voor de aanschaf van niet-waardevaste consumptiegoederen,
bijvoorbeeld een auto, elektronica, reizen. Omdat er sprake is van een lening zonder onderpand is de
rente relatief hoog. Verschillende vormen:
Persoonlijke lening consument ontvangt in 1 keer geleende bedrag voor vaste periode en betaalt
maandelijks rente en aflossing. Aflossing kan niet opnieuw worden opgenomen.
Doorlopend krediet consument krijgt kredietlimiet, mag vrij opnemen tot limiet. Rente betaald
over opgenomen bedragen, afgeloste bedragen kunnen opnieuw worden
opgenomen.
Rood staan kredietlimiet (tussen €500 - €2500 )op betaalrekening waar salaris wordt gestort.
Kopen op afbetaling betalen in termijnen, consument is meteen eigenaar
Huurkoop betaling in termijnen, consument pas eigenaar als laatste termijn is afbetaald.
Annuïteit= één vast bedrag per maand dat bestaat uit rente en aflossing.
Annuïteitenlening: geleende geld wordt in vaste termijnen betaald, rentedeel wordt kleiner,
aflossingsdeel wordt groter.
Hypotheken
, Er zijn twee soorten huurwoningen. Zowel bij sociale huurwoningen als in de vrije sector is er sprake
van huurbescherming: een verhuurder kan de huur niet zomaar beëindigen. Er zijn voordelen en
nadelen van huren en de huurder en verhuurder hebben ook aantal verplichtingen.
Sociale huur voor mensen met een relatief laag inkomen, meestal door woningcorporaties.
Regels: maximumprijs, maximale jaarlijkse huurverhoging, huurder recht op huurtoeslag, afhankelijk
van huur/inkomen/leeftijd/woonsituatie.
Vrije sector huur zonder subsidie en extra regels, huren op de ‘vrije markt’, maximale jaarlijkse
huurverhoging van ‘1% +inflatie’.
Bij kopen van een huis en afsluiten van hypotheeklening zijn deze mensen betrokken:
De (toekomstige) eigenaar van het huis (de geldnemer), makelaar, hypotheekadviseur (geeft advies),
bank (de geldgever), notaris (maakt officiële documenten), taxateur (bepaalt waarde van de woning).
Hypotheek= als de huiseigenaar het recht van hypotheek aan de bank geeft (huis als onderpand).
Huiseigenaar is de hypotheekgever, bank is de hypotheeknemer.
Hypotheeklening= een lening (met onderpand) voor aanschaf van een woning (of bedrijfspand).
Lineaire hypotheek: Aflossing = elke maand hetzelfde bedrag
Rente = over het deel wat nog niet is afgelost, het bedrag wordt steeds lager.
Rente kan vooraf en achteraf betaald worden, dus let goed op het verschil.
Annuïteitenhypotheek: Aflossing = aflossingsdeel wordt steeds groter
rente +aflossing is elke maand hetzelfde
Rente = rentedeel wordt steeds kleiner (schuld wordt lager)
Je mag de hypotheekrente van het brutoloon aftrekken, daardoor betaal je over een lager
(belastbaar) inkomen belasting, dus uiteindelijk minder belasting. Dit is het belastingvoordeel als
gevolg van de hypotheekrenteaftrek.
Rente + aflossing = bruto maanduitgaven – belastingvoordeel = netto maanduitgaven
Belastingvoordeel = marginale belastingtarief X hypotheekrente
Bij lineaire hypotheek worden netto maanduitgaven gedurende looptijd steeds lager, bij annuïteiten-
hypotheek worden netto maanduitgaven gedurende looptijd steeds hoger
Sparen
Drie mogelijke pensioenvoorzieningen:
Staatspensioen AOW, voor inwoners van >67 jaar. Hoogte afhankelijk burgerlijke staat (getrouwd)
Bedrijfspensioen aanvullend pensioen voor mensen in loondienst. Wordt een deel van je salaris
afgehouden voor later. Doel: pensioenuitkering die gelijk is aan 70% van gem. salaris (incl. AOW).
Zelf sparen/beleggen aanvullend pensioen, vrijwillig. Vorm van spaarrekening, spaardeposito,
beleggen.
Spaardeposito:
Rente: percentage is vast. Meestal enkelvoudig, interest wordt berekend over het oorspronkelijk
ingelegde bedrag.
Looptijd: vast, 1 – 10 jaar