LES I ‘almān Duitsers
’ē wat? ‘almāni Duits/Duitser
ana ik ‘awi zeer/heel
aywa ja batkallim ik spreek
bint meisje / dochter biyitkallim hij spreekt
bēn tussen dōl deze, die (mv.)
da die daar, deze (m.) gamīl mooi
di die daar, deze (vr.) gibna kaas
fēn waar ? humma zij (mv.)
fi in inNimsa Oostenrijk
gidd grootvader Iḩna wij
gōz echtgenoot intu jullie
hiyya zij kuwayyis goed
huwwa hij litnēn allebei
ḩiwā ṛ gesprek luġa taal
ibn zoon ma-fhimtiš ik heb het niet
ibni mijn zoon Maṣr Egypte/Cairo
inta Jjj (m.) maṣriyyīn Egyptenaren
inti jij (vr.) ma ﻉa met
Iskindiriyya Alexandrië
min (van)uit
ism naam
minēn waar vandaan?
ismaha haar naam ṣaḩḩ klopt, is waar
ismak jouw naam (m.)
šāṭir knap/intilligent
ismi mijn naam
taṛabēẓa tafel
ismik jouw naam (vr.)
tilifōn telefoon
ismu zijn naam
ṭalaba (mv.) studenten
kamān ook
lā ~ la’~ la’’a nee ya ﻉni dat wil zeggen
lākin maar ﻉaṛabi arabisch/Arabier
mawgūd aanwezig, er
misāfir op reis (gegaan) ’ūl waṛaya zeg mij na!
miš niet
mudarris leraar isma ﻉ hoor, luister!
muhandis ingenieur iktib schrijf!
mīn wie ? ta ﻉāla kom!
sitt vrouw/grootmoeder hāt geef hier!
ṣuġayyar klein xud neem!
ṭab ﻉan natuurlijk buṣṣ kijk!
ṭālib student baṭṭal kalām zwijg!
ṭālíba studente tāni nog eens!
umm moeder balāš genoeg!
uxt zus šukṛan graag gedaan!
wi on xalāṣ langzaam!
ya
LES 3
ﻉamm oom
abb ~ abu vader
ﻉammak/-ik jouw oom (m.)/(vr.) aho ~ ahó daar is…
aḩ san beter
balāš laat maar! axx – axu broer
kifāya kida zo is het wel genoeg ‘ahlan welkom!
kullu tamām alles oke? ‘awām vlug
kuwayyis goed bard kou/verkoudheid
la mu’axza neem me niet kwalijk bi met
ma-ﻉlešš doet er niet toe bukṛa morgen
bēt huis
tamām kida het is uitstekend zo
fi-lbēt thuis
ṭayyib oke, goed
dilwa’ti nu
ṭab yaḷḷa kom op, snel
fi in
zayy° ba ﻉḍu doet er niet toe
filūs geld
ﻉala mahlak/-ik rustig aan fī er is
gamb naast
LES 2 gaṛa ‘ē wat is er gebeurd
afandim wat zegt u? gayy komend
‘agnabi (m.) buitenlander/buitenlands ana gayy ik kom (m.)
‘agānib (mv.) buitenlanders ḩāga iets/zaak/ding
‘ahwa koffie ḩāl toestand/omstandigheid
‘Almanya Duitsland ḩālan onmiddelijk
, il ḩamdu li-llah godzijdank wara’a, -āt (vel) papier
in ša ’Aḷḷah als god het wil ‘alam, i’lām ~ i’lima pen
Izzay hoe…? ‘alam ruṣāṣ potlood
Izzayak / -ik, /-u Hoe gaat het met je? ṣūra, ṣuwar foto, affiche
kilma woord ‘ōḍa, ‘uwaḍ kamer
kit īr veel ṭarabēẓa, ṭarabēẓāt tafel(tje)
bi-kit īr veel ḩēṭa, ḩiṭān muur
kull alles šibbāk, šababīk venster, raam
lissa nog
makān plaats LES 4
ma ﻉna betekenis ’aṣlan oorspronkelijk
miš ’awi niet heel erg (bijzonder) ’āxir laatste, einde
mukalma telefoongesprek ’urayyib min dicht bij
mustašfa ziekenhuis balad (vr.), bilād land, stad, dorp
māši ‘t gaat wel bass maar, echter
min mudda al een tijd bi-ẓẓabṭ precies
rigi ﻉ hij is terug bi ﻉīd min ~ ﻉan ver van
salamtak/ik beterschap! duġri rechtdoor, direct
sahl gemakkelijk fātiḩ open
film, aflām film
ṣa ﻉb moeilijk
fiṭār ontbijt
šuwayya een beetje gabal, gibāl berg
tamām oké
ga ﻉān hongerig
ta ﻉbān moe
gāhiz bereid, klaar
tib’a/-i je wordt
gāmi ﻉ, gawāmi ﻉ moskee
wa ~ wi en
waḷḷāhi bij God giddan zeer, erg
Wāxid genomen, opgelopen ġāli, ġalyīn duur, dierbaar
ya-taṛa denk je, zou het zijn? ġāliban meestal, waarschijnlijk
xēr goed! hina hier
hināk daar
ﻉašān voor, vanwege, omdat
ḩadīd ijzer
ḩatšufha je zult haar zien
šams zon imši ga!
dīn godsdienst kibīr, groot
ḍuhr middag kitīr, kutā ṛ veel
rayyis chef law samaḩt als je het goed vindt
sinima bioscoop mabṣūṭ tevreden, gelukkig
ṣabūn zeep maḩaṭṭa, -āt halte, station
žakitta jas
gaṛas bel maṭ ﻉam, maṭā ﻉim restaurant
tīn vijgen mawlūd geboren
ṭif kind minēn waar vandaan ?
lōn kleur miš baṭṭāl niet slecht
nās mensen mitṛabbi opgevoed, opgegroeid
zēt olie mīn wie ?
ẓābiṭ stoel mutašakkir, mutšakkir bedankt, dank je wel
kursi, karāsi woord naṣya, nawāṣi hoek van de straat
nādi, nawādi club
ṭa’ ṭū’a, ṭa’aṭ ī asbak nihāya, - āt einde
ṭafāya, -āt asbak rixīṣ, ruxāṣ goedkoop
šanṭa, šunaṭ tas rīf plattelands
‘alam gāff balpen sikka, sikak weg
ṣabbūra schoolbord issakka-lḩadīd spoorweg
kitāb, kutub boek šāri ﻉ, šawāri ﻉ straat
siggāda, sagagīd tapijt šimāl links
kursi, karāsi stoel tixušš je slaat af/treedt binnen
ṭabašīr krijt wiḩiš slecht, lelijk
bāb, abwāb deur wišš, wušūš gezicht
‘astīka, ‘asatīk gum fi-wiššak direct voor je
kuṛṛāsa, kararīs schrift yafandim mijnheer, mevrouw
‘alam ḩibr vulpen yikūn is, zijn
fūṭa, fuwāṭ doek, doekje yimkim misschien
ḩibr inkt il ﻉafw graag gedaan
lamḅa, lumaḍ lamp
nūr, anwāṛ licht ﻉala ṭūl direct, meteen,
rechtdoor
wara’, awrā’ papier