Samenvatting 2.6
Gezinspedagogiek
Inhoudsopgave
Probleem 1 – Best interest of the child........................................................................................................... 3
1. Wat is de achtergrondinformatie rondom interlandelijke adoptie op het gebied van definitie,
demografische trends, theorieën en interventies?..............................................................................................3
2. Welke verschillende manieren zijn er om hier onderzoek naar te doen en welke invloed heeft dit op de
onderzoeksresultaten?.........................................................................................................................................6
- ERA (English and Romanian Adoption Study)................................................................................................6
- RAP (Romanian Adoption Project Study from Canada).................................................................................7
- RLA (Rotterdam Longitudinal Adoption Study).............................................................................................7
- LLAS (Leidse Longitudinale Adoptiestudie)...................................................................................................8
3. Wat zijn de gevolgen van interlandelijke adoptie voor de ontwikkeling van het kind?...................................8
- Lichamelijke ontwikkeling/ fysieke groei......................................................................................................8
- Gehechtheid..................................................................................................................................................9
- Cognitieve ontwikkeling................................................................................................................................9
- Gedragsproblemen......................................................................................................................................10
- Zelfwaardering.............................................................................................................................................10
- Sociaal functioneren....................................................................................................................................11
4. Wat betekent het opvoeden van een adoptiekind voor adoptieouders?.......................................................12
Probleem 2 – Super gewone mensen gezocht...............................................................................................14
1. Wat is de achtergrondinformatie rondom pleegzorg op het gebied van definitie, demografische gegevens,
theorieën en interventies?.................................................................................................................................14
2. Hoe ziet het proces van pleegzorg (plaatsingen) eruit? Of welke vormen van pleegzorg zijn er en wanneer
wordt welke vorm (tijdelijk of langdurig) gekozen?...........................................................................................16
3. Welke factoren beïnvloeden het succes van pleegzorg plaatsing? Of waarom worden langdurige pleegzorg
plaatsingen soms toch voortijdig afgebroken?..................................................................................................17
4. Wat betekent pleegzorg voor de ontwikkeling van het kind?.......................................................................20
5. Welke eisen worden er gesteld aan pleegouders?.........................................................................................21
Probleem 3 – Roze ouderschap.................................................................................................................... 22
1. Wat is de achtergrondinformatie rondom ouderschap bij ouders van hetzelfde geslacht op het gebied van
definitie, demografische trends, theorieën, interventies?.................................................................................22
2. Welke verschillende manieren zijn er om hier onderzoek naar te doen en welke invloed heeft dit op de
onderzoeksresultaten?.......................................................................................................................................23
3. Welke gevolgen heeft het opgroeien bij ouders van hetzelfde geslacht op de ontwikkeling van het kind?. 24
4. Hoe verschillen ouders van hetzelfde geslacht en heteroseksuele ouders in een rol als ouders?.................26
Probleem 4 – Ideale leeftijd......................................................................................................................... 29
1. Wat is de achtergrondinformatie rondom tienermoederschap en lastminute moederschap op het gebied
van definitie, demografische trends, theorieën, interventies?..........................................................................29
, 2. Welke verschillende manieren zijn er om hier onderzoek naar te doen en welke invloed heeft dit op de
onderzoeksresultaten?.......................................................................................................................................30
3. Welke gevolgen heeft het opgroeien bij een tienermoeder of lastminutemoeder voor de ontwikkeling van
het kind?.............................................................................................................................................................31
4. Hoe verschillen tienermoeders en lastminutemoeders in hun rol als opvoeder? (gericht op opvoeding en
eigen welzijn)......................................................................................................................................................32
Probleem 5 – Beyond comparison................................................................................................................ 34
1. Wat is de achtergrondinformatie rondom scheiding op het gebied van definitie, demografische trends,
theorieën, interventies?.....................................................................................................................................34
2. Welke verschillende manieren zijn er om onderzoek te doen naar scheiding en welke invloed heeft dit op
de resultaten?....................................................................................................................................................37
3. Wat zijn de effecten van scheiding op de ontwikkeling van kinderen (en ouders) en welke factoren spelen
hierin een rol?.....................................................................................................................................................37
4. Wat zijn de effecten van het overlijden van een ouder op de ontwikkeling van het kind?............................41
5. Zijn de effecten van het overlijden van een ouder op de ontwikkeling van een kind vergelijkbaar met de
effecten van een echtscheiding?........................................................................................................................42
Probleem 6 – Single or patchwork?.............................................................................................................. 44
1. Wat is de achtergrond informatie rondom samengestelde gezinnen op het gebied van definitie,
demografische trends, theorieën en interventies?............................................................................................44
2. Wat is het effect van de verschillende gezinsvormen (alleenstaand ouderschap, stiefgezinnen, ongetrouwd
samenwonende ouders) op het welzijn van een ouder en het kind voor de ontwikkeling van het kind?..........45
3. Welke gezinsvorm is het beste voor het kind?...............................................................................................49
Probleem 7 – More or less........................................................................................................................... 51
1. Op welke manier wordt de ontwikkeling van kinderen beïnvloed door op te groeien als enig kind?...........51
2. Op welke manier wordt de ontwikkeling van kinderen beïnvloed door op te groeien met (veel) broers en
zussen?...............................................................................................................................................................52
3. Wat heeft het aantal kinderen in het gezin voor gevolgen op de interactie tussen ouders en kind?............55
4. Wat is de achtergrondinformatie rondom eenlingen en meerlingen op het gebied van definitie,
demografische trends, theorieën en interventies?............................................................................................55
5. Hoe verschilt de ontwikkeling van meerlingkinderen van die van eenlingen?..............................................56
6. Welke invloed heeft de geboorte van een meerling op het ouderschap?......................................................59
,Probleem 1 – Best interest of the
child
1. Wat is de achtergrondinformatie rondom interlandelijke adoptie op
het gebied van definitie, demografische trends, theorieën en
interventies?
Definitie
In 1948 startte de United Nations met een onderzoek naar de behoeftes van ‘homeless’
kinderen. Deze kinderen werden beschreven als “kinderen die wees geworden zijn of zijn
gescheiden van hun families, en die zorg nodig hebben in pleegzorg, instituties of andere
vormen van groepszorg”. Bowlby was één van de eerste die het onderzoek startte in 1950.
(Juffer & IJzendoorn, 2009)
Adoptie verwijst naar het sociale, emotionele en legale proces, waarbij kinderen die niet
worden opgevoed door eigen biologische ouders een permanent lid worden van een andere
familie. Daarentegen heeft pleegzorg betrekking op een tijdsgelimiteerde zorg, voor
kinderen die tijdelijk niet thuis kunnen wonen. (DeLuca, Claxton & Dulmen, 2019)
Demografische trends
In de periode 2015 tot 2019 is het aantal interlandelijke adopties afgenomen (sinds 2016).
Het gaat dan om een daling van in 2016 – 717 adopties, naar in 2019 376 adopties. Hoewel
de afwijzingen in de beginjaren vrijwel gelijk bleven (rond de 110 afwijzingen per jaar), was
ook dit aantal in 2019 flink gedaald (74). Aanvragen met betrekking op een
beginseltoestemming waren in 2019 daarentegen wel gestegen, voornamelijk voor een
eerste kind. Daarvan zijn niet alle aanvragen ingewilligd. (Minister van justitie en overheid, 2020)
Naar schatting zijn er in Nederland ruim 35.000 buitenlandse kinderen geadopteerd sinds
eind jaren zestig, terwijl daarnaast zo’n 25.000 binnenlands geadopteerd zijn (per jaar ligt de
verdeling ongeveer 600 tegenover 30 uit eigen land). De meest afkomstige adopties uit het
buitenland komen uit landen als China, Colombia, Zuid-Afrika, Ethiopië, India en Haïti. (Juffer &
Tieman, 2007)
, In bovenstaande grafiek wordt het aantal verzoeken om een beginseltoestemming
weergegeven, het aantal verleende beginseltoestemmingen en het aantal ter adoptie
opgenomen kinderen. Duidelijk is zichtbaar dat na 2006 er een afname is voor belangstelling
voor interlandelijke adoptie. Dit lijkt wereldwijd teruggezien te worden. (Minister van justitie en
overheid, 2020)
Het grootste aantal interlandelijke adopties in 2019 was afkomstig uit Azië (41% - waarvan
het grootste aantal afkomstig uit China, gevolgd door Taiwan), gevolgd door Europa (27% -
grootste aantal vanuit Hongarije), Afrika (grootste aantal afkomstig uit Zuid-Afrika, gevolgd
door Nigeria) en Amerika (grootste aantal uit USA) hadden daarnaast beide 16% van de
adopties. (Minister van justitie en overheid, 2020)
Over het algemeen lijken er bij interlandelijke adopties meer jongens geadopteerd te
worden (tot 2019) dan meisjes. Vooral in Azië is het verschil tussen jongens en meisjes dat
werd geadopteerd zichtbaar groot.
Enkel in 2019 werden er (wereldsbreed gezien)in de leeftijdscategorie 0 tot 1 jaar meer
meisjes geadopteerd. De leeftijdsgroep 3-5-jarige lijkt over het algemeen (periode 2015-
2019) de grootste groep te zien bij interlandelijke adoptie, welke ook in 2019 vrij stabiel
blijft, andere leeftijdsgroepen nemen met het jaar af. De grootste fluctuatie per
leeftijdsgroep komt uit de kinderen die vanuit Europa zijn geplaatst. (Minister van justitie en
overheid, 2020)
Opvallend is da het percentage gezonde kinderen dat is geadopteerd in de jaren 2015-2019
sterk is afgenomen (van 15% naar 5%), vooral de groep kinderen met een belaste sociaal-
emotionele achtergrond is toegenomen (van 24% naar 40%). (Minister van justitie en overheid,
2020)
De laatste jaren neemt het aantal interlandelijke adopties wereldwijd af, terwijl het steeds
vaker om ‘special-needs’ adoptiekinderen gaat: adoptiekinderen met een medische
beperking of een belaste achtergrond. Dit heeft o.a. te maken met de implementatie van het
Haags Adoptieverdrag uit 1993. Dit verdrag verankerde subsidiariteitsprincipe wat bepaalt
dat er voor kinderen die een gezin nodig hebben allereerst moet worden gezocht in eigen
land. Het aantal binnenlandse adopties is in de landen van herkomst sterk toegenomen,
waarbij vooral de gezonde kinderen worden geadopteerd. Hierdoor blijven kinderen met
een handicap ‘over’ voor interlandelijke adoptie. (Juffer & Tieman, 2007)
Theorieën
Volgens Bowlby leidt ouderlijke deprivatie tot een verstoorde ontwikkeling van het kind
en vormt het de basis voor verschillende geestelijke gezondheidsproblemen bij kinderen.
Vanuit zijn studie in 1950 concludeerde hij dat kinderen leden onder de gevolgen van
institutionele zorg, zelfs wanneer hun fysieke behoeften (voedsel, kleding) voldoende
werden vervuld. De kinderen werden beroofd van ouderlijke zorg en misten kansen om
stabiele en continue gehechtheidsrelaties. Als alternatief benoemde Bowlby pleegzorg of
adoptie. Hoewel er volgens hem weinig onderzoek zou zijn naar adoptie, maakte hij het
statement dat, wanneer in goede handen, adoptie een kind een bijna net zo’n goede kans
kan geven op een gelukkig leven als wanneer het opgroeit in zijn eigen huis. vormen van
groepszorg”. Bowlby was één van de eerste die het onderzoek startte in 1950. (Juffer &
IJzendoorn, 2009)