Samenvatting medische kennis
psychiatrie
Algemene inleiding psychopathologie
Psychiatrie houdt zich bezig met het denken, voelen en gedrag van mensen.
Waar werken?
Extramuraal (ambulant) huisartsenpraktijk, polikliniek, thuiszorg.
Intramuraal verpleeghuizen, psychiatrische ziekenhuizen.
Semimuraal deeltijdbehandeling in een ziekenhuis, dagverpleging in verpleeghuis.
Wat is abnormaal (wanneer is iets psychiatrisch)?
1. Statische (ab)normaliteit zowel een hoge als lage intelligentie is abnormaal. Een IQ tussen
de 70 en 130 zou je normaal kunnen noemen, meestal tussen 85 en 115.
2. Psychosociale (ab)normaliteit afwijken van de norm in de maatschappij. Cultuur, tijd, enz.
bepalen uiteindelijk de normen en waarden. In onze maatschappij zijn transgenders
geaccepteerd, hier is dat normaal.
3. Persoonlijke (ab)normaliteit de subjectieve ervaring (kans op misperceptie en
overdrijving)
o Persoonlijk lijden, niet functioneren.
o Irrationeel/onbegrijpelijk gedrag.
o Onvoorspelbaarheid en controleverlies.
o Gedrag dat ongemakkelijk doet voelen.
o Overtreden morele waarden.
Geschiedenis psychiatrie
Vanaf Hippocrates via Galenus tot in de 19 e eeuw dachten dat we uit sappen bestonden,
later bleek bloedsomloop.
De humoraalleer: ziektes zijn een disbalans van de 4 lichaamssappen:
1. Bloed (sanguis) sanguinisch: vurig, energiek
2. Gele gal (xanthè cholè) cholerisch: driftig
3. Zwarte gal (melaina cholè) melancholisch: zwartgallig
4. Slijm (phlegma) flegmatisch: kalm, rustig
Ze bepaalden hoe je in elkaar zat en als ze in disbalans raakten kon je ziek
worden.
Als je niet tot de norm behoorde was je ziek bezeten. Je werd weggestopt in dolhuizen
zonder behandeling, kwam op de brandstapel.
Vanaf 19e eeuw psychiatrische ziekten werden als hersenziekten beschouwd.
Begin 20e eeuw Sigmud Freud had als eerste een psychiatrische theorie over het ontstaan
van psychiatrische ziektebeelden, de psychoanalyse. Hij zei mensen hebben een bewuste en
onderbewuste en hebben wilsfuncties en driften. Driften zitten in het onbewuste en zetten
ons aan. Ze kunnen in de problemen komen met de normen en waarden (het super ik). De
spanning die dat oplevert wordt uit het bewuste gehouden door de afweermechanismen van
Ich, verbergen met een soort onderdrukkingsreacties, maar later kwam het weer naar boven
en dan werden het psychiatrische ziekten die werden gezien als conflicten uit het verleden.
Hij had ook behandelingen, zoals droomduiding of iemand in hypnose brengen om in het
onderbewuste te komen.
Vanaf jaren 50 ontwikkeling psychofarmaca. Werden jaren behandeld, zonder duidelijk
doel of uitkomst. Ze waren nooit uitbehandeld. Kijk op behandeling veranderde.
, Jaren 70 antipsychiatrie tegen de instellingspsychiatrie. Er kwam een tegenbeweging
tegen die behandeling. sindsdien duidelijke protocollen en doelen.
Vanaf jaren 90 psychiatrie verplaatste zich naar buiten, zoals GGZ instellingen, dit was
afgesloten en weggestopt.
Nu mensen zoveel en zolang mogelijk thuis laten wonen.
Moderne verklaringsmodellen
Ontwikkelingsmodel: ADHD en ASS.
Stress-kwetsbaarheidsmodel:
o Te weinig draagkracht.
o Te weinig adequate coping welke manieren geleerd om met stress om te gaan.
o Veel zwakke en weinig sterke punten = kwetsbaarder. Gebeurd er wat, wordt je ziek.
o Tijd: kwetsbare factoren, uitlokkende factoren, onderhoudende factoren.
o Veel predisponerende factoren (= langer bestaande factoren die kwetsbaar maken,
zoals trauma, erfelijke aanleg) en weinig beschermende factoren = kwetsbaar.
Biopsychosociaal model:
o Biologische, psychologische en sociale factoren zorgen voor veranderingen in
de hersenen en die geven je kans om depressief te worden.
o Bij ziektediagnose heb je het over: hoe ontstaat het (biopsychosociaal model),
wat zie ik (klinisch beeld) met een bepaalde
ernst (suïcidaal), gevolgen.
o Voorbeschikkende factoren cultuur, gezin,
persoonlijkheid.
Uitlokkende factoren/luxerende factoren
overlijden, misbruik, overval.
Een uitkering kan een ziekte onderhouden. Of een
kind dat wordt vertroeteld en helemaal niet meer
beter wil worden.
Diagnostiek
Syndroom = veel klachten bij elkaar dat een beeld vormt,
depressie, hartfalen.
Diagnose = als je weet hoe het komt, wat je ziet en wat de
gevolgen zijn.
In de psychiatrie willen we dat kleuren met het verhaal van de
patiënt zelf = structuurdiagnose. Wordt geclassificeerd in de
DSM.
Psychiatrisch onderzoek:
o Algemene indruk.
o Cognitieve functies/bewustzijn geheugen, denken,
waarneming (hallucinaties).
o Affectieve functies/stemming affect = kortdurend
moment dat je meemaakt waar je een bepaalt gevoel
bij hebt, hoe ben je in een bepaalde situatie.
Stemming = langdurige gemoedstoestand, niet directe
reactie op bepaalde situatie.
o Conatieve functies/psychomotoriek mimiek, spraak, bewegingen.
Classificatie
Voordeel etiket plakken: noodzaak voor declaraties, overzichtelijk, je spreekt dezelfde taal.
Nadeel etiket plakken: niemand is in een hokje te stoppen.