Hoorcollege 1: Psychopathologie, orthopedagogiek en herstel
Psychopathologie:
Wetenschap van het geestelijk of psychisch lijden. Theorie en onderzoek naar de stoornissen, het
ontstaan (de oorzaak) ervan en de behandelingen ervoor. Vooral onderzoek doen.
- Geestelijk of psychisch lijden
- Geheel van stoornissen
- Oriënteringsinstrument
Psychiatrie:
Medisch specialisme. Idee vanuit ziekte en het genezen ervan. Psychiater mag medicijnen
voorschrijven (farmacologie).
- Toegepaste wetenschap
- Gericht op individu
Orthopedagogiek:
Houdt zich bezig met het behandelen van ernstige ontwikkelingsproblematiek van kinderen en
jongeren.
- Toegepaste wetenschap (kennis opgedaan over theorieën, werken in de praktijk met echte
mensen).
Drie specialisaties/expertisegebieden:
Leer- en onderwijsproblemen
Gedrags- en opvoedingsproblemen in de jeugdzorg
Opvoeding en ondersteuningen van personen met een beperking
Symptoom: ziekteverschijnsel of teken of kenmerk van een ziekte. (Hoofdsymptomen depressie
sombere stemming/verlies van interesse in alle activiteiten in je leven & bijsymptoom kan zijn
suïcidale gedachten).
Syndroom: groep of samenhangend geheel van symptomen.
Prodroom: voorloper van een bepaalde ziekte. Aankondigend symptoom van een bepaalde
ziekte/syndroom.
Diagnose in remissie:
Partiële remissie (deels/gedeeltelijk) depressie die wegtrekt. Wordt niet meer van een depressie
gesproken omdat niet meer alle symptomen aan bod zijn.
Volledige remissie (volledig/compleet) alle symptomen zijn verdwenen van de ziekte.
Classificeren ordenen, rangschikken van psychiatrische stoornissen. De gehele psychopathologie
kunnen we zien als een heel groot classificatie systeem, zoals de DSM. De stoornissen worden
geordend.
Diagnosticeren het doen van een evaluerende uitspraak. Het toekennen van een etiket. Iemand
bijvoorbeeld een ADHD label opplakken, diagnose doen.
1
,Aspecten van ‘abnormaal’ gedrag:
- Persoonlijk (emotioneel) lijden ze hebben er last van dat ze nergens meer zin in hebben.
- Disfunctionaliteit van het gedrag heel vaak controleren of de deur op slot zit.
- Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag angst voor spinnen die je niks kunnen doen.
- Onvoorspelbaarheid en controleverlies (gevaar) mensen die ineens heel hard gaan
schreeuwen of hardop praten in zichzelf op straat.
- Opvallend en onconventioneel (afwijkend) gedrag bijvoorbeeld iemand die tatoeages in
het gezicht heeft.
- Brengt bij anderen een ongemakkelijk gevoel teweeg
- Overtreden van (morele) normen mishandeling, diefstal.
Het gaat bij de bepaling om de mate, duur en combinatie.
Opvallend/uitzonderlijk gedrag kan ook topsport zijn. Excellente prestaties op sportgebied. Hij is
niet psychisch in de war. Of bijvoorbeeld kledendracht.
Sociaal afwijkend en brengt een ongemakkelijk gevoel teweeg iemand met tatoeages in het
gezicht hoeft niet gestoord te zijn.
Gevaar/onvoorspelbaarheid verwarde man die zijn huurhuis helemaal ging verbouwen. Hij kreeg
iemand aan de deur van de woningbouwstichting, hij reageerde hier geschrokken op, deze vrouw
ervaarde dit als agressief gedrag. Toch heeft deze man geen bewuste haat of slechtheid.
Wat normaal of gestoord mag heten, verschilt per cultuur, plek en tijd. Tot 1952 viel homofilie onder
hetzelfde als pedofilie.
Hippocrates (460 - 370 v. Chr.): “Het is veel belangrijker te weten welke persoon de ziekte heeft dan
te weten welke ziekte de persoon heeft.”
- Sjamaan (100.000 tot nu): vrouw met veel taken
- Priester (10.000 tot nu): in tempels dromen interpreteren
- Griekse oudheid (Hippocrates, ca 400 v.C.): natuurlijke oorzaak, humores. Te veel of te weinig
van een sap, dan ontstaat er ziekte.
- Galenus (100 v.C.): vloeistoffen en elementen
- Christendom/Middeleeuwen (400 – 1700): bezetenheid, heksentijd
- Arabische psychiatrie (700-1500): diagnostiek geboren
- Sydenham (17e eeuw): syndromen, opgesloten in gestichten
- Pinel (vroeg 19e eeuw): zenuwziekten, verzorging verbetert
- Kraeplin (1900): systematiek aangebracht
- Freud (1900): psychoanalyse, stoornissen vaker psychologisch behandeld
- Jaren 50: ontdekking belangrijke medicatie
- Jaren 60/70: antipsychiatrie
- Spitzer (1980): criteria voor diagnostiek
- Eind vorige eeuw, begin deze eeuw: geen opname, tenzij het niet anders kan
- Sinds enkele decennia tijdperk van de hersenen, hormonen en genen..
- Dit millennium: Psychiatrische patiënten zelf uitzoeken door Wmo, decentralisatie..??
DSM versus ICD
- DSM: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders alleen maar psychische
stoornissen
- ICD: International Classification of Diseases ziekten
2
,DSM (achtergrond) kenmerken:
- Doel sinds 1952
- Los van theorie: ordening/classificatie. Geen enkele theorie te vinden in dit boek. Biologische
psychiaters (pillen) en de psychologische psychiaters (praten).
- Medisch model
- Syndroombenadering
- Consensus/bogsat-methode (groepje mannen die aan tafel zitten met elkaar). Experts die
moeten beslissen wat er in de DSM komt te staan.
DSM-5 ~ ICD-10/11: wanneer spreken we van een stoornis?
- Emotioneel lijden
- Ernstige belemmeringen in het functioneren
- Gedrag dat kan leiden tot persoonlijk lijden , pijn, invaliditeit, zelfverminking of de dood
- De belemmering houdt langere tijd aan en is geen normale reactie binnen een bepaalde
culturele context
DSM: ontwikkeling
- DSM I (1952): 106 stoornissen
- DSM II (1968): 180 stoornissen
- DSM III (1980): 265 stoornissen DSM III-R (1987): 292 stoornissen
- DSM-IV (1994): 300 stoornissen DSM-IV-TR (2000)
- DSM 5: (mei 2013, sinds 1-1-2017 verplicht in NL): rond 350 stoornissen
DSM: voordelen
- Uitvoerig beschreven
- Geen theorie
- Wetenschappelijk onderzoek, iedereen gebruikt hetzelfde boek
- Aanleiding discussie (heuristische waarde het roept wetenschappelijke discussie op)
- Voorkomt spraakverwarring (geen discussie als iedereen hetzelfde aanneemt uit het boek)
DSM: kanttekeningen
- Beschrijvend classificatie systeem. Je kunt er niks mee verder. Geen oorzaken, geen
voorspellingen, geen behandelingen.
- Hokjes plaatsen. Te weinig symptomen, krijg je de diagnose niet. 4 of minder gezond, 5 of
meer dan heb je wel de diagnose. Of je bent gezond, of je bent gestoord.
- Classificatie diagnose
- Blikvernauwend (geen aandacht voor het positieve in iemand zijn functioneren, alleen maar
denken vanuit de gestoorde kant).
- Geen theorie
- Cultureel gekleurd (horen van stemmen is in bepaalde landen heel normaal, heeft een
andere betekenis).
- Stoornis als ding (ADHD is een naam voor een reeks gedragingen, genoeg gedragingen krijg je
de naam. ADHD is verder niks, alleen een verzamelnaam).
- Lage validiteit, dus ook lage betrouwbaarheid. (10 psychiaters komen alle 10 bij een
verschillende diagnose uit. Stoornissen beschrijven niet altijd wat de cliënt ervaart).
- (Zelf)stigmatisering (mensen aanschouwen zichzelf als iemand met borderline/adhd. Mensen
zien zichzelf als een etiket).
- Diversiteit binnen classificatie (voorbeeld hieronder):
3
, Narcistische persoonlijkheidsstoornis:
Diepgaand patroon van grootheidsgevoelens (in fantasie of gedrag), behoefte aan bewondering en
gebrek aan empathie, beginnend in de vroege volwassenheid en tot uiting komend in diverse
situaties zoals blijkt uit vijf (of meer) van de volgende:
1. heeft een opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid (bijvoorbeeld overdrijft eigen
prestaties en talenten, verwacht als superieur erkend te worden zonder de erbij horende
prestaties)
2. is gepreoccupeerd met fantasieën over onbeperkte successen, macht, genialiteit, schoonheid
of ideale liefde
3. gelooft dat hij of zij ‘heel speciaal’ en uniek is en alleen begrepen kan worden door, of hoort
om te gaan met, andere heel speciale mensen of mensen (of instellingen) met een hoge
status
4. verlangt buitensporige bewondering
5. heeft een gevoel bijzondere rechten te hebben dat wil zeggen onredelijke verwachting v/e
uitzonderlijk welwillende behandeling of een automatisch meegaan met zijn of haar
verwachtingen
6. exploiteert anderen, dat wil zeggen maakt misbruik van anderen om zijn of haar eigen
doeleinden te bereiken
7. heeft gebrek aan empathie: is niet bereid de gevoelens en behoeften van anderen te
erkennen of zich ermee te vereenzelvigen
8. is vaak afgunstig of meent dat anderen op hem of haar afgunstig zijn
9. is arrogant of toont hooghartig gedrag of houdingen
4