Kennistoets OP12
AFAS-02 Opfriscollege Afasie
OP12
Beginsituatie
Onderzoek (+ model van Ellis en Young)
Diagnostiek (+ typen afasie)
Behandeling
Ontstaan afasie
- CVA (cerebro vasculair accident) bloedig vs. niet-bloedig
- Hersentumor: een tumor kan drukken op een bloedvat, waardoor een deel van de hersenen
minder of geen bloed toegevoerd krijgt
- Trauma: door een klap op de hersenen (auto-ongeluk, harde val, etc), raken de hersenen
beschadigd (hersenkneuzing of hersenbloeding). Bij frontaal letsel heeft iemand anterieur en
posterieur door de klap aan de voorkant van het hoofd, dat ook achter op het hoofd wordt
opgevangen)
- Infectie: door virus of bacterie ontstaat hersenletsel, bv. meningitis (hersenvliesontsteking
- Intoxicatie: vergiftiging (medicijnen, alcohol, drugs)
Linguïstische symptomen
Semantiek
- Woordvinding
- Semantische parafasie
Fonologie
- Fonematische parafasie
Syntaxis
- Perseveratie
- Taalautomatisme (testen door automatische reeksen)
- (Ernstige vorm van) agrammatisme = telegramstijl (bij Broca, veel inhoudswoorden)
- Paragrammatisme (Wernicke afasie, verarming grammatica, veel functiewoorden)
Taalbegrip
- Schriftelijk en mondeling taalgebruik
- Verbaal en non-verbaal taalgebruik (mimiek is aangedaan)
Taalverwerking
Schema Ellis & Young
- Boven is input, naar beneden is output.
- Links horen en spreken, rechts het geschreven woord (klank- en woordniveau)
- In het midden zitten is de kern, het semantisch systeem. (de woorden en splitst zich uit
naar grafemen en fonemen)
Analyseren: je hoort of leest wat, je gaat het woord analyseren, je hoort bepaalde klanken.
Bij bestaande woorden gaat het via het ‘analyse systeem’ naar het ‘inputlexicon’ naar het
‘semantisch systeem’.
Wanneer er iets is aangedaan, zit het probleem net één systeem voor het systeem dat
aangegeven wordt, dus de aanloop ernaartoe.
- Bij een nonsenswoord gaat het niet door het semantisch systeem heen, het gaat wel
door het analysesysteem, maar je hoeft er geen betekenis aan te geven voordat je het
overschrijft of nazegt.
- 12 & 22: auditieve en visuele feedback op iets dat je uitgesproken of geschreven hebt
(gebeurd in je hoofd)
Input
Auditieve analyse: herkennen en onderscheiden spraakklanken, volgorde
Auditief inputlexicon: opslag fonologische patronen herkenning. Ordening in fonologisch
netwerk (kat-gat)
Visuele analyse: herkenning en onderscheiden grafemen, volgorde
Visueel inputlexicon: opslag grafemische patronen herkenning
Semantisch systeem
Opslag woordbetekenis (verbaal vs. non-verbaal), concepten
Dubbele dissociatie:
- Verbaal semantisch systeem vs. non-verbaal semantisch systeem (het kan zijn dat het
verbaal goed gaat en non-verbaal niet goed gaat. Het kan zijn dat het qua input goed
, loopt, dat iemand er verbaal of non-verbaal niets mee kan en dit komt in het output naar
buiten)
- Andere mechanismes voor verschillende modules
- Bv. concepten in tact, maar woordbetekenissen gestoord (iemand heeft in de gaten wat
voor type woord het is, hoe lang het is, maar iemand weet niet wat het woord betekent.
Lezen gaat goed het komt binnen, op foneemniveau weet iemand het precies, maar kan
er geen betekenis aan koppelen)
Ordening in betekenisnetwerk (kat-hond = semantische fout)
Output
Fonologisch outputlexicon: onderliggende woordvormen: abstracte fonologische representaties
(de lengte van woorden, patronen worden hier bekeken)
Fonologische codering: fonologische codering van woordvorm: invullen van fonemen op juiste
posities (klanken op de goede plekken zetten)
Grafemische outputlexicon: geschreven woordvormen (lettergrepenstructuur, abstracte
verklanking)
Grafemische codering: omzetting woordvorm in grafemen
Iemand hoort het woord /peer/, moet dit opschrijven en schrijft /per/ en omschrijft het wel
goed(weet wat het is) rechts onderin gaat fout, bij de uitvoering gaat het mis
Analyse van taal bij het uitspreken (bij 9 gaat het mis) verbale apraxie (plannen van
de spraak)
Oefening
- Je kunt lezen en luisteren zonder te begrijpen. Hoe?
Puur klanken die je nazegt, niet via het inputsysteem, niet via het semantisch systeem. Vanuit 1
en 5 naar grafeem/foneem graversie en dan direct naar ‘speech’ en ‘writing’.
- Welke weg volg je als je het woord ‘logopedie’ hardop leest?
Vanuit 5 naar semantisch systeem nar beneden.
- Welke weg volg je als je een afbeelding van een ‘hond’ schriftelijk benoemt?
Afbeeldingen die je ziet gaan direct naar het semantisch systeem
- Welke weg volg je als je het woord ‘splok’ hardop nazegt?
Van 1 naar 11 naar 9 naar ‘speech’
Nonsenswoorden: 1, 11, 9, uitkomst
Bestaande woorden (in context): 1, 2, 13, 9, uitkomst
Afasiesyndromen
Vloeiend Taalbegrip Naspreken
Broca - + -
Wernicke + - -
Amnestische + + +
Conductie + + -
Trans. Mot - + +
Trans. Sens + - +
Globaal - - -
Woordvindingsproblemen? altijd +
Vloeiend of niet-vloeiend? 4 aan 4
Hoe is het begrip binnen de groep vloeiend? 2 aan 2
Kan iemand naspreken? Dan krijg je ze alle 8 eruit
Type afasie kan veranderen ernst en in benaming, maar blijft altijd vloeiend of niet-vloeiend