100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting theorie Belastingrecht 3 €4,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting theorie Belastingrecht 3

 49 keer bekeken  3 keer verkocht

Samenvatting van de stof uit het boek Belastingrecht voor Bachelors en Masters dat relevant is voor het college Belastingrecht 3

Voorbeeld 3 van de 20  pagina's

  • 22 april 2022
  • 20
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
irisbergman
Belastingrecht 3
Iris Bergman
College 1 en 2

Vpb wordt voornamelijk geheven van rechtspersonen. Een ondernemer die zijn onderneming drijft in
de vorm van een eenmanszaak wordt maximaal belast met 49,5% IB. Een ondernemer de zijn
onderneming drijft in de vorm van een bv met 25% VPB en 26,25% IB over de winst die wordt
uitgekeerd (aanmerkelijk belang). Een VPB heffing pakt doorgaans gunstiger uit naar mate de winst
hoger wordt.

Subjectieve belastingplicht
Subject -> wie er belastingplichtig is. Binnenlandse belastingplichtigen worden belast voor de winst uit
de gehele wereld en buitenlandse belastingplichtigen alleen voor de winst die afkomstig is uit
Nederland (art. 17 lid 3 Wet Vpb). Een binnenlandse belastingplichtige is in Nederland gevestigd en
staat genoemd is art. 2 lid 1 Wet Vpb.

Voor de vestiging in Nederland wordt gekeken naar art. 4 AWR en worden de omstandigheden
beoordeeld. De plek waar de bestuursleden leiding geven wordt de ‘feitelijke vestigingsplaats’
genoemd. Ook wordt er gekeken naar de vaste inrichting, bijvoorbeeld een filiaal, kantoor of fabriek
(art. 3 lid 4 letter b Wet Vpb). De vestigingsplaats in ook Nederland wanneer het naar Nederlands
recht is opgericht (fictieve vestigingsplaats (art. 2 lid 4 Wet Vpb).

Belastingplichtige uit art. 2 lid 1 Wet Vpb:
a. Nv, bv, open cv en andere vennootschappen met een kapitaal verdeeld in aandelen.
- Voor een open cv geldt dat er een commanditaire vennoot moet zijn die gemakkelijk in en
uit kan treden.
b. Coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag.
- In de vorm van BA (beperkte aansprakelijkheid), UA (uitgesloten aansprakelijkheid) of WA
(wettelijke aansprakelijkheid).
c. Onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen die op onderlinge grondslag als
verzekeraar of kredietinstelling optreden (ook BA, UA of WA).
d. Verenigingen en stichtingen die op voet van de Woningwet zijn toegelaten als instellingen die
in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn (woningcorporaties).
Al deze ondernemingen zijn met het gehele vermogen belastingplichtig (art. 2 lid 5 Wet Vpb).
e. Hiervoor niet genoemde verenigingen en andere dan publiekrechtelijke rechtspersonen, indien
en voor zover zij een onderneming drijven.
- Hierbij speelt vermogensetikettering wel een rol. Alleen belastingplichtig voor het deel uit
de onderneming (zie Wet IB) en voor werkzaamheden waarin in concurrentie wordt
getreden of het verzorgen van pensioenen (art. 4 Wet Vpb).
f. Fondsen voor gemene rekening. Dit zijn beleggingsfondsen voor particulieren waarvan de
bewijzen van deelgerechtigheid vrij verhandelbaar zijn (art. 2 lid 3 Wet Vpb).
g. Publiekrechtelijke rechtspersonen, niet zijnde de Staat, die niet al op grond van a t/m e
belastingplichtig zijn, voor hoever zijn een onderneming drijven.
- Direct overheidslichaam -> het lichaam zelf (zoals een gemeente) drijft zelf een
onderneming.
- Indirect overheidsbedrijf -> zijn in handen van overheidslichamen, maar worden niet door
hen uitgeoefend.

Vrijstellingen
Subjectieve vrijstellingen (art. 5 Wet Vpb) -> natuurschoonlichamen, pensioenlichamen (niet wanneer
meer dan 10% van de aandelen in handen zijn van de directie), ziekenhuizen, bejaardenhuizen,
opvangtehuizen, kredietverstrekkers voor economisch zwakke groepen, landbouwbedrijven,
onderlinge verzekeraars, uitvaartverzekeraars (mits niet op winst gericht),
ziekenhuisverplegingsfondsen, ziektekostenverzekeringsmaatschappijen, uitvoeringsinstanties van
wettelijke sociale verzekeringen, openbare leeszalen en bibliotheken.

Art. 6 Wet Vpb -> verenigingen of stichtingen die met bepaalde activiteiten toch een bescheiden winst
maken zijn voor deze winst volledig vrijgesteld van Vpb. Dit mag maximaal € 15.000 per jaar zijn of €
75.000 over de afgelopen 5 jaren. Wanneer ze een maatschappelijk of sociaal belang dienen dan
mogen ze de winst verminderen met de minimumloonkosten van vrijwilligers (art. 9 lid 1 letter h Wet
Vpb). Ze kunnen ook zelf kiezen voor een belastingplicht (art. 6 lid 3 Wet Vpb), dit geldt dan voor 5
jaar.

, Belastingrecht 3
Iris Bergman


Vrijstellingen overheidsbedrijven (art. 6b en art. 8e en f Wet Vpb) -> academische ziekenhuizen,
bekostigd onderwijs en onderzoek, overheidstaken, interne activiteiten, quasi-inbesteding,
samenwerkingsverbanden en dienstverleningsovereenkomsten.

De belastingplicht eindigt wanneer het inwonerschap eindigd (art. 15c Wet Vpb) of er geen belastbare
winst meer wordt genoten (art. 15d Wet Vpb).

Fiscale winstberekening
Twee methoden: resultatenrekening en vermogensvergelijking.

Resultatenrekening -> de commerciële winst wordt als uitgangspunt genomen en eventuele
verschillen met de fiscale winst worden hierop gecorrigeerd.

Vermogensvergelijking -> het fiscale eindvermogen en het fiscale beginvermogen worden met elkaar
vergeleken. De vermogensmutatie is gelijk aan de winst. Hierop moet wel een correctie worden
uitgevoerd voor wijzigingen die niet worden veroorzaakt door behaalde winsten (stortingen en
onttrekkingen).




Fiscale winst bepalen
Met de fiscale winstberekening is nog niet de fiscale winst berekend. Een vrijstelling, een extra
aftrekpost of een toevoeging aan een fiscaal reserve kan ervoor zorgen dat de fiscale winst lager is.
Niet-aftrekbare kosten zorgen juist voor een hogere fiscale winst. Deze onderdelen staan in art. 8 en 9
Wet Vpb, dit is een schakelbepaling die verwijst die naar de Wet IB. Uit de Wet IB is van toepassing:
het totaalwinst-begrip, objectieve vrijstellingen (landbouwvrijstelling), kostenaftrekbeperkingen, goed
koopmansgebruik, waardering onderhanden werk, bepaalde ondernemingsfaciliteiten (zoals
willekeurige afschrijving en investeringsaftrek), fiscale reserves (met uitzondering van het FOR) en de
beperking van afschrijving op gebouwen.

De aftrekbeperking van algemene kosten geldt enkel wanneer werknemers zijn in de zin van de Wet
LB. Niet aftrekbaar is een bedrag van € 4.700 of 0,4% van het gezamenlijk belastbaar loon wanneer
dit meer is. Hiervoor geldt een percentage van 73,5% wat dan wel aftrekbaar is.

In art. 9 Wet Vpb staan de niet of beperkt aftrekbare kosten, objectieve vrijstellingen en fiscale
reserves.

Belastbaar bedrag bepalen
Om naar belastbare winst te komen moet de fiscale winst nog verminderd worden met aftrekbare
giften. Het uiteindelijke belastbare bedrag is gelijk aan de belastbare winst verminderd met te
verrekenen verliezen.

Kapitaalstortingen
Een kapitaalstoring behoort niet tot de winst. Er is zijn drie vormen: nominaal gestort kapitaal, agio en
informeel kapitaal. Informeel kapitaal is een ‘onzichtbare’ kapitaalstorting waarbij de aandeelhouder de

, Belastingrecht 3
Iris Bergman
vennootschap bevoordeeld. Dit kan minder kosten in rekening te brengen of een bedrijfsmiddel in te
brengen voor een niet zakelijke (lage) prijs. Dit is dus gebaseerd op aandeelhoudersmotieven.

Een moeder kan geld lenen aan de dochter voor een onzakelijk lage rente. De journaalposten van de
rente zijn:
- Journaalpost bij de moeder:
o Kas
o Deelneming Dochter bv
Aan Renteopbrengst
- Journaalpost bij de dochter:
o Rentekosten
Aan Kas
Aan Informeel kapitaal

Correctiejournaalposten in geval van een onzakelijk bevoordeling van de dochter aan de moeder in de
kostensfeer:
- Journaalpost bij de dochter
o Winstreserve
Aan (Gemiste) Opbrengst
- Journaalpost bij de moeder:
o Kosten (of activa bij vermogenssfeer)
Aan Te ontvangen dividend -> deelnemingsvrijstelling. In het geval van een andere
voordeel ontvangende dochter wordt hier geboekt aan informeel kapitaal.

Wanneer 2 dochters elkaar onzakelijk bevoordelen dan boekt de moeder het volgende:
- Deelneming voordeel ontvangende dochter
Aan Ontvangen dividend deelneming voordeel gevende dochter -> deelnemingsvrijstelling

Er wordt in het geval van een inbreng van de aandeelhouder steeds gecorrigeerd naar de waarde in
het economisch verkeer mits een bewustheid van waardeverschil. In het geval van inbreng uit privé
sferen moet dit altijd geactiveerd en afgeschreven worden.

Deelnemersvrijstelling
Een lening die aan een vennootschap wordt verstrekt, die zo verliesgevend is dat het vooraf al
vaststaat dat de schuld nooit zal worden terugbetaald, wordt ook als informeel kapitaal gezien. Dit is
ook wanneer de lening meer op eigen vermogen lijkt, dit is een deelnemerschapslening. Het moet
voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Achtergesteld bij schuldeiser
- Geen vaste looptijd (of langer dan 50 jaar)
- Rente is winstafhankelijk
- Slecht opeisbaar bij faillissement, surseance van betaling of liquidatie
Bij een kapitaalstorting is de vergoeding het dividend en bij een lening is dit de rente. Dividend is niet
aftrekbaar van de winst en rente wel.

Journaalposten van een lening van de moeder aan de dochter:
- Journaalpost bij de moeder:
o Deelneming Dochter bv
Aan Kas
- Journaalpost bij de dochter:
o Kas
Aan Informeel kapitaal

Onttrekkingen
Ingehouden onttrekkingen verlagen het vermogen, maar zijn geen kosten:
- Winstuitdelingen (art. 10 lid 1 letter a, b en c Wet Vpb) -> cash, stock en vermomd
dividend.
- Vennootschapsbelasting -> wordt verwerkt via het kasstelsel of het reserveringsstelsel.
o Bij het kasstelsel is de onttrekking gelijk aan het betaalde bedrag dat jaar. Er is
geen balanspost.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper irisbergman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 77254 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49  3x  verkocht
  • (0)
  Kopen