DE KLUCHT VAN DE KOE
G.A. Bredero
Nederlands
Jaar:1612
Niveau: 3
Samenvatting
Ghysje is op weg naar Amsterdam en hij overnacht bij Dirck, een boer die ook
kamers aan reizigers verhuurt. Dirck stelt voor dat hij de volgende dag meegaat naar
Amsterdam. 's Nachts steelt Ghysje de koe van Dirck en bindt deze een eind verder,
in de buurt van een andere boerderij, vast. Daarna gaat Ghysje weer naar bed in de
herberg van Dirck.
In Amsterdam loopt Ioosje café 't Swarte Paart binnen, terwijl het eigenlijk al na
sluitingstijd is, maar hij krijgt waardin Giertje toch zo gek dat ze hem nog drank geeft.
Met genoeg drank op, valt hij in slaap.
De volgende dag gaan Ghysje en Dirck op weg. Bij de boerderij aangekomen waar
Ghysje de koe achtergelaten had, zegt Ghysje dat hij van de boer die daar woont
nog geld tegoed heeft. Dirck loopt langzaam door en wat later komt Ghysje weer bij
Dirck met een koe. De boer zou geen geld in huis hebben gehad. Dirck vindt het een
mooie koe, goed vetgemest en hij biedt aan het beest voor Ghysje te verkopen op de
markt. Ze spreken af om elkaar na afloop in herberg 't Swarte Paart te ontmoeten.
Ghysje wacht in 't Swarte Paart op Dirck. Ondertussen vermaakt hij zich met Ioosje
en Giertje. Dirck komt binnen en laat de opbrengst zien. Ghysje geeft de hele zaak
een rondje en stelt zelfs voor om uitgebreid met zijn allen te ontbijten. Grietje moet
toegeven dat ze niets in huis heeft. Ghysje stelt voor dat hij ergens anders eten gaat
halen en krijgt van Grietje twee mooie schalen mee om het eten in te doen, van
Ioosje leent hij een jas.
Dan komt Keesje binnen, het zoontje van Dirck. Keesje vertelt dat hun koe gestolen
is. Op dat moment weten Dirck, Ioosje en Giertje dat ze alle drie bestolen zijn.
Onderwerpen
De klucht van de koe bevat niet echt een diepgravend thema. Het is geschreven om
mensen te vermaken en daarom is de portee van het verhaal: humor. Wie toch
verder zoekt naar een achterliggende thematiek, komt uit bij oplichterij en domheid.
De mensen zijn dom, en handige lieden maken daar misbruik van. Op het eind van
De klucht van de koe beseffen de personages dat ze beetgenomen zijn door een
oplichter, omdat ze zo dom waren om het te laten gebeuren: 'Hy hettet niet
ghestolen, wy hebben them alle drie ghegheven', zegt d'Optrecker in regel 667.
Ioosje voegt eraan toe dat als de Rederijkers van dit verhaal op de hoogte komen, ze
er meteen een klucht van maken, hetgeen dus gebeurd is.
Titel en motto's
De titel heeft geen nadere verklaring nodig: het stuk is een klucht, de diefstal van een
koe staat centraal. Voorafgaand aan het stuk zijn geen motto's of opdrachten.
, Opbouw
Voor het toneelstuk begint zijn er twee teksten. De eerste tekst, getiteld 'Onschuld en
toe-gift, tegen alle verstandeloose waan-bet-weters en garen-wijse oordeelaren', is
een gedicht van acht strofen van ieder zes regels waarin Bredero zich
verontschuldigt: het is niet het beste toneelstuk ooit geworden en er is vast veel op
aan te merken. Toch moet men niet te kritisch zijn, iedereen maakt fouten en
niemand is volmaakt. Niemand is meteen een meester geworden, iedereen moet
eerst iets leren voor hij iets kan. Alleen God is perfect.
De tweede tekst is een lijstje met personages.
Het toneelstuk zelf is verdeeld in vijf bedrijven die niet duidelijk van elkaar
gescheiden zijn door rei-zangen of andere duidelijke aanwijzingen. De scheiding zit
er in dat het verhaal wisselt van plaats: het begint bij de boerderij van Dirck Thyssen,
daarna speelt het verhaal zich af in herberg 't Swarte Paart in Amsterdam, het
volgende bedrijf speelt onderweg van de boerderij naar Amsterdam, het vierde bedrijf
is weer in 't Swarte Paart en het vijfde bedrijf is nog steeds in 't Swarte Paart als het
zoontje van boer Dirck binnenkomt.
Het toneelstuk bestrijkt een avond, een nacht en de volgende ochtend.
Personages
Dirck Thyssen is de boer die zich beet laat nemen door Ghysje. Hij is een goeiige
man, sympathiek en goedgelovig. Dirck is zo dom dat hij zijn eigen koe niet eens
herkent.
Ghysje de Gaeu-Dief (gauwdief) is een kleine oplichter. Hij is vooral een
gelegenheidsdief die het moet hebben van zijn mooie praatjes, snelle denken en
charmante verschijning.
Ioosje d'Optrecker is iemand die Nescio in 1911 een uitvreter zou noemen (in zijn
novelle De uitvreter). Hij doet de hele dag niets, behalve in het café zitten.
Vriesse Grietje is de waardin van herberg 't Swarte Paart. Ze is niet meer zo jong,
maar Ioosje doet toch een poging haar te versieren. Ze is hier niet van gediend en
zegt dat hij dat maar bij de jonge meiden moet proberen.
Keesje is het zoontje van Dirck, hij komt aan het eind 't Swarte Paart binnen om te
zeggen dat de koe gestolen is.
Taal en stijl
De taal van Bredero is niet makkelijk. Hij gebruikte veel uitdrukkingen,
spreekwoorden en gezegden die we tegenwoordig niet meer kennen. Maar in De
klucht van de koe wordt het de lezer nog iets moeilijker gemaakt, omdat er
verschillende dialecten een rol spelen. De personages spreken plat Amsterdams of
West-Fries (de taal uit de dorpen in de omgeving van Amsterdam). Het hele
toneelstuk staat vol met dialecten, tongval en accenten. De ene keer hoor je het de
hedendaagse Amsterdammer nog steeds zo zeggen, de andere keer is het een
fantasie-Brabants.