Hoorcollege 1
Wanneer je onderzoek doet, is het heel belangrijk dat je alert bent op je eigen beelden,
afbeeldingen, associaties met de data die je analyseert. Dat kan bijvoorbeeld een speech of
een foto zijn die je analyseert. Watch en keep watching! Probeer de context te zien. Lees de
data die je hebt. Je moet hierbij alert zijn. Wanneer mensen aan de burgemeester van
Rotterdam denken, denken ze aan een autoritaire leider met een sterke mening. Je moet
alert zijn op je eigen bias voordat je je eigen research begint. Je ziet altijd dingen op je eigen
manier, maar dat moet je proberen in te zien en die bias achter je te laten.
Met kwalitatief onderzoek is er veel meer flexibiliteit, vergeleken met kwantitatief
onderzoek. Met kwalitatief onderzoek leer je over het fenomeen, terwijl je het onderzoek
aan het uitvoeren bent. Soms verander je nog je onderzoeksvraag of voeg je nog interviews
toe aan je onderzoek. Het is heel gevoelig, het gaat over de context van de mensen die je
onderzoekt. Het gaat over het begrijpen van een bepaalde context. Je moet alert zijn op
deze context
Kwalitatief onderzoek: focust op natuurlijke dingen, meer dan op nummers of dingen. Het
gaat om het hoe en wat in plaats van hoe vaak (want dat is kwantitatief)
Kwalitatief onderzoek is interpretatie, percepties en betekenis maken. Het gaat om de
meningen en stemmen van de participanten.
Onze visie op bepaalde dingen leidt ertoe dat we bepaalde dingen willen onderzoeken. Het
leidt er ook toe dat we bepaalde dingen niet willen onderzoeken. Het ligt eraan hoe wij de
wereld zien. Dit heeft namelijk impact op het type onderzoek wat we kiezen > world views.
Dus hoe jij de wereld ziet heeft invloed op hoe jij je onderzoek wil uitvoeren, wat je wil
onderzoeken. De filosofische aannames leiden ertoe dat je uiteindelijk kan begrijpen
waarom andere onderzoekers voor een bepaalde onderzoeksmethode hebben gekozen. Het
hangt af van jouw view van de realiteit. Daarom is het belangrijk om de filosofische
aannames te begrijpen
,Filosofische aannames: ontologie, epistemologie, axiologie en methodologie
- Ontologie
De studie van de aard van de realiteit. Wat is de aard van de realiteit? Wat is de aard van de
samenleving > materieel (Karl Marx) of in onze gedachten; cognitief (Foucault, woorden en
machtsstructuren).
Is er één realiteit of zijn er meerdere realiteiten?
Dominant in QR: is dat er meerdere realiteiten zijn binnen kwalitatief onderzoek (QR)
- Epistemologie
Aard van kennis. Wat telt als kennis? Is wetenschappelijke kennis beter? Of expert kennis?
Of kennis van de ‘echte’ mensen? Welke kennisclaims zijn valide en hoe worden deze
gerechtvaardigd?
Dominante view in QR: kennis is gebaseerd op de subjectieve ervaringen van mensen >
daarom moet je dicht bij de mensen in het veld komen
Bijvoorbeeld: migranten hebben hun eigen verhalen waarom ze vluchten, zo veel diversiteit.
Maar ze eindigen wel op dezelfde plekken waar ze hun leven opbouwen. Terwijl er in het
begin zoveel diversiteit is. Wat is er in de tussentijd gebeurd? Wat voor invloed had dat op
hun leven? Migranten interviewen > subjectieve ervaringen zijn dus belangrijk bij QR. Het
gaat er niet om een theorie te ontdekken, het gaat om een uitleg die je wil weten om iets te
begrijpen
- Axiologie
De studie van waarden. Wat is de rol van waarden in onderzoek? Bijvoorbeeld hiërarchie,
duurzaamheid, macht. Wat doe je met je eigen waarden als onderzoeker? Onderzoekers
nemen hun eigen verhalen mee naar het onderzoek. Hier moeten ze op reflecteren, ze
zeggen: Dit is mijn bias. Ze reflecteren op hun eigen bias. Ze zijn hier eerlijk in
Dominante view in QR: onderzoek is met waarde beladen, onderzoekers moeten hun
waarden uitleggen en reflecteren op hoe dit hun resultaten kan beïnvloeden (boek Creswell)
Post-positivisten: onderzoekers moeten objectief zijn, hun waarden onderzoek niet laten
beïnvloeden, daarom rigoureuze methoden van onderzoek gebruiken. Zij denken dat er
maar een werkelijkheid is. Je moet je bias onder controle hebben.
- Methodologie
De studie van onderzoeksprocedures en -methodes
Varieert van inductief tot deductief:
Inductief = observaties > patronen > hypothesen >
theorie
Deductief = theorie > hypothesen > observaties >
bevestiging, waar of niet waar
Bij beide is de context belangrijk!
, Interpretative frameworks zijn sets van filosofische aannames en vormen het kader voor de
onderzoeksbenadering.
Framework: postpositivisme = er is een werkelijkheid die we kunnen ontdekken en
begrijpen. De sociale werkelijkheid is objectief. Maar postpositivisme gelooft dat het nog
steeds objectief en empirisch is, maar houdt er rekening mee dat het niet makkelijk te
begrijpen is. Het resultaat van deze verandering is dat men onderzoekers en onderwerpen
niet langer als afzonderlijke elementen beschouwt. De onderzoeker heeft invloed op het
proces. Schenkt groot belang aan de context. Ze limiteren de interactie met
onderzoeksobjecten. Participanten zijn in hun onderzoek niet het belangrijkste, ze gebruiken
participanten om hun feiten te checken die ze gevonden hebben, is het in lijn met wat
mensen zeggen. De wereldview van hun participanten is dus niet echt belangrijk. Het
meetbaar maken, net als QM.
Meer deductief! Ze hoeven niet dicht bij participanten te zijn, want zij zijn slechts nodig om
hun feiten te checken. Het valideren van data is belangrijker voor hen aan de hand van
documenten
- Ontologie: er bestaat 1 enkele realiteit, buiten jezelf. Onderzoekers begrijpen het
misschien niet helemaal perfect
- Epistemologie: realiteit kan enkel worden benaderd. Het wordt onthuld, het was er
al, door statistiek en onderzoek. Beperken van interactie met onderzoekssubjecten,
je wilt geen bias van hun overnemen, je wilt niet meerdere realiteiten.
- Axiologie: onder controle houden van bias van onderzoeker, er is geen noodzaak om
bias uit te leggen omdat ze onder controle worden gehouden
- Methodologie: deductief, starten vanuit theorie, de kennis van peers.
Wetenschappelijke methoden zijn belangrijk
Framework: social constructivism
Zegt dat er meerdere realiteiten zijn. Dit kan gezien worden door interactie tussen mensen.
Het gaat niet om de feiten, het gaat om de ervaringen van mensen, het zien van de views
van mensen. Als onderzoeker heb je een rol hierin, want je hebt een relatie met de
participanten van je onderzoek. Je interviewt ze, je observeert ze. Jij als onderzoeker hebt
een rol te spelen, jij stelt de vragen. Belangrijk om dicht bij je participanten te staan, met ze
te leven. Je komt heel dicht bij ze. Dingen zijn niet ‘echt’ van zichzelf, ze bestaan alleen
omdat wij ze betekenis geven door sociale interactie
- Ontologie: er bestaan meerdere realiteiten, die worden geconstrueerd door onze
geleefde ervaringen en interacties met anderen
- Epistemologie: belangrijk om te begrijpen hoe mensen hun realiteit construeren ipv
het begrijpen van feiten. Kennis over de realiteit wordt samen geconstrueerd door
onderzoeker en deelnemer
- Axiologie: individuele waarden worden gehonoreerd en er wordt over onderhandeld
door individuen onderling
- Methodologie: inductief