Medisch handelen
Hoofdstuk 1, Algemene pathologische principes in de lifestyle context
Leefstijlaandoeningen= aandoeningen die zijn gerelateerd aan de manier waarop mensen hun
leven leiden. Volgens de WHO.
World Health Organisation (WHO)= een wereldwijde organisatie die gaat over de gezondheidszorg
en geeft veel informatie over (leefstijl)
aandoeningen.
Non-communicable diseases (NCDs)=
leefstijlaandoeningen. Daaronder
vallen vier categorieën.
Leefstijl aandoeningen kunnen worden uitgelokt door risicofactoren. Je hebt twee soorten
risicofactoren.
- Factoren die je niet kunt beïnvloeden:
o Leeftijd
o Etniciteit
o Geslacht
o Erfelijkheid
Let op dat er een verschil is tussen genetisch belast en familiair belast!
In termen van erfelijkheid, erf je een bepaald gen wel of niet en krijg je die ziekte
vroeg of laat.
Familiair betreft het hebben van aanleg om dik te worden in een gezin waarin veel
wordt gegeten.
- Factoren die je wel kunt beïnvloeden:
o Hoge bloeddruk
o Te hoog cholesterol
o Roken
o Fysieke inactiviteit
o Obesitas
o Ongezonde voeding
o Diabetes Mellitus type II
Leefstijlaandoeningen als takken van een boom (boven de grond) en daaraan de wortels. De
wortels (onder de grond) representeren eigenlijk de risicofactoren die zorgen voor de
aandoeningen.
,Stressreactie= Generaliseerde of systematische reactie op een stressor.
Daarin komt het ‘fight or flight concept’ naar voren.
- Voortdurende reactie van het lichaam op kleine veranderingen in behoefte en
omgeving.
- Daarmee probeert het homeostase te behouden.
Homeostase= de balans die er is in je lichaam (interne omgeving), die
voortdurend reageert op externe prikkels (van buitenaf).
- In de homeostase zijn er mechanismen die fysiologische veranderingen proberen te compenseren.
De reactie kan dan ‘fight’ of ‘flight’ zijn. Vechten of vluchten.
Stressor= een factor die een significante verandering in het lichaam of omgeving veroorzaakt. Dan
ontstaat er een fysieke en/of psychologische respons. Het kan gaan om een daadwerkelijke of een
verwachte verandering. Die stress kan op de korte of lange termijn aanwezig zijn/blijven. Dit kan
worden uitgelokt door bepaalde factoren; pijn, angst, blootstelling aan koude temperaturen,
infectie, trauma, nieuwe baan, etc.
Stress= status van een persoon verandert door zijn/haar reactie op een stressfactor.
De reactie op stressor vaak hetzelfde, maar iedere persoon ervaart stressoren anders. Er zijn
veranderingen in intensiteit en effect, bij een bepaalde situatie of voor een persoon.
Stress kan ook positief zijn, want stressors zijn normale componenten in het leven. Bij
goedwerkende coping mechanismen heeft het een positieve invloed op:
- Groei;
- Ontwikkeling
Stress kan ook negatief zijn, daarbij zijn de coping mechanismen onvoldoende. Dit kan voorkomen
wanneer:
- Er een extreme stressor aanwezig is;
- De stressor erg negatief wordt ervaren;
- Er meerdere beïnvloedende factoren van kracht zijn.
Dit leidt vervolgens tot een verstorend, slecht aangepast of ongewenst gedrag. Dan kan de
homeostase niet worden behouden. Dat kan op ten duur dan leiden tot een vicieuze
cirkel.
Vicieuze cirkel= de originele stressor blijft van kracht en de effecten van stressor
voorkomen coping op nieuwe stressoren (de nieuwe stressoren kunnen minder goed
worden opgevangen en daardoor blijf je in deze cirkel hangen).
Er zijn drie fasen van stress: (door de ‘General adaptation syndrome (GAS)’ van Hans
Seyle (1946))
• Alarmfase:
- Activatie hypothalamus, sympathisch zenuwstelsel en bijnieren
• Weerstandfase:
- Verhoogde hormonale niveaus
- Lichaamssystemen werken op topprestatie
• Uitputtingsfase: (bij het te lang volhouden van topprestatie)
- Lichaam kan niet meer verder
reageren
- Lichaam is beschadigd door
toegenomen eisen
,Door die stressor:
↓
Toegenomen afgifte ACTH (adrenocorticotroop hormoon)
↓
Toegenomen afgifte cortisol
Verhoogde bloeddruk en hartfrequentie
Bronchodilatatie en toegenomen ventilatie
Verhoogde bloedglucose levels
Verhoging centrale zenuwstelsel
Afgenomen ontstekings- en immuunreacties (daardoor een grotere kans om ziek te worden)
De effecten van stress:
Hierboven zie je dat de stressor het centrale zenuwstelsel activeert en daarmee ook prikkels geeft
aan de hypothalamus. Die hypothalamus prikkelt vervolgens weer het sympathische zenuwstelsel
(linkerkant) en de hypofyse (rechterkant). Het sympathische zenuwstelsel geeft de hormonen
adrenaline en noradrenaline af.
Noradrenaline: zorgt voor toename van vasoconstrictie (vernauwen van de bloedvaten) in de huid
en de organen. Er vindt daardoor dus een verhoogde bloeddruk plaats.
Adrenaline: zorgt ook lichtelijk voor een vasoconstrictie en zorgt ook voor de toename van de
hartfrequentie, bloeddruk en de slagkracht van de het hart. In de spieren geeft de vasodilatatie
(verwijding van de bloedvaten), waardoor de spierfunctie verhoogt en er een toename is van de
glycogenolyse, lipolyse, gluconeogenese en ook de bloedsuikerspiegel/bloedglucose neemt toe.
Ook activeert dit het centrale zenuwstelsel weer en verhoogt het daarmee de spiertonus en
verwijdt de luchtwegen, waardoor er meer zuurstof kan worden opgenomen. De hypofyse geeft dan
weer ACTH en ADH af.
, ATCH:
- Prikkelt de bijnierschors waar cortisol wordt afgegeven;
- Verlaagt op zijn beurt de immuunrespons;
- Verhoogt het bloedglucose en de glucogenese;
- Activeert het CZS, waarmee ook de spiertonus wordt verhoogd.
ADH:
- Verhoogt het bloedvolume en de bloeddruk.
Stress en ziekte:
- > 40% van volwassenen ervaart nadelige effecten van stress
- 75-90% van huisartsbezoeken zijn gerelateerd aan stress
Lichaamssystemen (met de aandoeningen) die aan bod komen:
Maag-darmstelsel: colitis ulcerosa, diarree, tandvleesontsteking
Zenuwstelsel: MS, epilepsie, depressie, CVA
Ademhalingssysteem: astma
Musculoskeletaal: rheumatoïde artritis
Cardiovasculair: hypertensie, angina pectoris, hartfalen
Huid: herpes, eczeem, acne
Urinewegen: acuut nierfalen, lever-verlittekening
Overig: kanker, infecties, auto-immuunziekten, obesitas
Omgaan met stress:
- Herkennen van stress veroorzakende factoren
- Manier van omgaan vinden: emotioneel en gedragsmatig
Strategieën om ermee om te gaan:
- Voldoende rust en een gezond dieet
- Verandering in leefstijl
- Regelmatig oefenprogramma
- Met afleidende activiteiten meer objectief naar het probleem kijken
- Advies en coaching
- Gebruik van ontspannende technieken
- Ontspannende medicatie
- Systematische aanpak