100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
VOLLEDIGE UITWERKINGEN WERKGROEPEN VERDIEPING FORMEEL STRAFRECHT €15,49   In winkelwagen

College aantekeningen

VOLLEDIGE UITWERKINGEN WERKGROEPEN VERDIEPING FORMEEL STRAFRECHT

 107 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit zijn de volledige uitwerkingen van de werkgroepen van verdieping FORMEEL strafrecht. Alle werkgroepen zijn woord voor woord meegetypt. Ze zijn dus 100% volledig. Alles wat de docenten hebben gezegd, staat hierin. Control + F op het tentamen, of de documenten fysiek doorbladeren en je bent gegar...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 66  pagina's

  • 6 april 2022
  • 66
  • 2021/2022
  • College aantekeningen
  • Lonneke stevens en marianne hirsch-ballin
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (7)
avatar-seller
ffkruijt
Verdieping formeel en materieel strafrecht

Week 1 – werkgroep 1: De waarden van het strafproces 

Packer haalt uit de werkelijkheid die hij kent de modellen. De werkelijkheid die hij kent is het
Amerikaanse strafproces. Wat is dat voor type strafproces? Dat is tegenspraak/accusatoir/adversaire.
Het is een partijenproces. In zo een partijenproces is de advocaat een hele centrale partij. Hoe zou ons
strafproces moeten worden getypeerd? Inquisitoir. Het accusatoire en inquisitoire strafproces zijn
typeringen of modellen die in de werkelijkheid niet bestaan.

In het DPM speelt de advocaat een net even grotere rol dan in het CCM. Waarom? De rechten van de
verdachte staan daar meer centraal. In het DPM staat de rechtsbescherming centraal. Dat is een
belangrijke waarde die centraal staat in dat model. Checks and balances zit ingebakken in het model:
er is controle op de overheid. Dat is allemaal leuk op papier, maar het moet ook gebeuren in de
praktijk. Iemand moet dat doen. De advocaat vertegenwoordigd dus met name dat element (de
rechtsbescherming).

A. Hieronder vind je een aantal stellingen over de tekst van Packer. Lees deze stellingen eerst, en
ga dan pas de tekst bestuderen. Wellicht vergroten de stellingen eerst je verwarring, maar
uiteindelijk helpen ze je om grip te krijgen op wat Packer bedoelde, maar vooral ook om in te
zien hoe de modellen wel en niet waardevol kunnen zijn in discussies over het
strafprocesrecht.

Probeer ook voor jezelf een reactie op elke stelling te formuleren. Geef aan waarom jij meent
dat een stelling juist of onjuist is, en probeer je argumenten zo zorgvuldig mogelijk op te
schrijven. We bespreken de stellingen tijdens de werkgroep. Er is geen duidelijk goed of fout
antwoord (en de docent zal je dus ook niet vertellen wat het goede antwoord voor het
tentamen is); er zijn wel betere en slechtere argumenten.

1. Het Due Process Model (DPM) heeft criminaliteitsbestrijding als doel.
Ja, allebei de modellen hebben criminaliteitsbestrijding als doel. Alleen het CCM heeft een hardere
aanpak. In het DPM zitten meer waarborgen om minder snel onschuldigen te bestraffen.

Een doel van een strafproces kan nooit alleen rechtsbescherming zijn, want wordt er dan nog wel
criminaliteit bestreden? Je gaat niet een heel strafproces optuigen als je doel rechtsbescherming is.
Dan gebeurt er niks.

Dus het doel van beide modellen moet eigenlijk wel criminaliteitsbestrijding zijn, maar de middelen
daarnaartoe verschillen. De manier waarop, die verschilt.

2. Het doel van het DPM is om zand in de machine van de criminaliteitsbestrijding te strooien.
Het DPM en CCM zijn twee modellen. Het zijn ideaaltypen en ze vertegenwoordigen waarden en
perspectieven. De modellen bestaan niet. Wat willen die modellen ons vertellen? Ze willen ons niet
vertellen dat je elk strafproces moet gieten in CCM of DPM. Het gaat erom dat je ze allebei kan
meenemen. Het ene model kan niet bestaan zonder het andere model.

Criminaliteitsbestrijding is een belang/waarde. De rechten van een verdachte, privacy, lichamelijke
integriteit, zijn ook allemaal rechten/waarden/belangen. De erkenning dat autoriteiten mensen kunnen
straffen die schuldig zijn en fouten maken, daar vloeit uit voort dat je voorzichtig moet zijn. Dat is ook
een belang. Die modellen vertegenwoordigen waarden/belangen/rechten die botsen met elkaar. In die
modellen gaat het dus eigenlijk om botsende waarden. Dat is wat ze je leren: welke waarden er worden
vertegenwoordigd in het strafproces en hoe ze tegenstrijdig aan elkaar kunnen zijn.

Criminaliteitsbestrijding is het doel van elk strafproces. Het kan worden gedefinieerd als het bestraffen
van de schuldige en het niet lastig vallen van de onschuldige. Dat is het doel en dat is altijd hetzelfde.
De manier waarop kan verschillen. Je kunt dat efficient doen. Efficientie is een waarde. Individuele
rechten is ook een waarde. (Waarden en belangen zijn hetzelfde, en worden gebruikt als inwisselbare

,Verdieping formeel en materieel strafrecht

begrippen). De manier waarop je het doel nastreeft kan dus verschillen, omdat het er vanaf hangt aan
welke waarden/belangen je gewicht hangt.

Bij elk vraagstuk moet je denken: welke waarden kun je hier onderscheiden? Welk gewicht hang ik
daaraan? Dat is iets persoonlijks. Het is persoonlijk hoeveel gewicht jij hangt aan bijvoorbeeld
efficiente criminaliteitsbestrijding of aan individuele rechten. Daar moet je transparant over zijn als je
gaat argumenteren.

3. Het Nederlandse strafprocesrecht is geënt op de uitgangspunten van het DPM.
Nee, niet per se. Het neigt wel die richting, maar er zijn ook elementen van het CCM te ontdekken. De
strafbeschikking en de ZSM neigen meer naar het CCM. Het is een slecht geformuleerde stelling, want
een strafproces kan nooit geent zijn op maar één model alleen. Het strafprocesrecht heeft al die
bovenstaande botsende waarden in zich, maar het kan wel zijn dat het bijvoorbeeld meer uitvalt
richting efficientie of meer uitvalt richting rechtsbescherming. Dat kan per vraagstuk verschillen. Een
strafbeschikking is bijvoorbeeld een mooi voorbeeld van het efficient proberen af te doen van
criminaliteit.

Hoe zit het dan met de rechtsbescherming bij een strafbeschikking? Is dat goed geregeld of
wordt het ondergeschikt gemaakt aan de efficientie, wordt daar minder gewicht aan gehecht? Er
wordt minder gewicht gehecht aan de rechtsbescherming, want er zijn minder checks and balances.
Als er een strafbeschikking wordt opgelegd heb je geen rechter. Dat is al een check die weg is. Het
gaat ook heel erg snel. Je hebt ook geen advocaat. Het is nu wel de bedoeling dat er een advocaat bij
zit, maar dat was in het begin niet zo. Een advocaat erbij haalt natuurlijk ook de snelheid er weer
vanaf.

4. Een strafprocesrecht dat geënt is op de uitgangspunten van het Crime Control Model (CCM) is
beter dan een strafprocesrecht dat geënt is op de uitgangspunten van het DPM.
Nee, het is niet zo dat deze modellen zo bestaan. Het zijn ideaaltypen. Het is altijd een mix van alle
waarden. Dit is een hele absoluut geformuleerde stelling waarbij alle discussie vervolgens onmogelijk
wordt. De modellen zijn niet een zwart-wit beschrijving van de werkelijkheid.

Hoe zou je de stelling zo kunnen herformuleren dat hij klopt?
- Het CCM hecht minder belang aan de bescherming van de rechten van de verdachte van het
DPM.
Of:
- Ik vind dat het Nederlandse strafprocesrecht meer gewicht zou moeten hangen aan DPM-
waarden, dan dat het nu doet. Ik vind dat er te veel nadruk ligt op efficiente
criminaliteitsbestrijding.
Dit is een subjectief geformuleerde stelling, maar die kan je prima onderbouwen op basis van een
actueel strafprocesrechtelijk vraagstuk, zoals de Arnhemse villamoord. Wat is daar mis gegaan? De
verhoren zijn met stip op één misgegaan.

Er is nu aanzienlijk veel verbetering terug te zien in de politieverhoren, maar de manier waarop er
verhoord werd bij de Arnhemse villamoord was niet met heel veel kennis en aandacht. Het
wantrouwen dat in het DPM ingebakken zit dat mensen fouten kunnen maken, en dat verdachten
dingen kunnen bekennen die ze helemaal niet hebben gedaan, zie je hier terug.

Wat in het DPM zo centraal staat, het ingebakken wantrouwen in autoriteiten, want autoriteiten maken
ook fouten, dat blijkt best een moeilijk iets, want we komen er steeds achter wat er allemaal is fout
gegaan, en dan verbeterd het weer een stukje, en dan maken we weer een fout. Net zoals bij de
strafbeschikking. Hij werd ingevoerd, want het was efficient. Toen is er van alles mis gegaan met
bewijs verzamelen en toen is er onderzoek gedaan naar de strafbeschikkingen. Toen bleek dat bij een
hele boel dossiers dat het bewijs niet compleet was en dat als mensen toch in beroep gingen bij de
rechter dat ze werden vrijgesproken. Er was van alles mis. Mensen maken nou eenmaal fouten.

,Verdieping formeel en materieel strafrecht


In het DPM, zoals Packer beschrijft, wordt geloof gehecht bij het ingebakken wantrouwen aan het
onderzoek ter zitting. Dit is meer een stukje Amerikaansheid in het model, dat de waarheid het beste
gevonden kan worden in zo een rechtszaal als alle partijen bij elkaar zijn, en in zo een debat. Packer
heeft ook het idee dat zo een heel opsporingsonderzoek waar dingen in het geheim gebeuren, dat
moeten we niet willen. Maar dat is een persoonlijke keuze en ook ingegeven door het feit dat Packer
Amerikaans is.

Wat we nu wel zien: hoe zwaarder de zaak, hoe meer mankracht we van de politie erop moeten zetten,
en hoe meer aandacht we moeten hebben voor rechten van de verdachte. De balans wordt daar anders
dan in lichtere zaken. Dat is wel interessant, want ZSM gaat snel, er worden fouten gemaakt, het zijn
mensen zonder bijstand, terwijl in de zwaardere zaken zijn het allemaal verdachten met rechtsbijstand.
Hangt het niet scheef? De dwalingen die wij hebben is voornamelijk in grote zaken, maar we weten
niet goed hoeveel dwalingen er zijn in kleinere zaken, want daar vinden we het minder belangrijk. Er
zit flink wat onzorgvuldigheid in het systeem. Het is onmogelijk om daar onderzoek naar te doen,
want aan wie moet je vragen of in een bepaalde zaak een juiste uitspraak is gedaan? De enige die het
weet is de dader zelf. Je kan daarna met ze in gesprek gaan maar de vraag is of zij jou de waarheid
gaan vertellen. Zij zullen dan wel andere belangen hebben dan de wetenschap helpen naar de
waarheid.

Het grootste probleem in het strafproces is dat je nooit weet of je de waarheid hebt vastgesteld.

Neem je als rechter bij de bewijsconstructie meer risico om iemand te veroordelen bij een kleine
zaak dan bij een grote zaak? Mijn hypothese zou zijn van wel, maar dat weten we niet. In theorie is
het bewijs standaard hetzelfde, maar of dat echt zo is is de vraag.

Art. 359a Sv: vormverzuimen. Dat is een vorm in het strafproces dat er wordt erkend dat er fouten zijn
gemaakt en dat het gesanctioneerd moet worden. Als je naar de toepassing kijkt, denk je: hoe worden
hier de belangen gewogen? Bij een zwaardere zaak ligt er zo veel gewicht op het tóch veroordelen van
de crimineel, dat de sancties verwaarloosbaar zijn. Er worden dan wel vormverzuimen geconstateerd,
maar verder geen consequenties. Dit komt doordat er dan toch meer belang wordt gehecht aan het
veroordelen van de verdachte.

Bij art. 359a Sv zie je dat je meer een waarde hebt uit DPM en minder uit het CCM, maar als je kijkt
waar meer gewicht aan wordt gehecht uiteindelijk, is het toch criminaliteitsbestrijding. Dat valt net
zwaarder uit.

In zaken waar het niet veel uit maakt, komen rechters wel soms tot een bewijsuitsluiting. Zaken die
vaker voorkomen, zoals inbraken. Dan zie je dat politie vaker iets doet dat niet helemaal klopt of om
een bepaalde regel te omzeilen. Dan kan het zijn dat de rechter denkt: hey, ik heb dit net even te vaak
gezien, ik wil een signaal afgeven. Dan besluit de rechter tot bewijsuitsluiting en dus vrijspraak.
Terwijl, in een zware waar er veel meer op het spel staat en het bijvoorbeeld in de media is geweest,
zullen de rechters dat niet doen. Je ziet dus dat de ernst van het feit ook gewicht in de schaal legt. Een
argument daarbij kan zijn dat wanneer er sprake is van een kleine zaak, is er een kleiner rechtsbelang
dan wanneer het gaat om een zware zaak waar er veel meer belangen op het spel staan en waar veel
meer mensen kunnen worden geraakt.

Vergeet niet: als je bewijs uit sluit is vrijspraak nog lang niet in de buurt.

DPM: er wordt vanuit gegaan dat mensen fouten kunnen maken.
CCM: het ingebakken wantrouwen zit hier niet in. Ze vinden dat niet interessant.

Als je denkt vanuit het Nederlandse strafproces, wat zie je dan? We hebben een artikel in het
wetboek dat vormverzuim sanctioneert. In de toepassing, zoals de HR dat zegt, wordt het
terughoudend toegepast. Er ligt veel nadruk op het belang van criminaliteitsbestrijding. Tegelijkertijd

, Verdieping formeel en materieel strafrecht

zie je rechters die daar een beetje omheen werken: wij vinden het doorgeslagen, wij willen wat meer
gewicht toekennen aan de rechten van de verdachte.

Een moeilijk punt over de discussie over de vormverzuimen: er wordt gezegd dat het geen enkele zin
heeft, want als er nooit consequenties aan fouten worden verbonden en de politie ziet dat, wat is dan
de stimulans om volgens de regels te werken? Dat is een argument dat je hoort.

De vormverzuimen gaan wel iets veranderen wanneer het Wetboek van Strafvordering
gemoderniseerd is. Wat je ook ziet, is dat het sanctioneren van fouten binnen de rechtspraak beperkt
blijft, maar je ziet wel dat binnen die strafrechtspraktijk initiatieven ontstaan om op een andere manier
politie en OM zich aan de regels te laten houden. Daarvoor zijn allemaal zogenoemde Reflectiekamers
bij het OM voor opgericht. Hier wordt bijvoorbeeld gekeken hoe politie en OM met vormverzuimen
om moet gaan, juist nu de inbreng van de rechter hier beperkt op is. Er komt dus wel weer een
beweging van checks and balances op gang. Het constateren en terugkoppelen van fouten is vooral het
probleem nu.

5. Het is gevaarlijk als politiemensen denken dat het strafprocesrecht er enkel is ‘to control
crime’.
Ja, hierdoor kunnen bepaalde belangen van de verdachte uit het oog worden verloren. Het is altijd
beter om beide perspectieven in je hoofd te houden. Er is ook een verschil tussen denken en doen. De
politie kan bijvoorbeeld denken van: wat wil ik graag de deur intrappen om een zoeking te doen, maar
belangrijker is of zij het daadwerkelijk doen of dat ze eerst even een machtiging bij de rc gaan vragen.

Deze stelling is gebaseerd op een proefschrift van Jelle Kort, hij is gepromoveerd in Nijmegen op een
boek dat heet: hoe politiemensen en officieren van justitie denken over het strafrecht. Hij heeft veel
interviews gehouden en hij heeft hun opvattingen geprobeerd te definieren in termen van CCM en het
DPM. Wat je dan ziet is dat politiemensen heel erg CCM’ig zijn. Die denken gewoon: we moeten
boeven vangen en al die regels die hinderen mij. Rechters zitten veel meer op het DPM en het
waarborgen van rechten. En officieren van justitie zitten er een beetje tussen in. Het verschilt ook heel
erg per officier. Je hebt de crimefighter, maar ook de wat makkerlijkere.

Maar: het is begrijpelijk. Politiemensen staan met hun schoenen in de modder en zien de ellende en
handelen ook vanuit hun rechtvaardigheidsgevoel. Als zij bij een huiselijk geweld zaak of een
mishandeling komen willen zij die etter gewoon oppakken, maakt niet uit wat voor rechten hij heeft.
Dat is te begrijpen vanuit de rol die ze hebben.

Maar tegelijkertijd: als je een zaak hebt waar door politiemensen aan gewerkt is, kan het bij de rechter
een vrijspraak worden, omdat ze niet goed naar bewijs hebben gezocht of bepaalde dingen zijn
vergeten te vragen. Dan wordt er bijvoorbeeld bij huiselijk geweld een poging doodslag ten laste
gelegd en dan zijn ze vergeten te vragen naar de opzet van die verdachte. Of er wordt een hele lage
straf opgelegd, omdat de verdachte ook een eigen bereik heeft en zijn leven kapot is als hij in de
gevangenis komt. Daarvan zegt Jelle Kort: om het systeem te laten functioneren moet er misschien wat
meer communicatie tussen de verschillende actoren in het strafproces komen, en begrip van alle
belangen.

Strafrecht is maar een klein deel van criminaliteitsbestrijding. Je kan ook in arme wijken de
problematiek aanpakken zodat jongeren niet drugshandel als enige oplossing zien voor hun leven.

6. Het politieverhoor van de verdachte zou moeten worden afgeschaft omdat de verdachte niet
verplicht is aan zijn eigen veroordeling mee te werken.
Het hoeft niet te worden afgeschaft, maar er moet wel een advocaat bij aanwezig kunnen zijn en je
moet je ook kunnen beroepen op je zwijgrecht. De rechten van de verdachte moeten worden
gewaarborgd.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ffkruijt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €15,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75632 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€15,49
  • (0)
  Kopen