Richtlijn COPD
Inhoudelijk COPD
Het klinisch beeld kenmerkt zich door de blijvende luchtstroombeperking en respiratoire
symptomen, zoals kortademigheid bij inspanning (en mogelijk later ook in rust) en eventueel
chronische hoest met of zonder sputumproductie. Naast fysieke aspecten zijn emotionele,
psychologische en/of sociale aspecten van belang bij het in kaart brengen van de symptoomlast en
het bepalen van de therapie. Voor het ontwikkelen van COPD is roken de belangrijkste factor.
Lichamelijk onderzoek
Voorbeelden van relevante aspecten uit het lichamelijk onderzoek
Inspectie in rust:
- lichaamshouding, tekenen van kortademigheid en/of vermoeidheid, cyanose, spieratrofie,
hypertonie van (hulp)ademhalingsspieren en/of perifeer oedeem
- inspectie van de vorm van de borstkas (statische hyperinflatie, deformiteiten).
Functionele inspectie:
- verkrijgen van een klinische indruk tijdens (functionele) bewegingen (lichaamshouding,
balans, kortademigheid en/of vermoeidheid, gebruik van loophulpmiddel)
- inspectie van de manier van ademhalen (ademfrequentie, adembewegingspatroon,
paradoxale thoracoabdominale beweging in rust en tijdens inspanning, activiteit en
hypertonie van (hulp)ademhalingsspieren
- inspectie van de manier van hoesten en huffen ter bevordering van mucusklaring
Basisonderzoek:
- fysieke capaciteit (6MWTaanbev en/of SWTopt, CWRTopt)
- mate van fysieke activiteit (activiteitenmeteraanbev)
- zuurstofsaturatie in rust en tijdens inspanning en (indien van toepassing) met en zonder
medische zuurstof (saturatiemeteraanbev)
- perifere spierkracht (HHDopt en/of 1RMopt)
- ademspierfunctie (MIPopt)
- balans/valrisico (TUGopt)
Diagnostische testen/meetinstrumenten
- 6 minuten wandeltest
- CPET -> alleen patiënten binnen profiel 4,5,6
- Saturatiemeter
- Activiteitenmeter
- PSG
- CCQ -> voor de symptoomlast
o <1 punt -> geen symptoomlast
o 1 t/m 1.8 punten -> milde tot matige symptoomlast
o 1.9 of hoger punten -> hoge symptoomlast
Als deze al door een zorgverlener is afgenomen, hoeft deze niet nog een keer
afgenomen te worden
- CAT -> voor de symptoomlast
o <10 punten -> geen symptoomlast
o 10 t/m 17 punten -> milde tot matige symptoomlast
o 18 of hoger punten -> hoge symptoomlast
Als deze al door een zorgverlener is afgenomen, hoeft deze niet nog een keer
afgenomen te worden
, Rode vlaggen
COPD gerelateerde rode vlaggen
- Desaturatie bij kamerlucht, gemeten met een saturatiemeter:
o bij SpO2 < 90% in rust (na ten minste 10 minuten zitten)
o bij SpO2 < 85% tijdens een fysieke test of oefentherapie
- Perifeer oedeem
- Hemoptoë (bloedhoesten)
- Overvloedige sputumproductie ten opzichte van normaal
- Cyanose en/of slaperigheid overdag in combinatie met hoofdpijn
- Koorts
- Tachypneu in rust
- Verdenking op tot dan toe onbekende comorbiditeit
- Verergering van bekende comorbiditeit
Generieke rode vlaggen
- Instabiele angina pectoris, pijn op de borst of hartkramp
- Hartkloppingen (‘een sterk pompend gevoel’) in de borst, keel of hals
- Duizeligheid na lichamelijke inspanning
- Verminderd bewustzijn of bewustzijnsverlies
- Acuut optredende zwelling van één been, een zwaar gevoel of pijn in het been en/of een
rode of juist blauwachtige verkleuring van het been
- Plotselinge, zeer heftige pijn of ‘scheurende pijn’ in de borst, eventueel met uitstraling
naar nek, kaak en/of armen
- Plotselinge, zeer heftige pijn of ‘scheurende pijn’ in de rug, tussen de schouderbladen,
eventueel met uitstraling naar de onderrug en/of borst
- Druk op de borst
- Plotselinge heftige kortademigheid in rust
- Tintelingen en prikkelingen in armen en/of benen
- Misselijkheid
- Gewichtstoename door ophoping van vocht in het lichaam, vooral in de benen
- Systolische bloeddruk van > 200 mmHg in rust en/of een diastolische bloeddruk van
> 120 mmHg in rust
- Tachycardie in rust (> 120 slagen/min) of bradycardie in rust (< 40 slagen/min)
- Verhoogd valrisico (twee of meer vallen in het afgelopen jaar of ten minste één val in
combinatie met verhoogd fractuurrisico, wegraking of een mobiliteitsprobleem (TUG ≥ 20
sec) met onbekende oorzaak
- Plotseling optredende, lokale spierpijn, vaak met een krampgevoel
- Passief rekken of aanspannen van een getroffen spier veroorzaakt pijn
- Gedeukte en/of abnormaal gezwollen spierbuik boven of onder een aangedane plek
- Een blauwe verkleuring onder een aangedane plek
- Langdurige stijfheid van een aangedane plek
- Functieverlies van een lichaamsdeel
- Plotse geheugenstoornis, desoriëntatie en/of taalstoornis