Samenvatting CSW
Week 1, Introductie
Waarin verschilt de sociaal werker van een barman, kassameisje, tandarts of andere
beroepsgroepen die mensen helpen?
Week 2, Meerdere contexten
Welke politi eke, maatschappelijke en juridische veranderingen zijn verbonden met de
verschuiving van verzorgingsstaat naar parti cipati esamenleving?
Waar staat de klassieke verzorgingsstaat voor? Solidariteitsbeginsel
- Een stelsel waarin de overheid zich garant stelt voor noodzakelijk geachte materiële
en immateriële voorzieningen voor alle burgers (bureaucratie)
Waarom dit stelsel?
- Sociale zekerheid, reductie van willekeur (huidskleur), beschavingsoffensief en
politieke betrokkenheid
Waar staat de (huidige) participatiesamenleving voor?
- Een samenleving waarin iedereen die dat kan, verantwoordelijkheid neemt voor, en
actief bijdraagt aan zijn of haar eigen leven en omgeving.
De 4 functies van de verzorgingsstaat en wat is de relatie met het sociaal werk?
- Verzorgen: zorgen voor de zwakkeren in de samenleving, jeugdzorg &
gezondheidswerkers, armenzorg
- Verbinden: mensen verbinden, een sociaal netwerk ontwikkelen, via
(sport)evenementen, sociale cohesie
- Verheffen: zelfontplooiing, stijgen op de maatschappelijke ladder, via onderwijs
- Verzekeren: ervoor zorgen dat iedereen goed verzekerd is tegen ziektes en het
verlies van inkomen, WAO
Welfare triangle:
- Particulier initiatief: je eigen verantwoordelijkheid nemen, in je eigen netwerk
hulpverlening bieden en vragen, uit liefdadigheid
- Markt: de zorg wordt overgenomen door bepaalde bedrijven, d.m.v. vraag en
aanbod, eigen keuze welk bedrijven, het doel is winst maken en niet mensen helpen
- Overheid: de overheid zorgt voor de samenleving, geen eigen keuze
Stelling: ‘’De ontwikkeling van onze samenleving in de richting van een participatiemaatschappij is een
zegen voor kwetsbare burgers’’
Onderbouwende argumenten:
- Ze leren zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid
- Het verbindt mensen, beroep op het sociaal netwerk, sociale cohesie
- Je krijgt meer vrijheid om zelf keuzes te maken
Weerleggende argumenten:
- Zonder een goed netwerk is het moeilijk om aan goede hulp te komen
, Week 3, maatschappelijke context
Met welke maatschappelijke ontwikkelingen ga (of kun) je te maken krijgen binnen het
sociaal werk? En hoe kun je daarop inspelen?
De verschillende niveaus in de maatschappij:
- Macroniveau: grootste schaalniveau (de samenleving: wereldwijd, landelijk, stedelijk)
- Mesoniveau: middelste schaalniveau (school, GGZ-instelling, voetbalvereniging)
- Microniveau: kleinste schaalniveau (individuen, gezin)
Individualisering:
- Macroniveau: het proces waardoor mensen meer als individu in plaats van als groep
in de samenleving komen te staan in het maken van keuzes.
- Mesoniveau: welzijnsinstellingen gaan mensen begeleiden in het maken van eigen
keuzes (dus op microniveau)
- Microniveau: door als individu je eigen keuzes te maken in hoe jij je leven inricht en
niet te laten leiden door een groep
Negatief: solidariteitsgevoel verdwijnt (ieder voor zich, egoïsme), schaamtegevoel door
schuldgevoel over eigen situatie
Positief: eigen keuzes leren maken, je eigen mening en leven inrichten en ontwikkelen
Vergrijzing:
- Macroniveau:
Vergrijzing: het aandeel van ouderen in de bevolking stijgt en daardoor een
stijging van de gemiddelde leeftijd veroorzaakt
Ontgroening: het afnemen van het aandeel jongeren in de bevolking als
gevolg van een afname van het geboortecijfer
Dubbele vergrijzing: aandeel ouderen stijgt en afnamen van geboorten
- Mesoniveau: welzijnsinstellingen houden zich bezig met het gezond blijven ondanks
het ouder worden
- Microniveau: als de samenleving ouder wordt (doordat we weten hoe we gezonder
kunnen leven) betekent het ook dat wij als individu ouder worden
Negatief: ouderen zijn met pensioen druk op de wel-werkende bevolking
Positief: vrijwilligerswerk wordt vaak door ouderen verricht
Digitalisering:
- Macroniveau: steeds meer overheidsdiensten gedigitaliseerd
De overgang van informatie naar een digitale vorm, d.m.v. elektronische
apparaten.
- Mesoniveau: in een instelling meer digitaal werken (mailen ipv brieven)
- Microniveau: als je mee wilt doen in de samenleving moet je wel overweg kunnen
met technologie
Negatief: technologie is niet altijd betrouwbaar (fake news, oplichting)
Positief: alle informatie is heel snel te vinden op het internet
Globalisering:
- Macroniveau: het proces dat landen in de wereld afhankelijker worden van elkaar:
op economisch, technologisch, cultureel en politiek vlak.