UPPER GI
Histologie
Darm bestaat uit verschillende wanden
- Mucosa (staat in direct contact met voedingsstoffen)
- Epitheel
- Lamina propria
- Muscularis mucosa
- Submucosa
- Vaten en zenuwen (plexus van Meissner = belangrijke zenuwknoop, stuurt
klieren aan → afgifte darmvocht en darmsappen)
- Klieren en lymfe
- Muscularis propria
- Circulair (voedingsbrei samengeknepen = segmentatie) en longitudinaal
(voedingsbrei voortbewogen = peristaltiek)
- Plexus myentericus (stuurt autonoom de darmbewegingen aan) →
parasympaticus
1
, - Serosa → in verbinding met mesenterium, als blad over darmstelsel. Organen die
bedekt zijn met het mesenterium liggen intraperitoneaal, de rest retro- of
extraperitoneaal.
MOND EN FARYNX
Je maakt voedsel fijn en bevochtigt het.
Palatum zorgt voor afsluiting mondholte en neusholte. Is afgeschermd tijdens slikken.
Luchtpijp wordt afgesloten door epiglottis.
Slikken
- Orale fase = mond
- Toevoegen speeksel door speekselklieren (95% water, slijm, amylase
(verteert koolhydraten) en IgA (Waldeyers ring = spelen belangrijke rol bij
afweersysteem. Eerste antistof dat in actie komt, dus rol bij afweersysteem)
→ stimulatie parasympaticus.
- Onder tong (glandula submandibularis en sublingualis)
- Zijkant wang (glandula parotis)
- Kauwen
- Vormen
- Verplaatsen
- Faryngeale fase → meer in de keel. Sluiten en openen van structuren.
- Sluiten nasofarynx
- Optrekken laryngofarynx
- Openen buis van Eustachius
- Sluiten orofarynx
- Sluiten larynfarinx
- Peristaltiek farynx
Ziektebeelden mond en farynx:
2
,- Inflammatie
- Aften (stomatitis aphtosa) = lokale ontsteking van mucosa van mond.
Pijnlijk, weefseldefect, witkleurig, rode verkleuring ‘halo’. Geneest binnen
7=10 dagen, recidiverend. Bij Crohn zie je vaak aften.
- Candida (spruw) = infectie van gist/candida albicans. Geen pijn,
wegveegbaar witbeslag, erytheem. Vaak bij immuungecompromitteerde
patiënten. Behandeling: locaal antimyocoticum (miconazol) of systemaisch
antimycoticum (fluconazol)
- Bof (parotis epidermica) = bofvirus, zeer besmettelijk. Koorts, spier- en
hoofdpijn, vermoeidheid, pijnlijke zwelling parotiden. Geen behandeling
- Proliferatie
- Leukoplakie = weefsel in mond wat niet hoort, verouderingsproces i.c.m.
leefstijl (bijv. roken of alcohol, hoeft niet altijd). Vaak gevaarlijk, omdat het
zich kan ontaarden in plaveiselcelcarcinoom. Niet-wegneembare
slijmvliesverandering. Biopt nemen en exisie of laserverdamping.
- Plaveiselcelcarcinoom: 95% orale maligniteiten.
- RR: alcohol, roken, HPV-16.
- Vaak geen klachten, soms loszittende tanden, bloedingen, dysfagie,
pijn, paresthesieën (tintelingen) tong of lippen, luchtwegobstructie,
otitis media (drukken buis van Eustachius weg).
- LO: valt niet altijd op, maar goed kijken en dan zie je verheven witte
plaque, irregulaire ulceratie, verdikte mucosa.
- Beloop; vaak lokale infiltratie, maar kan ook metastaseren (lymfe,
long, lever).
- AO: biopt, CT/MRI (ingroei, lymfeklieren, metastasen)
- Behandeling; radicale excisie + chemo. Zodra afstandsmetastasen,
dan terughoudend/palliatief.
- Prognose: reconstructieve chirurgie, logopedie (slikken, praten,
kauwen), 60% 5-jaarsoverleving.
3
, OESOFAGUS
Bovenste ⅓ bevat dwarsgestreept spierweefsel → willekeurige peristaltiek.
⅔ daarna gladspierweefsel + bovenste en onderste sfincters → onwillekeurige
peristaltiek
Slikmechanisme
1. Mondholte (cavum oris) → willekeurig
a. Voorbereiding en aansturing: mondopening/lipsluiting, afhappen/kauwen,
bolusvorming, proeven/tactiele controle
b. Transport en aansturing: transport richting pharynx
2. Keelholte (oropharynx) → onwillekeurig/reflexmatig
a. Transport en aansturing: velo-pahryngeale sluting, contact
tongbasis-pharynxwand, larynxsluiting en heffing, parynxconstructie/opening
BOS
3. Slokdarm (oesophagus) → onwillekeurig/reflexmatig
a. Transport en aansturing: peristaltiek
Pathofysiologie: verstoringen in:
1. Mechanische obstructie: voorbereiding/transport bolus
2. Aansturingsstoornis: timing en coördinatie slikreflex → vaak neurogeen probleem
(CVA, MS, ALS, hersentumor)
4