100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
HBO verpleegkunde, leerdoelen blok C organisatie in de zorg (kennistoets 3) samenvatting (cijfer: 8,3) €9,99
In winkelwagen

Samenvatting

HBO verpleegkunde, leerdoelen blok C organisatie in de zorg (kennistoets 3) samenvatting (cijfer: 8,3)

10 beoordelingen
 328 keer bekeken  50 keer verkocht

HBO verpleegkunde, Hogeschool Utrecht. Samenvatting van alle leerdoelen van blok C organisatie van de zorg (kennistoets 3). Samenvatting is gemaakt aan de hand van toetsmatrijs (CGO, VTV, AFPF, OO-lessen). Leerjaar: 1 Gemaakt in: 2021/2022 Behaald cijfer: 8,3

Voorbeeld 4 van de 120  pagina's

  • 11 april 2022
  • 120
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2)

10  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: daanbudding01 • 10 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: ferdousbedroune26 • 10 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: loubna5283 • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: elinesmorenburg • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: sarahverheij • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: anoukmorelissen • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: binitakhadka • 1 jaar geleden

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
tessvanbreukelen
KENNISTOETS 3; VERPLEEGKUNDE HOGESCHOOL UTRECHT


ONDERWERPEN KT3:
AFPF
CGO
ONDERZOEKEND VERMOGEN
VERPLEEGTECHNISCHE VAARDIGHEDEN
ETHIEK
ZORGPADEN
PALLIATIEVE ZORG
POLYFARMACIE & SLAAPSTOORNISSEN
RECHT
RSV
VERPLEEGKUNDIGE VISIES
ZORGTECHNOLOGIE

,CASUS 1:
De functies van de pleura beschrijven.
De pleura is een gesloten zak van sereus membraan (1 voor elke long) die een kleine hoeveelheid
sereuze vloeistof bevat, de pleurale vloeistof. Het pleurale membraan bestaat uit twee bladen:
 Pleura visceralis = zit vast aan de long en bedekt elke kwab inclusief de fissuren.
 Pleura parietalis = vast aan de binnenkant van de borstwand en het bovenste
oppervlak van het diafragma.
Tussen de bladen zit de pleuraholte, deze ruimte bevat geen lucht, de druk erbinnen is negatief. Er
zit ongeveer 7-10 ml pleurale vloeistof binnen die ervoor zorgt dat de beweging van de longen
tijdens de ademhaling zonder wrijving verloopt. De twee lagen pleura en de pleurale vloeistof
ertussen glijden makkelijk over elkaar heen en kunnen moeilijk van elkaar worden gescheiden
vanwege de oppervlaktespanning tussen de membranen en de vloeistof. Dit is essentieel om de long
uitgezet te houden tegen de binnenkant van de borstkaswand. Als een van de pleurae wordt
doorboord, wordt lucht in de pleurale ruimte aangezogen en een deel of de gehele onderliggende
long klapt samen = pneumothorax.
De pulmonale bloedtoevoer beschrijven.
De truncus pulmonalis splitst zich in een rechter en een linker arteria pulmonalis, die
gedeoxygeneerd (zuurstofarm) bloed naar elke long vervoert. Eenmaal in de longen splitst iedere
longslagader zich in vele takjes, die uiteindelijk eindigen in een dicht netwerk van capillairen rond de
alveoli. Deze wanden en capillairen bestaan elk uit slechts een laag afgeplatte epitheelcellen op een
dunne basale membraan. De uitwisseling van gassen tussen lucht in de alveoli en bloed in de
capillairen vindt plaats via deze twee cellen, die allebei deze zeer dunne basale membraan hebben
(alveolaire capillaire membraan). De longcappilairen komen samen in een netwerk van pulmonaire
venulen, die op hun beurt twee longvenen vormen (4 venae pulmonales in totaal) en geoxygeneerd
(zuurstofrijk) bloed van iedere long naar de linkerboezem van het hart terugvoeren.




De invloed van het autonome zenuwstelsel op de gladde spiercellen van de bronchiolen
uitleggen.
Door het aan- of ontspannen van de gladde spieren in hun wanden verandert de doorsnede van de
luchtwegen, en daarmee de hoeveelheid lucht die de longen ingaat en de snelheid daarvan. Dit
proces wordt gereguleerd door het autonome zenuwstelsel.
De nervus vagus= parasympatisch, stimuleert samentrekking van gladde spieren in de bronchiale
boom, met bronchoconstrictie als gevolg. Sympathische prikkeling leidt tot relaxatie van de gladde
spieren en veroorzaakt bronchodilatatie, verwijding.
De normale ademfrequentie in rust benoemen.

,De gemiddelde ademfrequentie is 12 –15 ademhalingen per minuut. Elke ademhaling bestaat uit
drie fasen: inspiratie, expiratie en pauze.
Ademhaling hangt af van wijzigingen in druk en volume in de borstkast. Dit volgt het onderliggende
natuurkundige principe dat als het volume van een vat wordt vergroot, de druk erbinnen afneemt
en als het volume van een vat wordt verkleind, de druk erbinnen toeneemt. Aangezien lucht
stroomt van een gebied met hoge druk naar gebied met lage druk, bepaalt een wijziging van de druk
in de longen de richting van de luchtstroming.
Een definitie geven van de termen compliantie, elasticiteit en luchtwegweerstand.
Elasticiteit= stijfheid/vermogen van de long om weer oorspronkelijke vorm aan te nemen na elke
ademhaling. Als het bindweefsel in de longen zijn elasticiteit verliest, bijv. Bij emfyseem, worden
geforceerde expiratie en extra inspanning bij inspiratie noodzakelijk.

Compliantie= de uitzetbaarheid van de longen, de inspanning die nodig is om de alveoli op te
blazen. Gezonde long is erg rekbaar (compliant) en zet makkelijk uit. Als de compliantie gering is, is
er meer inspanning nodig om de longen op te blazen. Dit zie je bij ziekten waar de elasticiteit
afneemt of als er onvoldoende surfactant aanwezig is.

(surfactant zorgt ervoor dat kleine alveoli niet geheel collaberen bij uitademing en ook dat zij bij
inademing gemakkelijk uitzetten.)

Luchtweerstand= hoeveel tegenwerking er is in de longen. Hoe smaller de bronchiën hoe hoger de
luchtweerstand bijv. bij bronchoconstrictie of een obstructie. Hierdoor is er meer ademinspanning
nodig om de longen te vullen.

De voornaamste longvolumes en longcapaciteiten beschrijven.
Bij normale, rustige ademhaling zijn er ongeveer vijftien volledige ademhalingscycli per minuut. De
longen en de luchtwegen zijn nooit leeg, en aangezien gasuitwisseling alleen plaatsvindt via de
wanden van de ductuli alveolares en de alveoli, wordt de overgebleven capaciteit van de
luchtwegen anatomische dode ruimte genoemd (ongeveer 150ml).
Terugvolume (TV): is de hoeveelheid lucht die in en uit de longen stroomt tijdens iedere
ademhalingscyclus (ongeveer 500ml in rust).
Inspiratoir reservevolume (IRV): is de extra hoeveelheid lucht die tijdens maximale inspiratie door
de longen geïnhaleerd kan worden bovenop het normale TV.
Inspiratoire longcapaciteit (IC): is de hoeveelheid lucht die met maximale inspanning ingeademd
kan worden. Het bestaat uit het TV (500ml) + IRV.
Functionele residuale capaciteit (FRC): is de hoeveelheid lucht die aan het einde van rustige
expiratie achterblijft in de luchtwegen en de alveoli. Pas ingeademde lucht vermengt zich met deze
lucht, waardoor er relatief kleine veranderingen in de samenstelling van alveolaire lucht ontstaat.
FRC voorkomt dat de gasuitwisseling tussen de ademhalingen door wordt onderbroken. De FRC
voorkomt ook dat de alveoli bij expiratie dichtklappen.
Expiratoir reservevolume (ERV): is de grootste hoeveelheid lucht wat uit de longen gedreven kan
worden tijdens maximale expiratie.
Residuaal volume (RV): kan niet direct gemeten worden, maar is de hoeveelheid lucht diein de
longen achterblijft na gedwongen expiratie.
Vitale longcapaciteit (VC): is de maximale hoeveelheid lucht wat in en uit de longen kan stromen:
VC = ademvolume + IRV + ERV
Totale longcapaciteit (TLC): is de maximale hoeveelheid lucht die de longen kunnen bevatten. Bij
een volwassene van gemiddelde grootte is dit volume gewoonlijk ca. 6 liter. De totale longcapaciteit
vertegenwoordigt het totaal van de VC en het RV. Dit kan niet direct gemeten worden omdat zelfs
na geforceerde uitademing het RV nog steeds in de longen aanwezig is.
Alveolaire ventilatie: dit is de hoeveelheid lucht die per minuut in en uit de alveoli stroomt. Het

, gaat gelijk aan het teugvolume min de anatomische dode ruimte, vermenigvuldigd met de
ademsnelheid: alveolaire ventilatie + TV – anatomische dode ruimte x ademhalingssnelheid.
Het onderscheid tussen het kleincellig en niet-kleincellig longcarcinoom benoemen.
Het kleincellige longcarcinoom (SCLC; small cell lung carcinoma) bestaat uit kleine cellen die zeer
snel delen en zich snel door het lichaam verspreiden. Bij de diagnose is deze vorm van longkanker
meestal al gemetastaseerd. Niet-kleincellige longkanker groeit relatief langzaam. De tumor kan al
jaren in het lichaam zitten voordat de diagnose komt. De soort zaait ook minder snel uit dan
kleincellige longkanker. Maar een niet-kleincellige tumor kan soms ook hard groeien.
De definitie, risicofactoren, etiologie, pathofysiologie, symptomen, diagnostiek, behandeling,
complicaties, prognose en preventie van longkanker beschrijven.
Definitie: longcarcinoom is een kwaadaardige aandoening van het weefsel in de longen. Longkanker
staat in de top-5 meest voorkomende kankersoorten en is de op een na dodelijkste kankersoort in
nederland. Vanaf 35 jaar neemt de incidentie toe met de leeftijd. Longkanker komt het vaakst voor
bij mensen van 60 jaar en ouder, iets vaker bij mannen dan bij vrouwen.
Risicofactoren: roken, meeroken, blootstelling aan schadelijke stoffen zoals fijnstof, asbest en
straling, genetische factoren. Ook kunnen andere longziekten zoals COPD het risico op longkanker
vergroten.
Etiologie: ong. 85% procent van alle gevallen van longkanker is het gevolg van roken. Tabaksrook
bevat meer dan 4000 chemische stoffen, waarvan er minimaal 40 carcinogeen (kankerverwekkend)
zijn. Ongeveer 15% procent van alle zorgvragers met longkanker heeft nooit of nauwelijks gerookt.
Vooral bij deze groep worden specifieke mutaties in het DNA gevonden.
Pathofysiologie: Het DNA van de cellen in de longen verandert door het langdurig inademen van
cacinogene stoffen. Door deze mutaties kunnen kankercellen ontstaan. Op grond van het
microscopische beeld onderscheiden we twee typen longkanker. Bij ongeveer 80% gaat het om een
niet-kleincellig longcarcinoom, bij de overige 20% gaat het om een kleincellig longcarcinoom.
Longtumoren kunne de luchtwegen vernauwen en zorgen voor obstructie van bronchiën. Sputum
hoopt zich dan op in het achterliggende longweefsel, waardoor er makkelijker een infectie kan
ontstaan. Deze infecties zijn soms lastig te behandelen. Tumoren kunnen ook de bloedvaten in de
longen aantasten, waardoor de zorgvrager bloed ophoest (hemoptoe). Longkanker kan lymfogeen
metastaseren naar regionale lymfklieren, zoals in het mediastinum en hematogeen naar onder
andere lever, botten en hersenen.
Symptomen: de symptomen van longkanker onstaan geleidelijk. In de beginfase zijn er nauwelijks
symptomen of alleen algemene symptomen. Wanneer de kanker op basis van de symptomen
ontdekt wordt, is deze vaak al in een vergevorderd stadium. Latere symptomen zijn vaak het gevolg
van obstuctie van de luchtwegen of uitbreiding van de kanker. De meest voorkomende symptomen
bij longkanker zijn:
 Specifieke symptomen van longen en thorax: hardnekkige en langdurige
prikkelhoest, hemoptoe, wheezing en kortademigheid. Soms is er ook sprake van pijn op
de borst, pijn in de rug of schouderregio en zwelling van nek en gezicht.
 Algemene symptomen van kanker: koorts, vermoeidheid, een verminderde algehele
conditie, gebrek aan eetlust en gewichtsverlies zonder duidelijke aanleiding.
 Symptomen door metastasen: misselijkheid, (bot) pijn, fracturen en neurologische
verschijnselen.
Diagnostiek: de bevinding bij anamnese en lichamelijk onderzoek zijn weinig specifiek. Aanvullende
diagnostiek is nodig om longkanker vast te stellen, en om welke soort en welk stadium het gaat. Ter
oriëntatie wordt meestal eerst een x-thorax gemaakt. Vervolgens wordt op een CT-scan de precieze
locatie van de tumor vastgesteld. Men controleert dan ook op de aanwezigheid van metastasen in
de lymfeklieren en in de bovenbuik. De CT-scan wordt soms gecombineerd met een PET-scan. De
diagnose wordt bevestig met cytologisch en histologisch onderzoek. Een punctie of biopt kan
endoscopisch via de slokdarm of via de luchtwegen worden uitgevoerd. Soms zijn chirurgische
ingrepen noodzakelijk om een biopt te verkrijgen. Voor stadiëring onderzoek worden onder andere

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tessvanbreukelen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€9,99  50x  verkocht
  • (10)
In winkelwagen
Toegevoegd