ILS literatuursamenvatting
Inhoudsopgave
Week 1: Inleiding + kernbegrippen medezeggenschap in de onderneming. P. 2
Week 2: Vennootschapsrechtelijke medezeggenschap. P. 6
Week 3: Enquêtes en overnames. P. 9
Week 4: Overgang van onderneming. P. 12
Week 5: Bestuurder. P. 19
1
,ILS arbeidsrecht in de onderneming samenvatting
Week 1: Inleiding + kernbegrippen medezeggenschap en onderneming
Literatuur: Van Schilfgaarde: nrs. 1 t/m 12a, 42-43, 62, 68-69, 73-75, 77-78, 86-87, Van Mierlo,
'Vennootschappelijke versus WOR-kaders', ArbeidsRecht 2015/12
Jurisprudentie:
- Hof Amsterdam 29 mei 2017, JOR 2017/261 (Akzo)
- Rb. Amsterdam 29 januari 2019, JAR 2019/65 (Rotatiedrukkerij)
Van Schilfgaarde, Van de BV en de NV
Hoofdstuk 1 – Inleiding
1: De vennootschap als rechtspersoon en deelrechtsorde
NV en BV worden opgericht bij notariële akte, 2:64 (175). Hij legt bij de volgende verklaring af in de
akte:
- Dat hij een vennootschap wil oprichten
- Dat de vennootschap zal worden geregeerd door de in de akte op te nemen statuten
- dat een of meer met name genoemde personen (waaronder in het algemeen de oprichter
zelf) voor een bepaald bedrag in het kapitaal van de vennootschap deelnemen;
- dat een of meer met name genoemde personen tot bestuurder van de vennootschap worden
benoemd, eventueel ook een of meer personen tot commissaris.
De vennootschap is een rechtspersoon en is de drager van zijn rechten en plichten, deze kunnen
tegenover derden ten gelde worden gemaakt.
De organisatie wordt geregeerd door de statuten (deelrechtsorde). Tot de deelrechtsorde behoren in
elk geval de in de statuten genoemde personen en organen: AVA en aandeelhouders, bestuur en
bestuurders, eventueel: RvC en commissarissen.
2: Vennootschap en onderneming
Vennootschap en onderneming zijn 2 figuren die vaak door elkaar worden gehaald. De globale
beschrijving van een onderneming is: een organisatorisch verband, gericht op duurzame deelneming
aan het economisch verkeer. Er zijn 3 benaderingen van het begrip onderneming:
- Reële benadering: organisatorisch verband van goederen, dat als zodanig voorwerp van een
rechtshandeling (koop en verkoop), of een rechtsverhouding (eigendom) kan zijn.
(onderneming als vermogensobject, de venootschap is eigenaar (‘heeft’ een onderneming).
Probleem met immateriële waarde zoals goodwill, want geen eigenaar daarvan.
- Instrumentele benadering: Organisatorisch verband van goederen/mensen ter
verwezenlijking van het doel van de vennootschap. De ondernemer ‘drijft’ de onderneming
als instrument van economisch streven.
- Institutionele benadering: Organisatorisch verband goederen/mensen dat zelfstandig
deelneemt aan het maatschappelijk verkeer, krachtens daartoe in de organisatie genomen
beslissingen. De ondernemer is eigenaar ‘in’ de onderneming met als voorwerp van
eigendom de aan de organisatie dienstbare goederen.
3: Organisatie en doelstelling
De organisatie van de vennootschap is opgebouwd uit organen aan wie door de statuten de
bevoegdheid is toegekend om besluiten te nemen die rechtens gelden als besluiten van de
2
, rechtspersoon.’
De organen zijn:
- AVA:
o Taak: vertegenwoordiging kapitaal ofwel eigenaarsbelang, toezicht, identiteit,
“ongeregeld”
o Persoon: aandeelhouders
- Raad van Bestuur:
o Taak: centrale leiding, beleid en beheer
o Persoon: bestuurder
- Raad van commissarissen (bij structuurvennootschap):
o Taak: toezicht op bestuur
o Persoon: commissaris
Het doel van de vennootschap vindt zijn formele afbakening in de doelomschrijving, die krachtens de
wet (2:177) in de statuten moet worden opgenomen. Over het algemeen worden daarin de
belangrijkste werkzaamheden vaan de onderneming van de vennootschap uitgelegd.
4: vennootschapsbelang en ondernemingsbelang
Art. 2:239 lid 5 en 2:250 lid 2 BW, bij het vervullen van hun taak richten de bestuurders en
commissarissen zich naar het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming
(lange termijn waardecreatie). Daarnaast heeft de AVA een groepsbelang, daarbij staat centraal het
rendement van de in het vennootschap gestoken kapitaal maar de AVA moet ook rekening houden
met andere belangen, zoals werknemersbelangen.
8: Algemene bepalingen BW 2
De algemene bepalingen voor vennootschappen staan in 2:1-2:25 BW. Doeloverschrijving, nietigheid
en vernietiging van besluiten vinden daar hun regeling.
Art. 2:5 BW: Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft, met een natuurlijk persoon
gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit.
Art. 2:25 BW stelt als hoofdregel voorop dat het rechtspersonenrecht dwingendrechtelijk van aard is.
12: Concernverhoudingen
Vaak behoort een vennootschap tot een concern of groep. Van een groep of concern is sprake
wanneer een aantal juridisch zelfstandige ondernemingen organisatorisch verbonden zijn in een
economische eenheid.
Dochtermaatschappij
Het kenmerk van een moeder-dochterverhouding is dat de moeder een zodanige zeggenschap over
de dochter kan uitoefenen dat zij, bij verschil van mening over het bij de dochter te voeren beleid,
haar wil kan doorzetten. Dit sluit aan bij de omschrijving van een dochtermaatschappij in 2:24a lid 1
BW. Sub a: de moeder heeft stemmeerderheid in dochter. Een kleindochter is in wettelijke
terminologie ook een dochter. Sub b: er is een dochtermaatschappij als meer dan de helft van het
bestuur of RvC kan worden ontslagen door een andere rechtspersoon.
Groepsmaatschappij
Art. 2:24b BW: een groep is een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen
organisatorisch zijn verbonden. Een verschil met de moeder-dochterverhouding is dat daar het gaat
om het ‘kunnen’ uitoefenen van zeggenschap terwijl bij het groepsbegrip de zeggenschap
‘daadwerkelijk’ wordt uitgeoefend. Over het algemeen staan moeder en dochter altijd in
groepsverhouding tot elkaar.
Deelneming
3