Tot 1795 was Nederland een republiek: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
(Zeven onafhankelijke landen vormen een staat).
In 1795 worden de Nederlanden Frans, omdat ze veroverd worden door Napoleon. Zijn
broer wordt koning hiervan.
Een nieuw koninkrijk
De meeste landen willen voorkomen dat Frankrijk heel machtig wordt en andere landen
willen veroveren of kunnen veroveren, daarom wordt er in 1815 op het congres in Wenen
door Europese landen besloten dat de noordelijke en zuidelijke Nederlanden moeten
worden samengevoegd tot een koninkrijk. Door die samenvoeging liggen er dan sterke
landen om Frankrijk heen. We kregen ook een koning: Willem I.
Grondwet: veel macht voor Willem
In 1815 krijgt het koninkrijk der Nederlanden een grondwet. Hierin stond dat de koning de
meeste macht had.
De ministers werden door de koning benoemd (aangewezen om een taak te
vervullen) en ontslagen. Ze konden de koning adviseren.
De koning kon regeren via koninklijk besluit (besluit van de regering). Dat betekende
dat hij alles in z’n eentje kon beslissen. Dus de koning bepaalde de regels en wetten.
Nederland kreeg een parlement (volksvertegenwoordiging: voor het volk). Dit bestond uit
de eerste en tweede kamer. Die niet veel inspraak hadden, omdat de koning alles besluit.
De koning benoemde de leden van de eerste en tweede kamer, hij benoemde vooral
vrienden en vertrouwde mensen.
De tweede kamer werd gekozen door hoge bestuurders van de provincies
(burgermeester, etc.): dat waren ook vrienden en vertrouwde mensen van de
koning.
Het volk had weinig inspraak en interesse in de politiek. De meeste Nederlanders zijn
ongeschoold begrepen daardoor weinig van de politiek en bestuur. De rijke burgers gingen
wel naar school en hadden steeds meer weerstand tegen de macht van de koning. Dit
gebeurt in heel Europa.
, §2. De liberale revolutie van 1848
In de tweede kamer zat een groep parlementsledendie opkwam voor de vrijheid van
burgers. De liberalen, met hun leider Thorbecke. Willem I was inmiddels opgevolgd door zijn
zoon Willem II werd genoemd. Zoals gezegd braken er in heel Europa opstanden uit tegen
de macht van koningen en eisten burgers democratisering en meer vrijheid. In Het
Koninkrijk der Nederlanden waren de Belgen in opstand gekomen en in 1939 scheidde het
zuidelijke deel zich af en werd het nieuwe Koninkrijk België.
Een nieuwe Grondwet
Willem II liet Thorbecke een nieuwe grondwet opstellen. In 1848 werd deze nieuwe
grondwet ingevoerd en zorgde voor grote veranderingen:
Alle burgers kregen dezelfde grondrechten (klassieke grondwet): vrijheid van
meningsuiting, vrijheid van godsdienst en het recht op vereniging en vergadering.
Invoering van ministeriele verantwoordelijkheid. Dat betekend dat de regering
voortaan gecontroleerd werd door het parlement. Alle ministers moesten hun werk
kunnen verantwoorden aan de volksvertegenwoordigers en het parlement kreeg dus
de macht om ministers of zelfs de hele regering te ontslaan.
De koning werd onschendbaar. Die was dus politiek niet meer aansprakelijk voor de
dingen die hij deed of zei.
Er werden verkiezingen ingevoerd. Elke 4 jaar werd de tweede kamer direct door
burgers gekozen. Ook werd het censuskiesrecht werd ook ingevoerd. Dit hield in dat
alleen rijke mannen mochten stemmen.
De rijke burgers van Nederland profiteerden flink van deze nieuwe grondwet. Maar voor de
grote massa veranderde er niets. Ze kregen geen inspraak.
Emancipatie
Toen er vooral liberalen in het parlement zaten, werd het bestuur van Nederland ook
vormgegeven volgens de ideeën van de liberalen. Weinig bemoeienis van overheid en
weinig regels en wetten. De liberalen vonden dat de gewone Nederlanders te weinig van de
politiek begrepen en pas iets te zeggen had over het bestuur als je er ook flink aan
meebetaalde, het censuskiesrecht is daarom ook gebaseerd op hoeveel belasting iemand
betaalde.
Veel mensen in Nederland kregen op den duur door dat het misschien niet zo eerlijk was dat
allee rijken mochten stemmen en begonnen ook stemrecht te eisen. Arbeiders,
protestanten, katholieken en ook vrouwen. Zij gingen strijden voor emancipatie (Strijden
voor gelijke rechten noemen).
§3. De sociale kwestie en de strijd om kiesrecht.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper am0404. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,29. Je zit daarna nergens aan vast.