Handig voor studeren. Deze samenvatting heeft me geholpen om de grote richtlijnen te bestuderen voordat ik het boek indook. Het boek is erg overweldigend, daardoor kan deze samenvatting erg handig zijn.
,Hoorcollege 1
Farmacologie: is de verklaring van de werking van farmaca (biologisch actieve verbindingen, inclusief
toxines) in het lichaam van de mens. Alle toxines vallen onder het begrip farmaca omdat zij ook
biologisch actief zijn. Geneesmiddel: farmacon toegepast voor therapie. Farmacodynamiek: wat doet
het farmacon met het lichaam. Farmacokinetiek: wat doet het lichaam met het farmacon.
In de geneesmiddel is er vooral belang bij farmacodynamiek. Hoe doet het farmacon zijn werk?
Farmacodynamiek doet het omgekeerde. De metabolisme zet geneesmiddelen om in metabolieten,
zodat ze effectief het lichaam kunnen verlaten. Farmacotherapie: is de toegepaste farmacologie met
als doel het op verantwoorde, effectieve en veilige wijze zieke mensen en/of dieren te behandelen.
De historie van de farmacologie: De farmacologie werd 5000 jaar geleden al ontwikkeld in de vorm van
remedie van planten en bomen. Om vanuit deze effecten iets commercieels te maken, ontstonden de
apothekers. Zij waren de directe voorlopers van de farmaceutische industrie. Zij spelen een belangrijke
rol voor de ontwikkeling van synthetisch farmaca. De laatste lood is de biofarmaceutische industrie,
het verschil met de klassieke vorm van farmaceutische industrie is dat het bij biofarmacie gaat het om
het ontwikkelen van therapeutische eiwitten, recombinanten (insuline), antilichamen en vaccines. De
klassieke vorm gebruikt kleine moleculaire verbindingen. Kleine moleculaire verbindingen wordt zo
genoemd, omdat ze een lage molecuulgewicht hebben. De scheikunde begin 1800 maakte het mogelijk
om de actieve stoffen van de planten en bomen te isoleren en te gebruiken. Als je de structuren kent
kun je ook nieuwe ontwerpen, dit wordt ook de synthetische chemie. Farmacologie gebruikt zijn kennis
van allerlei andere vakgebieden, zoals de scheikunde, fysiologie en biologie.
Een belangrijk onderdeel onder maatschappelijke discussies zijn de farmacoeconomics. Zij kijken naar
de effectiviteit en de kosten, dus of dit in verband staat met elkaar.
Een farmacon is een chemische samenstelling, daarom is er kennis vereist van de scheikunde. Ze
worden gebruikt om ziektes te genezen. Ze hebben een interactie met menselijke structuren deze
selectiviteit worden zelden bereikt. De gevolgen zijn dat er altijd een risico van bijwerkingen is. dus
gaat het om de voordeel wat je ervan overhoud vergeleken de bijwerkingen.
Hier is de relatie tussen farmacologie en farmaco therapie weergegeven.
Op de x-as is de tijdschaal weergeven van het begin van een therapie, op de y-as staat de concentratie
van de stof in het bloedplasma. Dit moet de farmacologie aan de aan de farmacotherapie moet
leveren. De stof moet zich bewegen binnen de therapeutic window. Er is een ondergrens en een
bovengrens.
Wat de hoofdwerking of bijwerkingen is wordt door het doel bepaald waarvoor het farmacon wordt
toegediend. Bijwerkingen: kunnen of ongewenste effecten of toxische effecten zijn.
➔ Bijvoorbeeld acetylsalicylzuur (aspirine): er kunnen maagbloedingen veroorzaken. Het heeft
te maken met ontstolling. De ontstollingen zijn eigenlijk de bijwerkingen, maar tegenwoordig
wordtasperine juist voor de bijwerkingen gebruikt en wordt dit de nieuwe hoofdwerking.
Placebo: preparaat dat geen farmacologische actieve substantie bevat. Nocebo: placebo dat
ongewenste effecten (bijwerkingen) heeft. Een placebo heeft wel een therapeutisch effect, dit wordt
, het placebo effect genoemd. Om een geneesmiddel te ontwikkelen moeten we weten wat dit effect is
om te kunnen zien wat de therapeutische bijdrage is van een nieuwe behandeling kan zijn. Het heeft
namelijk geen zin om een nieuw farmacon te introduceren als ze beiden evenveel effect hebben.
Placebo heeft dus wel een effect.
Dat een placebo wel een effect heeft komt omdat een toediening van een farmacon altijd gepaard gaat
met een verwachtingspatroon van de patiënten. Als iemand een therapeutisch effect verwacht, dan is
er waker kans op een groter placebo effect. Zo kunnen we snappen hoe een stof een nocebo kan
worden. Op het moment dat de voorschrijver aangeeft dat de placebo bijwerkingen heeft dan zal de
patiënt aangeven dat er bijwerkingen zijn. Daarom staat er in bijsluiters vaal dat je misselijk kan worden
van een oraal ingenomen tablet. Veel mensen denken dat als je iets inneemt via de mond je er misselijk
van wordt. Dit is het nocebo effect. De bijdrage van het placebo effect word onderzocht tijdens clinical
trials.
Als wij willen verklaren hoe een stof werkt moeten we zowel naar de farmacodnamiek kijken als de
farmacokinetiek.
De werking van farmaca kunnen we beschouwen als een complex fenomeen. De effecten bestaan op
verschillende niveaus die met elkaar niet de som van de effecten op individuele niveaus verklaren.
Daarom moeten we kijken naar een bepaald niveau van de farmaca, waar de farmacoloog iets aan
heeft, voor het ontwikkelen van betere stoffen. Naast de macroscopische beschrijvingen kunnen we
andere niveaus identificeren, waar we onderzoek aan kunnen doen.
- Effecten op systeemfunctie.
- Effecten op weefselfunctie.
- Effecten op cellulair niveau
- Effecten op moleculair niveau (dit geeft ons de uiteindelijke informatie hoe een stof precies
werkt)
Hierdoor kunnen stoffen worden ontwikkeld die specifieker zijn, sneller werken en langer werken. Al
deze dingen hangen af van wat het doel is van een onderzoek.
Farmacodynamiek en kinetiek verklaren de dose-response relatie tussen bepaalde stoffen. Farmacie:
is het farmaceutisch vormgeven van een geneesmiddel, dus in de vorm van een drankje of tablet. De
samenstelling kunnen een stof actiever laten werken bijvoorbeeld of bevorderen de
therapietrouwheid. De biologische activiteit en de hoeveelheid blijft hetzelfde.
Een tablet met gereguleerde werking komt ook boven het minimum effectieve concentratie uit en
werkt langer. Het resultaat is dat de patiënten minder vaak een tablet in te nemen en de patiënt is
meer therapietrouw. Dit bevorderd de effectiviteit van een therapie.
4 processen van de farmacokinetiek:
- Absorptie, Distributie, Metabolisme, Excretie (ADME).
Al deze zaken lopen door elkaar heen. Het geeft de relatie weer van een plasma concentratie die
ergens is toegediend, de hoeveelheid die terechtkomt in de plasma en de hoeveelheid stof die het
lichaam verlaat.
Aangrijpingspunten zijn punten waar farmaca werkzaam zijn, maar of een farmacon de kans krijgt om
te interacteren met aangrijpingspunten en effect te hebben op cel, weefsel of systeem niveau, wordt
door andere factoren bepaald.
Hoe dienen we een farmacon toe (farmacie):
- Per os (via de mond)
o Oraal: doorslikken
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ecemyuksel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.