Leerproblemen: signalering en interventie
College 1: Evidence-based werken
Evidence-Based Assessment: Best Practices, Customary Practices,
and Recommendations for Field-Based Assessment (Gross,
Farmer, & Ochs, 2019)
Evidence-based assessment (EBA) is het gebruiken van theoretisch/wetenschappelijk
onderbouwde instrumenten en behandelingen voor het verzamelen en interpreteren van
informatie om tot een diagnose/behandeling te komen.
Het goed identificeren van het probleem is ingewikkeld. Vaak is er ook comorbiditeit.
Er zijn onderzoeken die elkaar tegenspreken, wat doe je dan?
Metingen moeten accuraat gedaan worden en ook gemonitord worden.
In het onderzoek is alles vaak erg klinisch onderzocht met weinig andere invloeden.
Vaak is dit niet haalbaar in de praktijk, waardoor de uitkomsten kunnen verschillen.
Vaak worden onderzoeken genegeerd en wordt vastgehouden aan het bekende.
Schoolpsychologen zetten vaak 3 typen assessment in: gestandaardiseerde tests, screening
en gedragsbeoordeling. Het lukt ze niet om ‘best practice’ in te zetten, omdat er
onvoldoende informatie is over welke vorm van assessment het beste in bepaalde situaties
is. Best practice: een techniek, werkmethode of activiteit die het effectiefst is.
Evidence-based treatment (EBT) is het uitvoeren van een behandeling/interventie op een
evidence-based manier. EBA is nodig voor EBT, maar de ontwikkeling van EBA loopt achter
op die van EBT. We hebben effectief bewezen interventies, maar methoden om de
behoeften te identificeren zijn nog gebrekkig.
Gestandaardiseerde tests – intelligentie- en prestatietesten
Gestandaardiseerde tests: vaak intelligentie- en prestatietesten, vergelijken mensen met de
‘norm’. Deze worden gebruikt voor een doorverwijzing naar het speciaal onderwijs, voor een
diagnose en wegens hun voorspellende validiteit (zoals schoolsucces). Er is echter veel
commotie rond het gebruikt.
1. Er moet voldaan worden aan de criteria voor de betrouwbaarheid.
2. Test uitslagen zijn belangrijk en leiden tot besluiten, dus validiteit is belangrijk.
Psychometrische richtlijnen geven aan dat gestandaardiseerde scores enkel mogen worden
geïnterpreteerd bij een interne consistentie-betrouwbaarheidscoëfficiënt (Cronbach alpha
vanaf 0,9). Kijk ook of de test passend is voor de verwijzingsvraag. En vul gestandaardiseerde
administratie in.
Intelligentietest
Intelligentietests meten algemene intelligentie (g). Maar wat is intelligentie? NIET
leerpotentieel! Maar wat wel? Daar is geen eenduidig antwoord op. Wat meet de test dan?
Soms worden part scores geïnterpreteerd, gebaseerd op het idee dat tekortkomingen in een
cognitief gebied (vs. een andere) informatief kunnen bieden voor een diagnose, classificatie
of behandelingsontwikkeling vals-negatieven en -positieven (vertekend beeld van de
prevalentie van pathologie). Ook is een intelligentietest slechts een momentopname. En
prestaties worden beïnvloed door leerervaringen uit het verleden, testvaardigheid, ervaring
, en andere factoren. Ook moet je meenemen dat als iemand iets niet doet, het niet betekend
dat iemand het niet kan.
Intelligentietests en leerproblemen
Discrepantiecriterium: Geen verschil tussen groepen
Geeft geen informatie over de interventie en leerpotentieel
Alternatief: Dynamische test?
o Geeft een training binnen de testsituatie
o Graduated prompts gestandaardiseerd
Achievementtest
Achievementtests onderzoeken academische prestaties. Er zijn 3 manieren om naar kijken:
1. Pragmatisch perspectief: data zorgt voor inzicht in academische tekortkomingen/
problemen is er een specifieke leerstoornis?
2. Voorspellend perspectief: voorspellingen over de prestaties in de toekomst.
3. Psychometricsch perspectief: met nadruk op betrouwbaarheid, validiteit en
normatieve steekproeven.
Waar moeten we op letten bij gestandaardiseerde tests:
Ga uit van een betrouwbaarheidsinterval, want geen enkele test is perfect. Er is altijd
een mate van error. Dit neem je ook mee in de interpretatie/beslissing van de data.
Kijk naar externe factoren van prestaties, construct-irrelevante invloeden, zoals
slecht zien slecht presteren. Probeer dit te vermijden, voorkomen of verhelpen.
We kunnen tests vooraf screenen op uitdagingen (Screen Tool for Assessment).
Tests zijn gemaakt voor de westerse wereld. Kinderen met een andere culturele
achtergrond kunnen slechter scoren, bijvoorbeeld door de taal.
Laat regide grenswaarden los (LVB = IQ <70). We moeten meer/andere variabelen
meenemen bij onduidelijkheid over een diagnose.
Het artikel geeft wat aanbeveling:
- Gestandaardiseerde tests zuinig (weinig geld/tijd) en pragmatisch benaderen.
- Psychologen moeten kennis hebben van de inzet/interpretatie, maar de beslissing
moet niet alleen gebaseerd zijn op gestandaardiseerde testen.
- Gestandaardiseerde tests geven geen handvatten voor een interventie.
Screening
Screening gebruiken we voor het zoeken van risicokinderen of -groepen op gebied van
academische of sociale vaardigheden. Soms wordt dit gedaan met beoordelingsschalen,
maar dit is onhandig voor probleemidentificatie. Screening is een startpunt voor uitgebreider
onderzoek en kan helpen bij het kiezen van interventies/individuele instructie. We moeten
in de gaten houden dat problemen ook een andere oorzaak kunnen hebben, zoals slecht
onderwijs, voordat we kinderen ‘at-risk’ noemen. Als screening goed gedaan is, is de weg
naar goede hulpverlening korter en sneller.
Gedragsmatige screening: identificeren van studenten die kenmerken vertonen van
gedrags- of emotionele problemen. Hierbij wordt ook gekeken naar de omgeving van
het kind. Opvallend is dat externaliserend gedrag vaak wel wordt vastgelegd, maar
internaliserend gedrag minder.