Paragraaf 2.2: het internationale economische verkeer 2
Paragraaf 2.3: betalingsbalans en wisselkoers 5
Paragraaf 2.4: Europese integratie 10
, Paragraaf 2.1: een wereld van verschillen
De wereldeconomie kent enorme verschuivingen. BRICS-landen hebben grote groeipercentages
en ook Indonesië, Turkije en Mexico zijn sterk in opkomst. Op den duur verdringen zij de traditionele
industrielanden uit West-Europa, de VS, Australië en Japan uit de bbp ranglijst.
Het maken van vergelijkingen tussen landen in verschillende werelddelen is lastig.
→ vaak wordt bbp per hoofd als welvaartsindicator gebruikt.
Bbp per hoofd als maatstaf is echter beperkt, omdat in sommige landen de elite gigantisch veel
verdient en de meerderheid een inkomen rond de armoedegrens heeft. Ook wordt bij de berekening
van het bbp de informele economie niet meegerekend.
Armoedegrens = het bedrag, aangepast aan de locale omstandigheden, dat minimaal nodig is om
menswaardig te kunnen leven.
Welvaartsmaatstaven zijn:
➢ bbp per hoofd
➢ koopkracht
➢ Human Development Index (HDI).
HDI = gewogen gemiddelde van een aantal indicatoren, zoals gezondheidszorg en
levensverwachting.
De lorenzcurve geeft de inkomens van een land weer. Lorenzcurven verschillen per land omdat de
inkomensverdeling niet hetzelfde is. Zelfs als de primaire inkomensverdeling hetzelfde is, kan de
secundaire inkomensverdeling anders zijn.
Oorzaken:
➢ een minimumloon;
➢ sociale verzekeringen;
➢ progressief belastingstelsel.
Er zijn enorme verschillen in prijsniveau tussen Westerse industrielanden en bv. Afrikaanse landen.
In Afrikaanse/Zuid-Amerikaanse landen speelt de informele sector een belangrijke rol. Daarom is
de wisselkoers een gebrekkige omrekeningsfactor bij de koopkrachtvergelijkingen tussen landen.
Om toch een vergelijking te kunnen maken, wordt van een standaard pakket van goederen en
diensten uitgegaan. Daarbij wordt de waarde van dat pakket in elk land uitgedrukt in de lokale
munteenheid. Op basis daarvan wordt voor elk land een omrekeningsfactor of koopkrachtpariteit
vastgesteld.
Koopkrachtpariteit = theoretische wisselkoers die rekening houdt met verschil in prijsniveaus
tussen landen.
Bv. als een standaardpakket in de VS 1000 dollar kost en een vergelijkbaar pakket in Burundi
500.000 BIF, dan is de koopkrachtpariteit: 1 dollar = 500.000 BIF / 1000 = 500 BIF.
De organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), het Internationaal
Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank zijn belangrijke organisaties mbt wereldeconomie. De
OESO is een orgaan voor overleg en samenwerking op sociaaleconomisch terrein. Het IMF helpt
landen met een tekort aan deviezen (= buitenlandse valuta) en de Wereldbank verstrekt leningen
tegen zachte voorwaarden aan ontwikkelingslanden.
1
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sharonhoksbergen1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,59. Je zit daarna nergens aan vast.