Integrale opdracht
Semester 2 2020/2021
Lisa Luna Fernandes
Studentnummer: 50082971
SW jeugd 262
20 juni 2021
Aantal woorden ontwikkelverslag: 5407woorden
Totaal: 9033 woorden
1
,Inhoud
1. Inleiding..............................................................................................................................................3
2. Segment 1...........................................................................................................................................4
2.1. Gesprekstechnieken....................................................................................................................4
2.2. Leerdoel.......................................................................................................................................5
2.3. Beroepsproduct...........................................................................................................................5
3. Segment 2...........................................................................................................................................7
3.1. Valkuilen en kernkwaliteiten.......................................................................................................7
3.2. Leerdoel.......................................................................................................................................7
3.3. Online..........................................................................................................................................8
3.4. Beroepsproducten Sociale agenda en stage...............................................................................8
4. Segment 3.........................................................................................................................................10
4.1 Afstand en nabijheid...................................................................................................................10
4.2 Lichaamstaal...............................................................................................................................11
4.3. Leerdoel.....................................................................................................................................11
5. Conclusie..........................................................................................................................................12
6. Literatuurlijst....................................................................................................................................13
7.1 Bijlage 1 - Checkformulier...............................................................................................................15
7.2.1 Bijlage 2 - Logboek.......................................................................................................................16
7.2.2 Bronnenlijst logboek................................................................................................................21
7.3 Bijlage 3- observatieformulier praktijkbegeleider..........................................................................22
7.4 Bijlage 4 - Feedbackformulieren semester 2 praktijkbegeleidster..................................................24
7.5 Bijlage 5- Wekelijkse opdrachten systeemgericht werken.............................................................25
6.6 Bijlage 6 Film en beoordelingsformulier systeemgesprekken.........................................................26
6.7 Bijlage 7- Afstudeerplan.................................................................................................................27
7.8 Bijlage 8 – Wekelijkse certificaten Recht en Veiligheid...................................................................29
7.9 Bijlage 9 – Bewijs casustoets recht en Veiligheid............................................................................29
7.10 Bijlage 10 – Feedback beroepsproduct.........................................................................................31
7.10 Bijlage 10 – Bewijs uitvoeren beroepsproduct.............................................................................32
7.11 feedback integrale opdracht semester 1......................................................................................33
2
,1. Inleiding
Ik ben Lisa, 19 jaar en rond nu mijn tweede jaar van de opleiding Social Work profiel Jeugd af.
Het afgelopen jaar heb ik met veel plezier stage gelopen als maatje bij De Regenbooggroep. Een
organisatie met als visie dat ieder mens een waardig bestaan verdiend. Een organisatie die droomt van
een stad waar plek is voor iedereen. Waarin mensen met rijkdom en mensen in (sociale) armoede door
elkaar en met elkaar samenleven en -werken. Op weg naar een stad waar niemand zich verloren hoeft
te voelen (De Regenbooggroep, z.d.).
Door middel van diverse projecten en ’Armoede, verslaving, psychiatrische problematiek
activiteiten die zij aanbieden, helpen zij of dakloosheid maken een mens niet minder
bezoekers, cliënten en deelnemers actief mens’,
mee te laten doen in de maatschappij (De
Regenbooggroep, z.d). Dit doen zij met (De Regenboogroep, z.d.)
behulp van maatjes en coaches,
maatschappelijk werkers, buurtbewoners en andere Amsterdammers. Zo heeft De Regenbooggroep in
verschillende buurthuizen in Amsterdam buurtrestaurants, diverse werkplaatsen zoals de Boekbinderij
en Firma Koos, inloophuizen voor dak- en thuislozen, maatschappelijk werk, netwerkcoaches,
trainingen, maatjes en nog veel meer projecten.
Ik loop stage bij het maatjesproject. Een project waarin kinderen en jongeren, worden gekoppeld aan
een vrijwillig maatje. Deze kinderen en jongeren lopen tegen verschillende moeilijkheden aan. Denk
aan pesten of het ervaren van uitsluiting, een ingewikkelde thuissituatie, weinig te doen hebben en het
lastig vinden om op eigen initiatief iets te ondernemen en/of psychische of emotionele problemen bij
henzelf of de ouders (De Regenbooggroep, z.d.). Als maatje maak je contact zonder te oordelen,
luister je, denk je mee en daag je je maatje uit.
Dit jaar was ik maatje van twee jongeren. Een jongen van 12 en een meisje van 18. Beide met twee
heel verschillende moeilijkheden waar zij tegen aan liepen. Afgelopen jaar heb ik samen met hun
diverse activiteiten ondernomen om op zoek te gaan naar antwoorden op hun hulpvraag. In het contact
met mijn maatjes lag mijn focus op onze vertrouwensband. Ik wilde er te allen tijden voor mijn
maatjes zijn. Ik wilde dat zij zich begrepen en gehoord voelden. Dat niks te gek of stom was om te
zeggen. Een veilige plek waar ze zichzelf konden zijn.
De methodiek waar de Regenbooggroep mee werkt is progressiegericht. Deze werkwijze is een
verzameling van principes en praktische technieken die helpen om gewenste progressie en de bereikte
progressie zichtbaar te maken. Progressiegericht werken is gebaseerd op diverse inzichten vanuit de
wetenschappelijk psychologie (Visser, 2021). Het gaat ervan uit dat iedereen zich beter wil en kán
voelen. Zelfs de grote pessimist (De Regenbooggroep, 2016). De kern van progressiegericht werken is
dan ook niet alleen het einddoel waar naar toe gewerkt wordt, maar (kleinere) doelen die voor de cliënt
betekenis vol zijn.
In dit verslag schrijf ik over mijn ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Het ontwikkelverslag is
opgedeeld in drie segmenten, waar ik over belangrijke leermomenten schrijf. Ik schrijf over mijn
competentieontwikkelingen en koppel deze aan mijn ervaringen in de praktijk. Tot slot zijn er diverse
bijlagen toegevoegd die bij hebben gedragen aan mijn leerproces van het afgelopen jaar, waaronder
ook mijn afstudeerplan.
3
, 2. Segment 1
Bevorderen van sociaal functioneren en emanciperen van mensen en hun sociale context
Een van mijn maatjes die ik afgelopen jaar heb begeleid, is R. Een meisje van 18 die al op jonge
leeftijd te maken heeft gehad met het loverboycircuit. Op jonge leeftijd is ze uit huis geplaatst waarna
ze op verschillende woongroepen heeft gewoond. Op dit moment woont ze in een begeleid wonen
groep in Amsterdam. Ze heeft sinds vorig jaar een oudere vriend waar ze, mits ze vrij is, verblijft. In
de eerste paar maanden van ons contact lag de focus vooral op een vertrouwensband creëren. Volgens
Driessens (2003) is het hebben van vertrouwensrelatie één van de voornaamste voorwaarden om tot
een succesvolle hulpverlening te komen. Ook Lambert (2013) en Wampold & Imel (in de Vries &
Prüst, 2017) schrijven dat de kwaliteit van de relatie tussen hulpverlener en cliënt een belangrijke
bouwsteen is voor effectieve hulpverlening. Om deze vertrouwensband te creëren en te behouden nam
ik R. mee naar neutrale plekken, zonder bekende, om haar het gevoel te geven dat zij vrij kon spreken
over de dingen waar zij tegenaan loopt. We gingen dan ook vaak buiten de deur eten, ergens een
theetje drinken of een stukje wandelen door de stad.
Het contact tussen mij en R. leek eigenlijk gelijk al vanaf de eerste dag soepel te gaan. In het begin
was ik nog erg zoekende naar wat de hulpvraag was en hoe ik R. hierin kon begeleiden. Dit liet ik op
een gegeven moment los. Ik merkte dat R. het fijn vond om gewoon samen op stap te gaan of op haar
kamer te zitten en lekker te kletsen. De gesprekken tussen mij en R. gingen over van alles. En beetje
bij beetje vertelde ze over haar leven. Al snel gingen deze gesprekken ook over seks. Een onderwerp
dat ik belangrijk vind om in contact met een cliënt bespreek te kunnen maken. Want ondanks dat we er
allemaal wel een keer mee te maken krijgen, zowel in positieve zin als negatieve zin, ligt er naar mijn
mening nog een te groot taboe op het bespreekbaar maken van seksualiteit.
2.1. Gesprekstechnieken
De gesprekken gingen onder andere over de wisselende seksuele contacten die zij heeft gehad en ze
vertelde veel over verschillende jongens/mannen. Ze liet gesprekken lezen, praatte over afspreken en
het flirten. Als jong meisje heeft R. weinig tot geen positieve rolmodellen gehad van wie zij kon leren
over gezonde relaties en gezond seksueel gedrag. Volgens Fayyazu (2018) motiveren rolmodellen ons
om het beste uit ons leven te halen. Volgens haar zijn rolmodellen een must voor zelfverbetering,
omdat we een norm nodig hebben om naar te streven en/of onszelf mee te vergelijken. R. miste in haar
leven personen om haar ervaringen met jongens mee te vergelijken, en kreeg dan ook geen feedback
of tips hoe om te gaan met zowel positief als negatief seksueel gedrag. Doordat zij deze sturing miste,
heeft zij niet geleerd wat wel en niet seksueel gezond gedrag, passend bij haar leeftijd, is en heeft dan
ook niet de juiste kans gekregen om negatief seksueel gedrag aan te passen. In deze gesprekken met R.
laat zij duidelijk horen dat het voor haar normaal is om met oudere jongens en mannen om te gaan. Ze
complimenteren haar en geven haar de waardering en erkenning die zij in haar leven mist. Volgens
Maslow is dit één van de belangrijkste psychologische basisbehoefte in een mensleven (Kemper,
2018). Ik wijs R. op de mogelijke risico’s, zonder haar gedrag aan te vallen. Maar leg in deze
gesprekken niet alleen de focus op (het voorkomen van) risicovol gedrag, maar ook op de leuke en
positieve kanten van seksualiteit (Hoïng, Janssen, Boer & Liebregts, 2017). In deze gesprekken pas ik
diverse gespreksvaardigheden toe, waaronder een niet-weten houding. Een houding die interesse,
nieuwsgierigheid en openheid uitstraalt. Ik ben ten slotte als sociaal werker niet deskundig over de
gevoelens van een ander, in dit geval de gevoelens van R., maar ik ben wel het instrument om vragen
te stellen waardoor ik meer verdiepende informatie krijg (Luitjes & de Laat, 2018). Daarnaast zorg ik
ervoor dat ik volledige aandacht voor R. heb. Ook vraag ik bij R. veel door en maak ik gebruik van
open vragen. Want ondanks dat het contact soepel verliep, antwoordde R. vaak met ja of nee. Door
4