Hoorcolleges Sociologische Onderzoekspuzzels
Inhoud
Week 1....................................................................................................................................................2
College 1 – De sociologische verbeelding (toen en nu)......................................................................2
College 2 – Relevanties van de sociologie...........................................................................................4
Week 2..................................................................................................................................................10
College 3 – Gastcollege Arbeidssociologie: Technologie en arbeidsautonomie (Koster)..................10
College 4 – Gastcollege Grootstedelijke vraagstukken: De postindustriële stad (Schwerts).............14
College 5 – Gastcollege De Sociale Basis van Politiek (Van de Waal)................................................20
College 6 – Gastcollege Sociologie van Publieke kwesties: Nationale grenzen en politiek van
verbeelding (Van Reekum)...............................................................................................................23
Week 3..................................................................................................................................................28
College 7 – Gastcollege Governance of Migration and Diversity: Op zoek naar vertrouwen –
institutioneel en sociaal vertrouwen tegen de achtergrond van toenemende etnische diversiteit en
sociaaleconomische ongelijkheid (Leerkes)......................................................................................28
College 8 – Gastcollege Social Inequalities: Is race real? (French)....................................................30
Week 4..................................................................................................................................................32
College 9 – De sociologische probleemstelling.................................................................................32
1
,Hoorcolleges Sociologische Onderzoekspuzzels
Week 1
College 1 – De sociologische verbeelding (toen en nu)
C. Wright Mills (1916-1962)
Culturele omslag ’50: tegencultuur aanmoedigen.
‘Quality of mind’ = sociologische verbeelding voor Mills.
Boek Sociologische Verbeelding
Verbinden van micro en macro:
- Het verband tussen biografie en geschiedenis.
- Persoonlijke zorgen tot publieke kwesties maken.
Bedreigingen:
1. Abstract empirisme (Lazarsfeld): grote theorieën ophakken in operationaliseerbare
concepten/hypothesen/methoden, maar empirische verhalen verliezen dan hun ziel. Ze
verliezen wat het sociale leven het sociale leven maakt.
- Voor Mills is bv. politiek is meer dan stemgedrag, gaat om overtuigingen en verhalen.
Politiek zit ook in het dagelijks leven.
- Hij was geen voorstander van de theorieën omdat hij vond dat zulke grootschalige
onderzoeken de kern en sociale ziel verloren waren.
- Voor Mills draait onderzoek veel meer om de achterliggende verhalen, het dagelijkse
leven en de mensen en gaat dus niet alleen om abstracte concepten.
2. Grootste theorie/Grand theory (Parsons): systeembouwer, alle sociale theorieën bij
elkaar brengen. Structureel functionalistisch perspectief. Eén schema.
Voor Mills staan de methoden in dienst, dus zijn niet leidend.
- Burawoy neutraler, Mills meer kritischer op professionele sociologie (vervreemd).
Constructieve kritiek 1: feministische verbeelding
De vrouw is bij uitstek tot het private domein veroordeeld (‘darling little slaves’) en
geprivatiseerd.
- Onmogelijk om met andere vrouwen samen te komen en voor vrijheid te vechten (en tot
sociologische verbeelding te komen).
- Sociaal bewustzijn (zorgen en problemen delen met anderen in publieke leven, contact
maken) vs. sociologische verbeelding (van daaruit ideeën ontwikkelen wat dan de basis is
van die problemen, samen nadenken over onderliggende sociale structuren).
Feminisme: ‘van het persoonlijke politiek maken’.
Seksuele dominantie, seksueel geweld en ook verkrachting moet (blijvend) tot publieke
kwestie worden gemaakt (Stevi Jackson).
- Verkrachting werd gezien als iets privaats (binnen het huwelijk bestond het niet eens).
Het ging er weinig over en als het erover ging, ging het over individuele motieven (victim
blaming).
- In de jaren ’50 was de man gebruikelijk de baas. Vooral vrouwen hebben veel te winnen
aan de sociologie, vond Jackson. Juist voor deze groep is het moeilijk om tot de
sociologische verbeelding te komen, want konden zich moeilijk verenigen.
- De feministische beweging had als doel om dat te verbreken en daar een publieke zaak
van te maken. Als je als vrouw alleen maar thuis bent, kun je niet echt meedoen met het
publieke leven, je zorgen uiten en delen, en dus tot een sociaal bewustzijn te komen.
Laat staan nadenken over sociale structuren die onderliggend zijn aan deze problemen.
2
,Hoorcolleges Sociologische Onderzoekspuzzels
- Ook nu nog veel vocabulaires in het maatschappelijke betoog. Je komt nog steeds
uitspraken tegen zoals ‘ze lokte het uit’ (victim blaming). Micro gedrag is geen individuele
eigenschap, maar ook gegrond in een wijd verbreide cultuur die georiënteerd is op
mannen. Macro sociologische cultuur die mannen structureel bevoordeeld.
Constructieve kritiek 2: postkoloniale verbeelding
Poststructuralisme: sociale wetenschap is geen neutraal onderdeel van de maatschappij.
- Scholen, fabrieken, ziekenhuizen, gevangenissen waar ideeën worden ontwikkeld.
Postkoloniale theorie: de sociale wetenschap is geen onschuldig onderdeel van Westers
imperialisme – en moet daarom ‘geprovincialiseerd’ worden (Dipesh Charkabarty).
- Vanuit het centrum werd de periferie bekeken; sociologie op geïnspireerd.
- Provincialiseren = op zijn plek zetten (een vorm van sociologische verbeelding), die
andere verbeeldingen uitnodigt. Andere sociologieën op andere plekken in de wereld.
Kempell & M… zijn nog kritischer dan Mills.
Constructieve kritiek 3: posthumanistische verbeelding
Het sociale uitbreiden (Bruno Latour).
Wetenschappers en Westerse Modernen antropologisch bestuderen: de ‘Moderne
Grondwet’ en de scheiding van Natuur en Samenleving.
Als het sociale ook niet-mensen bevat, dan zou de sociologische verbeelding zich ook
daarmee moeten engageren.
De sociologische verbeelding is altijd praktisch gemedieerd: het sociale wordt krachtig of
minder krachtig verbeeld met diagrammen, PowerPoints, dossiers, SPSS, sociale media etc.
- Sociologie doet veel vertaalwerk. Instrumenten. ^
- De sociologische verbeelding is niet alleen ‘quality of mind’ (bestuderen).
- Technologie vaak nodig om überhaupt tot verbeelden te komen, bijv. SPSS = essentieel.
Zij is dus altijd een meer-dan-menselijke vaardigheid en intellectueel (of technische)
ambacht.
De sociologische verbeelding als ‘intellectueel ambacht’
Sociologie is vakwerk en niet alleen binnen ingewijden, maar ook daarbuiten (veel
publieken).
Sociologische verbeelding is niet alleen kritische vragen stellen.
- De socioloog als vakman kent narigheid in de wereld, maar weet dat er grotere
structuren achter zitten (kapitalisme). Meer discipline in denken dan bij complotdenkers.
- Meer dan ‘woke’ denken: sociologische verbeelding overstijgt dit door juist die
(persoonlijke) gevoelens te plaatsen (publiek te maken) in sociale context.
Micro en macro verbinden, verbeelden op allerlei manieren, o.a. literair en statistisch. De
sociologische verbeelding is meer dan een mentale oefening en er zijn tactische
vaardigheden en doelstellingen nodig.
3
, Hoorcolleges Sociologische Onderzoekspuzzels
College 2 – Relevanties van de sociologie
Burawoy’s Public Sociology
Eigen biografie in de geschiedenis geplaatst (net als Mills) in fasen (vormen van sociologie):
- Na tegenvallers teleurgesteld in beleidssociologie (beleidsevaluaties en
onderwijsprogramma’s), gaat zich richten op publieke sociologie (vanuit de
studentenbeweging en probeert grotere problemen te verbeteren).
- Leidt vervolgens tot kritische sociologie met een professioneel karakter (Marxistische,
kwalitatieve insteek). Hiermee kan hij zijn visie op de sociologie uitzenden.
Burawoy ziet afhankelijkheidsrelaties tussen de verschillende typen sociologie (vergelijk met
Durkheim, arbeidsverdeling) aan de hand van een schema.
De sociologische arbeidsdeling
De ‘Waarvoor?’-vraag gaat over middelen en waarden.
- Instrumentele of reflexieve doelstelling (en is reflexieve sociologie links georiënteerd?).
De ‘Voor wie?’-vraag gaat over problematiseren/bevragen, niet over het oplossen.
- Academisch of niet-academisch publiek.
- Ook ‘Met wie?’, aangezien publieke sociologie dialogisch is.
Onduidelijk of reflexieve sociologie links georiënteerd is.
Er is een beetje conflict/dominantie tussen de type, maar ook een functionele arbeidsdeling.
Professionele sociologie
Instrumenteel:
- Gericht op uitstaande kennisvragen (wetenschappelijke onderzoekspuzzels oplossen).
- Kennisvermeerdering.
- Roeping/vasthouden aan beroepsstatus.
- Vb. analytische sociologie.
Academisch:
- Discussie en competitie tussen wetenschappers en
onderzoeksprogramma’s/paradigma’s.
- Onderzoeksprogramma’s gebaseerd op verschillende uitgangspunten, onderlinge
competitie om tot de waarheid te komen
- Vb. empirisch-analytische benadering.
Belangrijke namen:
- Durkheim is groot voorbeeld (onderzoek naar zelfmoord, discussies met andere
stromingen zoals psychologie).
4