100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting forensische biologie 1.3 €2,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting forensische biologie 1.3

 13 keer bekeken  1 keer verkocht

Alles wat je nodig hebt voor het tentamen!

Voorbeeld 3 van de 24  pagina's

  • 26 april 2022
  • 24
  • 2019/2020
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
rominagloria
Forensische biologie
Hoorcollege week 1
Leerdoelen
- Proces mitose en meiose beschrijven en uitleggen
- Proces van DNA-replicatie (in vivo) kunnen beschrijven + betrokken componenten benomen
en hun functies kennen

DNA
- Dubbelstrengs helix bestaande uit vier nucleotiden: adenine, thymine, cytosine en guanine
- Negatieve lading door de fosfaatgroepen
- DNA zit in bijna elke cel -> niet in rode bloedcellen. Het DNA in al die cellen is hetzelfde en is
uniek!

Domeinen
- Bacteriën (prokaryoot -> DNA los in de cel, geen celkern)
- Archaea -> extreme omstandigheden (prokaryoot -> DNA los in de cel, geen celkern)
- Eukaryoten -> celkern met DNA
o Protisten -> simpele organismen
o Schimmels
o Dieren
o Planten
De cel
- 1-100 µm
- Plasmamembraan -> zit om celkern
- Celkern bevat 46 chromosomen. Het binnen- en buitenmembraan samen heet kernenvelop
en bevat poriën -> deze reguleren het transport. In de celkern wordt pre mRNA gemaakt, als
dit naar buiten gaat, noem je het mRNA -> uit mRNA ontstaan eiwitten.
- Cytoplasma; alle gelei in de cel, meeste activiteit/metabolisme gebeurt in het cytoplasma
- Chromosomen bestaan uit chromatine (complex van eiwitten en DNA), in lichaamscellen
zitten 46 chromosomen.
- Ribosomen
o Verantwoordelijk voor de eiwitsynthese
o Ribosomale eiwitten (geproduceerd in het cytoplasma) komen door de kernporiën
naar binnen, deze binden aan de rRNA (ribosomaal RNA). Er ontstaan kleine en grote
ribosomale subunits. Deze verlaten de kern door de poriën -> in het cytoplasma
binden de subunits met elkaar en met MRNA en vormen zo een ribosoom.
o vast in het membraan en vrije ribosomen zitten in het cytoplasma.
- Mitochondriën
o Energiefabriek van de cel -> haalt ATP uit suikers en vetten m.b.v. zuurstof
o 100-1000 per cel: hangt af van functie cel
o Bevat circulair DNA; bevat informatie van een aantal genen




1

,DNA
- Genen bestaan uit DNA en DNA uit nucleïnezuren
- DNA is een polynucleotide
- Nucleotiden bestaan uit:
o Fosfaatgroep
o Deoxyribose, OH = C3 en fosfaatkant = C5
o Een base (A, T, C en G)
- De helix strengen lopen antiparallel aan elkaar (5’ -> 3’). De ene
loopt van 5’ -> 3’ en de ander van 3’ -> 5’. DNA wordt op 3’
ingebouwd.
- Complementair: A en T, C en G. De basen zijn verbonden
middels waterstofbruggen.
- RNA: ribose (geen deoxyribose), Uracil l(i.p.v. T), enkelstrengs en
speelt een rol bij de translatie naar eiwitten

Soorten basen
- Pyrimidines hebben een aromatische ring met stikstof -> C, U, T
- Purines bestaan uit twee ringen -> A, G
- Purines binden met pyrimidines: A bindt met T en C bindt met G
- A-T → 2 waterstofbruggen
- C-G → 3 waterstofbruggen
- Purines binden niet met elkaar omdat de helix dan bestaan uit om en om wisselende grote
en kleine basenparen waardoor deze instabiel wordt


DNA
- DNA zit in chromosomen. Een chromosoom bevat 150 miljoen basenparen. DNA wordt
opgevouwen tot chromatine door eiwitten. Een chromatine bestaat uit : DNA, histonen (+)
en arginine (+) en lysine (+). Chromatinen worden opgevouwen tot chromosomen.
- De histonen (eiwitten) binden aan DNA (ladingen trekken elkaar aan); er ontstaat een
chromatine. Het DNA vouwt zich om de histonen waardoor er nucleosomen ontstaan. De
staart van histonen gaan interactie aan met nucleosomen; er ontstaat een ‘vezel’. De vezels
vormen loops in een soort van steiger. Dit gebeurt tijdens de interfase. Tijdens de metafase
is het DNA helemaal opgevouwen.

Cellen
- Lichaamscellen: 46 chromosomen, diploid (2n) -> 22 verschillende autosomen +
geslachtschromosomen (X en Y)
- Geslachtscellen: 23 chromosomen, haploid (1n)
- N = set chromosomen
- In een karyogram zie je chromosomenparen en kleuren
- Trisomy 21: down → drie chromosomen op plaats 21
- Turner syndroom: ontbreekt een deel van de X-chromosomen

Celcyclus
- Interfase = niet-delend, mitose = delende gedeelte
- G1: celgroei
- S: synthese, dna-replicatie (10-12 uur)
- G2: meer groei
- M: celdeling (1 uur)

2

, - Cyclus duurt 24 uur
- Een cel gaat 20 cycli mee
- Bij mitose ontstaan identieke dochtercellen met dezelfde genetische informatie
- Mitose bestaat uit 5 fasen
o Profase
o Prometafase
o Metafae
o Anafase
o Telofase

 Interfase (G2)
o Cellen voeren normale functie uit
o Dna wordt verdubbeld -> twee centrosomen
o Dna is een lang lineair molecuul (chromatine)
 Profase
o Chromatine condenseert (strakker draaien) in strak gedraaide chromosomen
o Kernevenlop begint te verdwijnen
o Elk gedupliceerd chromosoom verschijnt als twee zuster chromatiden. Het
centromeer (midden) houdt de chromatine bij elkaar, cohesine (eiwit) houdt de
armen bij elkaar
o De centrosomen (boven- en onderin de cel) scheiden zich, er ontstaat een
spoelfiguur met draden (microtubuli)
 Prometafase
o Kernenvelop verdwijnt -> chromosomen zijn toegankelijk
o Chromsomen condenseren nog meer
o Microtubili binden aan het centromeer door het eiwit kinetochore
 Metafase
o Centrosomen staan tegenover elkaar en liggen op de metafase plaat
o Alle chromatiden zijn gebonden aan microtubuli
 Anafase
o Cohesine-eiwitten worden kapot gemaakt, dus de armen gaan uit elkaar en de
chromatiden dus ook 2x 46 identieke chromosomen
o Chromosomen gaan naar het centrosoom
o De cel wordt uitgerekt door spoeldraden
 Telofase
o Aan beide kanten worden kernen gevormd
o Kernenvelop komt terug
o Chromosomen zetten uit (decondenseren/losser zitten)
o Cytoplasma deelt zich in twee -> cleavage furrow
 Cytokinese (gebeurt in late telofase)
o Scheiden van cytoplasma
o Groef in cellen ontstaat door cleavage furrow (bilspleet)
o Chromsomen ontwinden in chromatine
o Er ontstaan twee identieke cellen

Meiose
- Uitzondering op identieke cellen! Er ontstaan vier verschillende haploïde dochtercellen.
Bij een man ontstaand an 4 zaadcellen, maar bij een vrouw ontstaat 1 eicel en 3 dode.
- Meiose heeft twee celdelingen
o Meiose I: scheiden homologe chromosomen


3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rominagloria. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53068 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd