Rechten
Les 1WK 6
Verplichte literatuur Meersbergen, mr. D.Y.A. van en mr. M.C.I.H. Biesaart, Praktisch
Gezondheidsrecht. (2019) Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten 15de druk, hoofdstuk 1 Overige
bronnen Overheid.nl hier is wetgeving te vinden
kan de verschillende indelingen van het recht benoemen en kan deze
hanteren;
Het wordt gewoonlijk verdeeld in het publiekrecht, dat de verhouding tussen overheid en burger
(inclusief rechtspersonen) regelt, en het privaatrecht, dat de verhoudingen tussen burgers
onderling regelt. Deze twee zijn verder onder te verdelen.
Het publiekrecht bestaat dan uit
het staatsrecht, dat de inrichting van de overheid regelt;
het strafrecht, dat zich bezighoudt met de strafbaarstelling van bepaalde
gedragingen en de straffen die daarbij horen, en met de wijze waarop deze worden
uitgevoerd;
het bestuursrecht, dat bepaalt hoe de overheid mag ingrijpen jegens de burger en
welke beroepsmiddelen de burger daartegen ter beschikking staan.
Het privaatrecht of burgerlijk recht bestaat uit
het personen- en familierecht;
het vermogensrecht.
Ieder van deze onderdelen heeft aspecten van materieel recht (de 'inhoud' van het recht)
en procesrecht (hoe kan dit worden afgedwongen?).[1]
Kan verschillende rechtsbronnen benoemen
de wet,
Het Nederlands recht is verregaand gecodificeerd in geschreven wetten
de gewoonte,
gewoonterecht komt niet of nauwelijks voor in Nederland
Een belangrijk kenmerk van gewoonterecht is dat het van generatie op generatie
mondeling wordt doorgegeven. Daarom wordt gewoonterecht ook wel ongeschreven
recht en costumier recht genoemd.
het verdrag.
Op nationaal niveau kent het gezondheidsrecht naast rechtspraak via het
civiele-, bestuurs- of
, strafrecht ook rechtscolleges die specifiek voor de gezondheidszorgzijn
ingesteld:
- Regionale Tuchtcolleges;
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG).
Overeenkomst tussen twee of meer staten
de jurisprudentie (rechtspraak)
(rechtspraak) bij de uitleg en interpretatie van geschreven wetten.
• kan beschrijven hoe wetgeving in Nederland tot stand komt;;
De regering maakt wetten in samenwerking met de Eerste en Tweede Kamer (wetgevende macht).
Een wet begint met een wetsvoorstel en is klaar na publicatie in het Staatsblad. Daartussen ligt een
vast aantal stappen, die alle wetsvoorstellen moeten doorlopen.
Wetsvoorstel op het ministerie
Als ministers of staatssecretarissen iets wettelijk willen regelen, geven zij hun ambtenaren opdracht
om een wetsvoorstel te maken. Hierbij betrekken ambtenaren partijen voor wie het voorstel van
belang is. Ook schrijven ze een Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel. Hierin staat het hoe en
waarom van het wetsvoorstel.
Daarna gaat het voorstel naar het ambtelijk voorportaal. Dit is een overleg van hoge ambtenaren. Na
het ambtelijk voorportaal komt het wetsvoorstel in de onderraad, een overleg van inhoudelijk
betrokken ministers. Tijdens de ambtelijke voorbereiding is het wetsvoorstel niet openbaar.
Meestal dient de regering (de Koning en de ministers) een wetsvoorstel in. Dit heet een
regeringsvoorstel. Maar ook Tweede Kamerleden kunnen een wetsvoorstel indienen. Dit heet dan
een initiatiefvoorstel.
Behandeling wetsvoorstel in de ministerraad
Na de onderraad volgt een bespreking in de ministerraad met alle ministers. Is de ministerraad
akkoord met het wetsvoorstel? Dan gaat de tekst voor advies naar de Raad van State. Tijdens de
bespreking van het wetsvoorstel is de inhoud van het voorstel niet openbaar.
Advies Raad van State wetsvoorstel
De Raad van State adviseert over alle wetsvoorstellen die naar de Tweede en Eerste Kamer gaan.
Zolang het wetsvoorstel bij de Raad van State ligt, is het geheim.
De Raad van State bekijkt:
of het wetsvoorstel uit te voeren is;
,of het wetsvoorstel niet in strijd is met de Grondwet.
Het eindoordeel van de Raad van State heet het dictum. Bij een negatief dictum moet het
wetsvoorstel opnieuw naar de ministerraad.
Het advies van de Raad van State is niet bindend.
Behandeling wetsvoorstel in de Tweede Kamer
Het wetsvoorstel gaat naar de Tweede Kamer, samen met:
de Memorie van Toelichting;
het advies van de Raad van State;
het nader rapport;
de Koninklijke Boodschap.
Met de Koninklijke Boodschap biedt de Koning het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aan. Het
wetsvoorstel is openbaar als het naar de Tweede Kamer gaat.
In de Tweede Kamer wordt het voorstel eerst schriftelijk behandeld in een gespecialiseerde
commissie. Daarna verdedigt de minister het wetsvoorstel in een plenair debat. Na het debat volgt
een stemming over de wijzigingsvoorstellen, daarna over het hele wetsvoorstel. Als het wetsvoorstel
is aangenomen, gaat het naar de Eerste Kamer.
Behandeling wetsvoorstel in de Eerste Kamer
In de Eerste Kamer wordt het wetsvoorstel eerst behandeld in een gespecialiseerde commissie.
Daarna volgt het plenaire debat en wordt er gestemd. De Eerste Kamer mag het wetsvoorstel alleen
aannemen of verwerpen. De Eerste Kamer mag het wetsvoorstel niet wijzigen. Eerste Kamerleden
hebben namelijk geen recht van amendement (wijziging).
Heeft de Eerste Kamer toch bezwaar tegen een onderdeel uit het wetsvoorstel? Dan kan de minister
toezeggen een wijziging door te voeren. Zo’n wijziging heet een novelle
Ondertekening wetsvoorstel door de Koning en minister
Hebben de Tweede en Eerste Kamer een wetsvoorstel aangenomen? Dan ondertekenen de Koning
en de verantwoordelijke minister de wettekst. Na publicatie van het wetsvoorstel in het Staatsblad,
kan de wet ingaan.
Ingaan van de wet
Het tijdstip waarop een wet ingaat, kan in de wet zelf staan. Maar in de wet kan ook staan dat dit
tijdstip later wordt vastgesteld in een Koninklijk Besluit (KB). Het KB komt in het Staatsblad te staan.
• kan uitleggen wat grondrechten zijn;
Grondrechten, ook wel fundamentele rechten of mensenrechten, zijn fundamentele
onaantastbare rechtsnormen die aan burgers persoonlijke vrijheid en een menswaardig bestaan
, moeten verzekeren en die ingrijpen van met name de overheid moeten beperken. In Nederland
zijn deze rechten vastgelegd in de hoogste nationale wet, de Grondwet.
• heeft kennis van de organisatie van de rechtspleging in Nederland.
Rechtbanken
Een rechtszaak begint meestal bij de rechtbank. Er zijn 11 rechtbanken in Nederland. Ze beslissen
over civiel recht, bestuursrecht en strafrecht.
Gerechtshoven
Wie het niet eens is met een uitspraak van de rechtbank, kan in hoger beroep gaan. Er zijn 4
gerechtshoven. Ze behandelen strafzaken, civiele zaken (zoals scheiding), kantonzaken (zoals
ontslag) en belastingzaken.
Hoge Raad
De Hoge Raad is de hoogste rechter en kan besluiten dat een rechtszaak over moet. De Hoge Raad
kan ook besluiten dat een rechtszaak heropend moet worden (herziening).
College van Beroep van het bedrijfsleven
Het Cbb behandelt zaken in hoger beroep over de Mededingingswet, Postwet, Warenwet,
Telecommunicatiewet en financiële toezichtwetgeving. Het CBb doet ook de tuchtrechtspraak voor
accountants en hoger beroep over de Meststoffenwet.
Centrale Raad van Beroep
De CRvB oordeelt in hoger beroep over zaken over studiefinanciering, sociale zekerheidsrecht of
ambtenarenrecht.
Raad van State
De Raad van State is de hoogste algemene bestuursrechter. Ze beslist bijvoorbeeld over
bestemmingsplannen, gasopslag in de bodem, grote windmolenparken. Daarnaast behandelt de
Raad van State vreemdelingenzaken in hoger beroep.
Raad voor de rechtspraak
Het overkoepelende bestuur van de rechtbanken, de gerechtshoven, het CBb en de CRvB is de Raad
voor de rechtspraak. De Raad houdt toezicht en zorgt ervoor dat rechters hun werk goed kunnen
doen, bijvoorbeeld door kennis toegankelijk te maken. De Raad komt op voor de belangen van de
Rechtspraak in de politiek.
• kan een omschrijving geven van het gezondheidsrecht;
Gezondheidsrecht: het geheel van rechtsregels (zowel wettelijk als buitenwettelijk) dat betrekking
heeft op de zorg voor de gezondheid en de toepassing van overige burgerlijk, bestuurs- en strafrecht
in dat verband.
• kent de verschillende functies van het gezondheidsrecht;
Bescherming van de patiënt;