PSYCHOPATHOLOGIE
COLLEGE 1
- 10 tot 13% van kinderen heeft een psychische stoornis in NL
- Vaker jongens (53.8%)
Ontwikkelingsperspectief – normale ontwikkeling vs. psychopathologie
Vroege kindertijd
- Bedplassen
- Driftbuien
- Separatie-angst
- Pervassieve ontwikkelingsstoornissen
- Ernstige leerproblemen
- Encopresis/enuresis
- Slaapproblemen
Midden kindertijd
- Bang in donker
- Beweeglijk
- ADHD
- ODD/CD
- Ticstoornissen
- Angststoornisen
- Somatische problemen
Adolescentie
- Experimenteren
- Grenzen verkennen
- Stemmingswisselingen
- Eetstoornissen
- Schizofrenie
- Drugsverslaving
- Obsessief-compulsieve stoornissen
- agorafobie
Ontwikkelingsperspectief – expressie van de stoornis
een stoornis kan zich enorm anders uiten in verschillende perioden van ontwikkeling: dus altijd
leeftijd van kind meenemen als je kind onderzoekt hoe uit stoornis zich verschillend in leeftijd?
Bijvoorbeeld: depressieve stoornis
- vroege kindertijd: ontroostbaar huilen, prikkelbaar etc.
- adolescentie: soberheid, sociale isolatie etc.
Wanneer spreken we van (ontwikkelings)psychopathologie?
1. Er moeten klachten zijn
2. Mogelijk te maken met lichamelijk functioneren
3. Of gedrag
4. Emoties
5. Cognities (gedachten)
6. Relaties
Wanneer wordt het pathologisch? !!! KUNNEN DROMEN !!!
- Niet passen bij leeftijd
- Niet/zeer moeilijk te corrigeren
- Het algemeen functioneren ernstig nadelig beïnvloeden
- Het kind zelf en/of de omgeving doen lijden
, - Uiteindelijk mogelijk ontwikkeling doen stagneren
Of je problemen als stoornis kunt aanmerken is deels afhankelijk van: sociaal-culturele context.
- Bijvoorbeeld: sociale angst/verlegenheid: in collectivistische culturen minder vaak
belemmerend voor het alledaags functioreren, want minder verwacht op dat gebied dan
individualistische culturen.
CLASSIFICATIESYSTEMEN
2 veelgebruikte systemen
- ICD = international classification of diseases. Nu ICD-11. Ontwikkeld door WHO = World
Health Organization. Eerste versie: 1948 is eerste versie met psychische stoornissen , laatste
versie juni 2018, assen komen te vervallen)
- DSM = diagnostic and statistical manual of the mental disorders. Ontwikkeld door APA, dus
psychiaters. Nu DSM-5. Eerste versie: 1952, laatste versie april 2014 NL; assen vervallen)
Invoering NL vanaf januari 2017.
Beide tot stand door consensus experts
Kunnen worden vertaald naar elkaar (zelfde codes, classificaties etc.)
Voordelen classificatiesystemen:
- Internationale eenduidigheid : onderzoek, onderwijs, beleid, communicatie)
- Duidelijke beschrijving van kern problematiek
- Richtinggevend voor behandeling
Nadelen:
- Mogelijk te sterk gereduceerd (heel veel info uit casus weg)
- Categoriale indeling
- Suboptimale basis voor behandeling
DSM-5 classificatie
aanwezige stoornissen
uitgebreid specificaties en stressoren
ernst per stoornis
niveau van functioneren: WHO DAS; 36 items over 6 domeinen (communicatie., mobiliteit,
zelfzorg, sociale omgeving, activiteiten, deelname aan gemeenschap). Als je 0% scoort functioneer je
goed VS. 100% volledig afhankelijk)
Nog een derde classificatiesysteem: DC: 0-5 (2016 VS, 2019 in Nederland pas!)
voor pedagogen heel relevant! Richt zich specifiek op jonge leeftijd. VS. DSM-5: niet alle
stoornissen kids staan erin/vs. niet goed beschreven voor jongere leeftijden.
As I: stoornis
As II: relationele context (gedrag, affect, betrokkenheid)
As III: medische en ontwikkelingsstoornis (biologische stoornissen, ontwikkelingsstoornissen)
As IV: psychosociale stressoren
As V: niveau van ontwikkeling
KRITIEK op DSM-4: die had ook assenstelsel.
- As I acute stoornis en As II persoonlijkheidsstoornis (Meer chronisch)
- Veel kritiek op verschil meer of minder chronisch
- EN: meeste aandacht kwam op as I te liggen, en dus minder bereidheid om andere assen
goed in te vullen/minder aandacht
- Redenen om assenstelsel te verwijderen! Ging hiërarchie meer mbt informatie.
CASUS VOORBEELD
,Zo dicht mogelijk bij concrete info/observatie tekst blijven
Klachten:
- Durft niet meer alleen te slapen
- Durft niet meer bij opa en oma te logeren
- Buikpijn
- Steeds huilen afscheid moeder op school
Aannemelijke classificatie DSM-5
- Separatieangststoornis, V 10 (codering, niet kennen), matig (ernst), 50% (niveau alledaags
functioneren)
Klachten ordenen
- Aandacht/stemming/slaap etc.
Risicofactoren
- Ouders relatieprobleem
- Verlegen temperament
Beschermend
- Bovengemiddelde schoolprestaties
- Betrokken ouders
- Heeft vriendinnetjes
Factoren die behandeluitkomst voorspellen KIND EN GEZINSFACTOREN UIT HOOFD LEREN !!
Severity = ernst van problematiek
Chronisch = in hoeverre is problematiek chronisch?
Parental adjustment: problematiek bij ouders
Martial satisfaction: relatieproblemen
Family functioning: gezinsfunctioneren, denk aan samenhang, emotionele betrokkenheid, flexibiliteit
(hun aanpassingsvermogen aan elkaar, aan problemen, pathologie bij kind)
- Bij family disorganization: meestal minder sturing VS. juist te veel sturing/rigide patronen.
Alle factoren die spelen bij een casus samennemen en dan afweging maken welke
behandeluitkomst verwacht kan worden!
CLASSIFICEREN VS. DIAGNOSTICEREN
Classificatie = alleen beschrijvend, in hokje indelen(niet verklarend)
semi-gestructureerde klinische interviews (oa. ADIS, SCID) emt ouders en kind DSM-5
classificatie
Diagnosticeren = nauwkeurig leren kennen, hypothesen vormen obv informatie over:
- Symptomen
- Ontstaansgeschiedenis
- Relevante omstandigheden
- Observaties in verschillende contexten
- Reacties op bepaalde interventie
, Betrouwbaarheid en validiteit van CLASSIFICATIES
Betrouwbaarheid: rond .50 per stoornis (erg laag!) Maar er is vaak comorbiditeit, en dit is dan
betrouwbaarheid van primaire classificatie: bv. ene diagnosticus zegt dat ene stoornis op voorgrond
staat vs. andere andere stoornis. !! ondanks classificatiesystemen is zelfde uitkomst meting lastig
dus!!
Validiteit:
Binnen stoornissen:
- Grote heterogeniteit in hoe stoornis eruit ziet, wat voor klachten iemand ervarar
- Verschillende onstaansmechanismen en risicofactoren
- Verschillende medicatie effectief
Kun je zeggen zelfde classificatie?: Veel discussie over, maar we gebruiken ze nog wel. Maar die
zeggen dus weinig over ontstaan en medicatie.
Tussen stoornissen:
- Overlap in symptomen (dus definities niet 100% gescheiden)
- Hoge comorbiditeit
Onderliggen MODEL psychopathologie
medisch model psychische aandoeningen
Gezond - ziek (niet tot zeer ernstig)
‘je hebt de ziekte of niet’
Twee categorieën
PAST NIET BIJ psychopathologie: van een categoriaal model naar een DIMENSIONEEL model
= normale verdeling van bepaalde eigenschappen.
‘gedrag variatie op dimensie’
- CBCL = beroemd instrument die uitgaat van dimensionele benadering
- Je scoort aanwezigheid van concrete benaderingen
- Voorbeeld: internaliserende en externaliserende problemen. Dit zijn onafhankelijke
dimensies (hoe hoog je scoort op ene is niet gerelateerd aan hoe hoog op ander)
Classificeren VS. dimensioneel meten
- Afzonderlijke eenheden - scoren op glijdende schaal
- Makkelijke communicatie - moeilijkere communicatie
- Zwart – wit - graduele verschillen
- Verandering niet gemakkelijk meten - verandering makkelijk te meten
QUIZ 1
Classificeren van stoornissen = het indelen van stoornissen in een systeem met categorieën
Classificatie maken = het indelen van iemand met bepaalde symptomen bij een psychische stoornis
aan de hand van het DSM-systeem
CBCL systeem sterke kanten:
- Sluit goed aan bij het kader van ontwikkelingspsychopathologie
- Er wordt meestal informatie verzameld bij verschillende bronnen uit verschillende contexten,
wat een completer beeld geeft van de problematiek.
- Veranderingen in de ernst van een stoornis kunnen goed in kaart worden gebracht
DSM sterke kanten:
- Er kan informatie over veel verschillende stoornissen mee verzameld worden, ook over
relatief zeldzame stoornissen
- Wordt in verschillende beroepsvelden en over de hele wereld gebruikt dus vergemakkelijkt
nationale en internationale communicatie.
De Child Behavior Checklist (CBCL) = het indelen van psychische stoornisssen een dimensionele
indeling