Week 1
Leerdoelen:
Dient u te begrijpen, kunt u toepassen en in context plaatsen:
1. Hoe het ‘bouwwerk’ van het stelsel van de bestuursrechtelijke
rechtsbescherming er uit ziet
2. Of tegen een bepaald besluit beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld en
zo ja bij welke bestuursrechter
3. Of voor het instellen van beroep eerst bezwaar dient te worden gemaakt
4. Of van de uitspraak van de bestuursrechter hoger beroep kan worden ingesteld en
zo ja bij welke hogerberoepsrechter
5. Wat het verschil is tussen een primair besluit, een beslissing op bezwaar en een
uitspraak.
Hoofdstuk 2 Bevoegdheid
De bevoegdheid van de bestuursrechter:
- Hoe wordt bepaald bij welke rechterlijke instantie kan worden opgekomen tegen
besluiten van bestuursorganen?
Art. 8:1 jo 8:6 Awb: bestuursrechtelijke geschillen worden als regel in eerste instantie door de
rechtbank berecht:
- Art. 8:1 Awb: belanghebbende kan tegen besluit beroep instellen bij
bestuursrechter
- Art. 8:6 lid 1 Awb: het beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een
andere bestuursrechter bevoegd is.
Twee soorten systemen van bestuursrechtspraak:
1. De algemene bestuursrechtspraak: geldt voor alle besluiten waartegen bij de
rechtbank beroep kan worden ingesteld hoofdregel van art. 8:6 lid 1 Awb.
2. De bijzondere bestuursrechtspraak: besluiten waartegen bij een ander gerecht dan
de rechtbank beroep moet worden ingesteld uitzondering van art. 8:6 lid 1 Awb.
Voorbeeld: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
- De afdeling behandelt in haar hoedanigheid van hogerberoepsinstantie het hoger
beroep tegen een uitspraak van een rechtbank over een omgevingsvergunning voor
bouwen: algemene bestuursrechtspraak
- De afdeling behandelt als rechter in eerste en enige aanleg het beroep tegen het
besluit ter vaststelling van een bestemmingsplan: bijzondere bestuursrechtspraak
Beroep bij rechtbank Hoger beroep bij gerechtshof
(1)Beroep (2)Hoger Gerechtshoven
beroep
ABRvS
Rechtbank Gerechtshof CRvB Hoge Raad (als
(11 rechtbanken) uitzondering)
CBB
De Hoge Raad (in
gerechtshoven belastinggeschi
(belastingrecht) llen)
2.3 Algemene bestuursrechtspraak
Beroep bij de rechtbank: relatieve bevoegdheid
Art. 8:7 Awb geeft uitsluitsel over de vraag tot welke van de elf rechtbanken de indien van het
beroep zich moet richten:
- Art. 8:7 lid 1 Awb: betreft het beroep een besluit van een bestuursorgaan van een
provincie, gemeente of waterschap dan wel een openbaar lichaam of
gemeenschappelijk orgaan: dan is de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het
bestuursorgaan zijn zetel heeft bevoegd
, - Art. 8:7 lid 2 Awb: betreft het beroep een besluit van een ander bestuursorgaan: dan is
de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift
(binnen NL) woont bevoegd.
Soms zijn er meerdere personen, die in verschillende arrondissementen wonen,
die beroep instellen tegen eenzelfde besluit: art. 8:8 Awb bepaalt dat de
rechtbank waarbij als eerste beroep is ingesteld, bevoegd is om ook alle andere
beroepen te behandelen.
Concentratie
Soms wordt bij wet afgeweken van de relatieve bevoegdheid van art. 8:7 Awb, en kan niet bij
elk van de elf rechtbanken beroep worden ingesteld: concentratie van rechtspraak: art.
8:7 lid 3 Awb jo H3 Bevoegdheidsregeling: als beroep wordt ingesteld tegen een besluit als
bedoeld in H3 Bevoegdheidsregeling, is slechts de door dat hoofdstuk aangewezen rechtbank
bevoegd. De belangrijkste drie deelgebieden van het bestuursrecht waarin sprake is van
concentratie:
- Het vreemdelingenrecht
- Het economische bestuursrecht
- Het belastingrecht
Hoger beroep tegen een uitspraak van een rechtbank
Er bestaan uitzonderingen op de hoofdregel dat hoger beroep mogelijk is tegen een
uitspraak van een rechtbank: art. 8:104 Awb:
1. Vereenvoudigde behandeling: als een rechtbank van oordeel is dat zonder meer
duidelijk is welke beslissing op een beroep moet worden genomen, en tevens dat de
behandeling van het beroep ter terechtzitting achterwege kan blijven, kan zij art. 8:54
Awb toepassen.
Tegen een uitspraak waarin art. 8:54 Awb is toegepast, is geen hoger beroep
mogelijk. Wel is het mogelijk bij de rechtbank verzet te doen tegen de uitspraak:
art. 8:55 lid 1 Awb.
Wordt verzet gedaan, dan is tegen de uitspraak van het verzet evenmin hoger
beroep mogelijk: art. 8:104 lid 2 sub c.
2. Hoger beroep is evenmin mogelijk op een uitspraak op een verzoek tot het treffen
van een voorlopige voorziening. Art. 8:81 lid 1 Awb: als tegen een besluit bij de
bestuursrechter een beroep is ingesteld/voorafgaand aan een mogelijk beroep bezwaar
is gemaakt/administratief beroep is ingesteld, dan kan de voorzieningenrechter, op
verzoek, een voorlopige voorziening treffen: de beslissing van de voorzieningenrechter
op dat verzoek is – vanwege het voorlopige karakter – niet voor hoger beroep vatbaar.
Verschillende hogerberoepsinstantie
- De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: deze berecht geschillen en is
daarmee een ‘gerecht dat niet tot de rechterlijke macht behoort’ in de zin van art. 112
lid 2 Gw, maar een bestuursrechter in de zin van art. 1:4 Awb.
De Afdeling fungeert behalve als hogerberoepsinstantie ook als rechter in eerste en
enige aanleg.
- De Centrale Raad van Beroep: fungeert als een van de hogerberoepsrechters in het
systeem van algemene bestuursrechtspraak. En fungeert tevens als gerecht in eerste
en enige aanleg in een van de systemen van bijzondere bestuursrechtspraak.
- Het College van Beroep voor het bedrijfsleven: fungeert als hogerberoepsinstantie
en als gerecht in eerste en enige aanleg.
- De gerechtshoven: maken deel uit van de rechterlijke macht: art. 112 lid 2 Gw.
In hoofdzaak behandelen ze het hoger beroep tegen uitspraken van rechtbanken
inzake civielrechtelijke en strafrechtelijke geschillen
Ze zijn bestuursrechter voor zover het hoger beroep tegen uitspraken van
rechtbanken inzake belastinggeschillen behandelen.
Bij welke instantie kan worden geappelleerd
Art. 8:105 bepaalt dat de Afdeling bestuursrechtspraak de bevoegde hogerberoepsinstantie
is, tenzij een van de andere instanties bevoegd is. Of dat het geval is blijkt ui H4
Bevoegdheidsregeling:
, - Art. 9 en 10 betreffen de bevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep: betreft
voornamelijk sociaalzekerheids- en ambtenarenzaken
- Art. 11 betreft de bevoegdheid van het CBB: betreft het economische bestuursrecht
- Art. 12 bevat de bevoegdheid van de gerechtshoven: belastingzaken
Staat het voorschrift waarover de uitspraak gaat waartegen een belanghebbende hoger
beroep wil installen niet genoemd in H4 Bevoegdheidsregeling, dan is de ABRvS bevoegd.
2.4 Bijzondere bestuursrechtspraak
- Algemene bestuursrechtspraak geldt voor alle besluiten waartegen bij de rechtbank
beroep kan worden ingesteld
- Bijzondere bestuursrechtspraak geldt voor besluiten waartegen bij een ander
gerecht dan de rechtbank beroep kan worden ingesteld
H2 Bevoegdheidsregeling: in welke gevallen de hoofdregel van de algemene
bestuursrechtspraak geldt en in welke gevallen de uitzondering van de bijzondere
bestuursrechtspraak geldt. Het bevat 4 bepalingen waarvoor geldt dat beroep tegen een op
grond daarvan genomen besluit niet bij de rechtbank kan worden ingesteld, maar bij een
andere bestuursrechter.
Verkeersboetes: beroep bij de kantonrechter hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-
Leeuwarden
In de Wahv is bepaald dat voor een aantal gedragingen die in strijd zijn met
verkeersvoorschriften, een bestuurlijke (administratieve) sanctie (boete) wordt opgelegd: art.
2 Wahv.
- Deze boete wordt als administratief aangemerkt, omdat het besluit tot oplegging ervan
door een bestuursorgaan (de politieagent) wordt opgenomen.
(1)
Wie het niet eens is met de oplegging van
een sanctie, kan administratief beroep
instellen bij de OvJ: art. 6 Wahv.
(2) De behandeling van het beroep vindt niet
Tegen de beslissing van de OvJ is beroep plaats met toepassing van de bepalingen
mogelijk bij de rechtbank (het van H8 Awb. De Wahv heeft zijn eigen
kantongerecht), het beroep wordt behandeld procesrecht, dat is neergelegd in art. 9 t/m
door de kantonrechter: art. 9 Wahv. 13b.
(3) In art. 14 t/m 20d Wahv is de procedure
Wie het niet eens is met de uitspraak van van de behandeling van het hoger beroep
het kantongerecht op zijn beroep, kan in geregeld.
hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-
Leeuwarden: art. 14 Wahv.
2.5 Rechtsmiddelvoorlichting en doorzending
In de Awb zijn enkele bepalingen opgenomen die ervoor moeten zorgen dat:
1. Degene die beroep wil instellen, weet waar hij terecht kan
2. Als bij de verkeerde bestuursrechter beroep is ingesteld, het beroep bij de juiste
bestuursrechter terechtkomt
3. Als ten onrechte de civiele rechter in plaats van de bestuursrechter is benaderd, die
fout wordt hersteld.
(1) Rechtsmiddelenvoorlichting
In art. 3:45 en 6:23 Awb is de verplichting van bestuursorganen en bestuursrechters
neergelegd om betrokkenen te informeren over hun rechtsmiddelen:
- Art. 3:45: neemt het besluit als uitgangspunt
- Art. 6:23: neemt de beroepsmogelijkheid als uitgangspunt
(2) Doorzending
Art 6:15 lid 1 en 2: wordt een bezwaar-of-beroepschrift dat bij een onbevoegd orgaan
terecht is gekomen, zo spoedig mogelijk doorgezonden naar het bevoegde orgaan.
, Art. 6:15 lid 3: wie binnen de algemene bezwaar-en beroepstermijn van zes weken een
onbevoegd orgaan benadert, is op tijd, behoudens kennelijk onredelijk gebruik van
procesrechten.
(3) Verwijsplicht burgerlijke rechter
De burgerlijke rechter zal de vordering niet-ontvankelijk verklaren: art. 70 Rv. Of de
betrokkene vervolgens nog bij het bestuur of de bestuursrechter terecht kan, is van twee
factoren afhankelijk:
1. Het moment waarop de burgerlijke rechter vonnis wijst. Is dat gelegen binnen de
bezwaar-of beroepstermijn, dan kan de betrokkene die termijn benutten om alsnog
bezwaar te maken of in beroep te gaan
2. Is het vonnis gelegen buiten de bezwaar-of beroepstermijn dan heeft betrokkene alleen
nog een kans als hem niet kan worden verweten dat hij de burgerlijke rechter heeft
benaderd in plaats van het bestuursorgaan of de bestuursrechter.
Andersom: beroep of bezwaar bij bestuursrechter in plaats van burgerlijke rechter: art. 8:71
Awb.
Hoofdstuk 3 t/m 3.4 Het voorwerp van geschil
Toegangsvereisten. Tegen welke handelingen van bestuursorganen bestuursrechtelijke
rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.
Beschikkingen Besluiten van algemene strekking
Persoonsgericht beschikking Beleidsregels
Zaaksgerichte beschikking Algemeen verbindende voorschriften
Concretiserend besluit van algemene
strekking
3.2 Uitgangspunt: het besluit
Niet tegen alle besluiten kan bij de bestuursrechter worden geprocedeerd. De belangrijkste
besluiten waartegen geen beroep bij de bestuursrechter mogelijk is, zijn art. 8:3 lid 1 sub a:
- Algemeen verbindende voorschriften
- Beleidsregels
Er zijn ook handelingen die geen besluit zijn, maar waartegen toch bezwaar en beroep kan
worden ingesteld: art. 6:2 sub b – daarin kan bezwaar en beroep zijn geopend tegen andere
handelingen van bestuursorganen dan besluiten – dan volgt uit art. 6:1 Awb dat de H7 en 8
van de Awb overeenkomstig van toepassing zijn.
Het bestuursprocesrecht, dat in de Awb in de hoofdstukken 6, 7 en 8 is opgenomen, kent een
gelaagde structuur:
- H6 bevat de algemene bepalingen, die zowel betrekking hebben op de bestuurlijke
voorprocedures (bezwaar en administratief beroep) als op het beroep op de
bestuursrechter
- H7 regelt de bestuurlijke voorprocedures
- H8 ziet op het beroep op (de sector bestuursrecht van) de rechtbank:
Art. 8:1 gaat over het beroep op de bestuursrechter. De (afdeling bestuursrecht
van de) rechtbank is de algemeen bevoegde bestuursrechter, tenzij op die
algemene bevoegdheid een uitzondering is gemaakt;
Art. 8:6 lid 1 geeft in dergelijke gevallen de voorrangsregeling: is een andere
bestuursrechter bevoegd ingevolgde H2 van de Bevoegdheidsregeling, dan is de
rechtbank niet bevoegd.
3.3 Verruimingen van de toegang tot de bestuursrechter
In art. 6:2 en art. 8:2 worden een aantal handelingen van bestuursorganen voor de
rechtsbescherming gelijk gesteld aan een besluit, en daarmee vatbaar gemaakt voor bezwaar
en beroep.
(Die gelijkstellingen gelden uiteraard niet voor die besluiten waartegen helemaal geen
bestuursrechtelijke rechtsbescherming openstaat: zoals avv en beleidsregels).
Verruimingen van de toegang tot de bestuursrechter
(1) Schriftelijke weigering een besluit te nemen: art. 6:2 sub a jo art. 3:1 lid 2 Awb