Samenvatting Observatie van Interacties Binnen Gezinnen: College 4

Wat zegt de Family Systems Theory?

Antwoord: Een individu kan niet compleet begrepen worden afhankelijk van het netwerk van relaties waarin hij zich bevindt.

Een relatie tussen broers en zussen is zowel wederkerig als complementair. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld.

Antwoord: Omdat het leeftijdsverschil vaak niet heel groot is, hebben ze dezelfde machtsverhouding en is er sprake van gelijkwaardigheid. Omdat er wel altijd één kind de oudste is, is er wel een bepaald soort hiërarchie. De oudste kan de jongste bijvoorbeeld dingen aanleren.

Een onderzoek naar conflicten over speelgoed had verschillende resultaten. Wat concludeerden de auteurs over prosociaal gedrag?

Antwoord: Oudere zussen lieten meer prosociaal gedrag zien dan oudere broers. Prosociaal gedrag ontwikkelt zich eerder bij oudere kinderen en bij meisjes.

Een onderzoek naar conflicten over speelgoed had verschillende resultaten. Wie initieerde het meeste conflict, jongens of meisjes?

Antwoord: Er werd geen verschil gevonden in het initiëren van conflict tussen de twee genders.

Welke significante verschillen werden er gevonden tussen oudste en jongste in het onderzoek naar conflicten over speelgoed?

Antwoord: De jongste gaf vaker aan het speelgoed te willen hebben en toonde vaker protest, de oudste toonde vaker verzet en prosociaal gedrag.

Uit het onderzoek naar conflicten over speelgoed bleek dat de ouder vaker ingreep bij het oudste kind, wat zou hier een reden voor kunnen zijn?

Antwoord: Er is tussen de jongste en oudste geen verschil in bezit, maar de jongste geeft wel vaker aan dat hij het speelgoed wil hebben. Het kan zijn dat de jongste meer moeite heeft met wachten op zijn beurt en dat de ouder vaker ingrijpt omdat de jongste er dus vaker naar vraagt.

Is er een verschil in sibling discipline qua geslacht?

Antwoord: Ja; meisjes deden dit vaker dan jongens. Dit kan te maken hebben met het prosociale gedrag dat bij meisjes sneller ontwikkelt dan bij jongens.

Stel je voor dat je een interactie tussen twee broertjes codeert. Twee broertjes zijn bezig met een puzzel. De oudste zegt tegen de jongste: “Dat stukje moet hier” en wijst de plek aan. Welke teaching strategy wordt hier toegepast? a. Demonstration b. Explaining c. Planning d. Direct instruction

Antwoord: d. Er is sprake van directe instructie, omdat informatie op een directe manier wordt gedeeld. Voor demonstratie is het nodig dat de oudste voordoet hoe het stukje op dat plekje moet, voor uitleg is het nodig dat de oudste redenen geeft waarom het stukje daar moet en voor planning is het nodig dat de verschillende stappen worden uitgelegd (e.g. “Je pakt het stukje vast en legt hem dan op de goede plek”).