100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Kennistoets 3 (KT3) verpleegkunde, toetsmatrijs volledig samengevat m.b.v. de lesdoelen (CIJFER 10!). €9,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Kennistoets 3 (KT3) verpleegkunde, toetsmatrijs volledig samengevat m.b.v. de lesdoelen (CIJFER 10!).

2 beoordelingen
 7 keer verkocht

In deze samenvatting zijn alle vakken van het blok samenleving die voorkomen op de KT3 toets overzichtelijk samengevat. Dit heb ik (m.b.v. de lesdoelen) volgens de toetsmatrijs gedaan. Zelf heb ik voor KT3 een 10 gehaald!

Voorbeeld 4 van de 97  pagina's

  • 3 mei 2022
  • 97
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: sivridaghazal • 1 jaar geleden

-

review-writer-avatar

Door: Vesna • 2 jaar geleden

avatar-seller
kronemanemma
AFPF
Neus is een olfactie: reukorgaan
Fysiologie reukfunctie van de neus: olfactorisch epitheel (receptoren die reuk opvangen) in dak van
de neus in het gebied van de lamina cribosa en de bovenste conchea. Gestimuleerd door lucht
vervoerende stoffen→ zenuwsignalen door twee nervi olfactorii (eerste hersenzenuw) naar de
hersenen→ geur wordt ervaren.
Elasticiteit: vermogen van de long om na elke ademhaling zijn oorspronkelijk vorm aan te nemen
(afhankelijk van bindweefsel, bij emfyseem een probleem→ geforceerde expiratie en meer
inspanning inspiratie nodig).
Compliantie: rekbaarheid, de hoeveelheid inspanning die nodig is om alveoli op te blazen; surfactant
verlaagt oppervlaktespanning. Gezonde long is erg rekbaar (oa afhankelijk van surfactant).
Luchtwegweerstand: ademinspanning nodig om de longen te vullen. Weerstand die de luchtstroom
ondervindt bij passage door de luchtwegen bij één inademing (bijv. bronchocontrictie verhoogd).




- Teugvolume: (TV), ademvolume.
- Inspirator reservevolume: extra hoeveelheid lucht tijdens een maximale inspiratie bovenop
normale TV.
- Reservevolume: zonder inademen maximaal uitademen.
- Inspiratoir longcapiciteit (IC): inhoud bij maximale inademing.
- Functionele residuale capaciteit (FRC): hoeveelheid lucht die tijdens een rustige expiratie
achterblijft in de luchtwegen en in de alveoli. Ingeademde lucht vermengt met deze lucht→
relatief kleine veranderingen van alveolaire lucht→ voorkomt dat gasuitwisseling tussen
ademhalingen wordt onderbroken en dat er fluctuaties in concentratie van bloedgassen
optreden. Voorkomt ook dat alveoli dichtklappen.
- Residuaal volume: hoeveelheid lucht dat in longen blijft bij gedwongen expiratie.
COPD:
- Chronische bronchitis—> veel slijm—> minder diffusie en ventilatie
- Emfyseem—> longblaasjes gaan stuk
Volume inademen wordt minder, doordat er grotere alveoli zijn, is RV en uitademvolume groter—>
grafiek schuift op.
Externe respiratie: uitwisseling van gassen door diffusie over alveolaire capillaire membraan, tussen
alveoli en longcapillairen. Door diffusie gaan CO2 en O2 met de concentratiegradiënt mee. Als bloed
alveolaire capillairen verlaat, zijn de concentraties CO2 en O2 in evenwicht.
Interne respiratie: gasuitwisseling tussen bloed in capillairen en de lichaamscellen. CO2 en O2 gaan
m.b.v. diffusie met de concentratiegradiënt mee. O2 diffundeert vanuit bloedbaan via capillaire
wand naar de weefsels. CO2 diffundeert vanuit de cellen naar ECF en vervolgens via bloedbaan naar
het veneuze uiteinde van het haarvat.
Factoren die AH beïnvloeden:
- Hogere centra in hersenen kunnen in de ademhaling ingrijpen door:
o Spreken
o Zingen

, o Emotionele uitingen.
- Lichaamstemperatuur: koorts AH sneller.
- AH onderbroken bij slikken, niezen en hoesten.
- Apneu: onvrijwillig stoppen van AH, beschermingsmechanisme (in water, rook, schadelijke
stoffen).
Parasympatische stimulatie van nervus vagus veroorzaakt constrictie van de gladde spieren in de
bronchiolen. Sympatische stimulatie ontspant de gladde spieren in de bronchiolen (bronchodilatie).
Ook gaat de alveoli in rust.
Normale ademhalingsfrequentie in rust: 12-20 AH per minuut, ongeveer 15 AH per minuut.
Jonge kinderen: 20-25 AH per minuut
Zuigelingen: tot 40 AH per minuut
Longkanker/longcarcinoom: kwaadaardige aandoening van het weefsel in de longen.




Pathofysiologie: langdurig inademen van carcinogene stoffen→ DNA van cellen en longen
veranderd→ kankercellen
→ Longtumoren kunnen luchtwegen vernauwen en zorgen voor obstructie van de bronchiën→
ophoping sputum in achterliggend longweefsel→ makkelijk ontstaan van infecties.
→ Tumoren kunnen bloedvaten in longen aantasten→ hemoptoë (bloed wordt opgehoest)
Typen longkanker:
- Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)
- Kleincellig longcarcinoom (SCLC): bestaat uit kleine cellen die snel delen en zich snel door het
lichaam verspreiden. Zitten overal in de longen.
Symptomen: ontstaan geleidelijk, als longkanker door symptomen wordt ontdekt, is het vaak te laat.
- Specifieke symptomen van longen en thorax:
o Hardnekkige en langdurige prikkelhoest
o Hemoptoë: bloed ophoesten
o Wheezing: piepende uitademing
o Kortademigheid
o Soms pijn op de borst, pijn in de rug of schouderregio
o Zwelling van nek en gezicht.
- Algemene symptomen kanker:
o Koorts
o Vermoeidheid
o Verminderde conditie
o Gebrek aan eetlust
o Gewichtsverlies zonder aanleiding
o Botpijn door metastering
- Symptomen bij metastering:
o Misselijkheid
o (bot)pijn
o Fracturen
o Neurologische verschijnselen
Diagnostiek:
- X-thorax

, - CT-scan voor locatie tumor en metastasen in lymfeklieren en bovenbuik. Soms combi met
PET-scan
- Cytologische en histologisch onderzoek: punctie of biopt
o Endoscopisc/endo-echoscopie: via slokdarm
o Bronchoscopie: via de luchtwegen
o Soms chirurgische ingreep voor een biopt
- Stadiëringsonderzoek:
o Echografie van bovenbuik
o PET-scan
o Skeletscintigrafie (botscan)
o MRI-scan van de hersenen
Behandeling: hangt af van type, plaats en stadium van de tumor.
- Longkanker zonder metastering: operatie met postoperatieve chemotherapie en/of
radiotherapie.
- Latere stadia: palliatieve behandeling met chemotherapie, radiotherapie, immuuntherapie.
- Endobronchiale therapie (longfunctie wordt beter behouden dan bij een operatie). Met
bronchuscoop wordt tumor verwijderd, weggebrand of bestraald.
- Doelgerichte immuuntherapie/targeted therapie: gericht op specifieke eiwitten die
ongeremde groei stimuleren of op het versterken van het immuunsysteem.
Complicaties:
- Obstructie bronchiën→ pneunomie
- Doorgroei binnen thorax→ aantasting van n. laryngeus recurrens→ heesheid
- Aantasting van vena cave superior→ stuwing in gezicht en nek, aantasting van slokdarm tot
slikklachten.
- Aantasting diafragma→ ventilatieproblemen
- Ingroei in pleuraholte→ pleuritis carcinomatosa→ pleuravocht en dyspneu.
Prognose: overleving van niet-kleincellig longcarcinoom is gunstiger en varieert per stadium.
TNM:
- T= tumor 1-4
- N= 0-3 lymfeklieruitzaaiing
- M= metastering 0-1 wel/niet uitgezaaid op afstand
Preventie: stoppen met roken, vermijden van meeroken, vermijden van carcinogene stoffen.
Trachea: kraakbeenschijven, is aan de achterkant open zodat oesophagus kan uitzetten.
Eiwitketens in hemoglobine: Alba- en betathelassemie
Anemie:
- Micro: bloedcel is kleiner, ijzertekort
- Normo: bloedcellen zijn van goede groott
- Macro: bloedcellen zijn te groot, B12 tekort
Pleura functie: tegengaan inklappen van longen, houdt de longen open doordat het aan de ribben en
de longen vastzit.
A.a. Staat voor vertakking van de slagader.
Farmacologie bij kinderen:
- Absorptie
o Maag-darmkanaal
▪ Andere zuurgraad van de maag (is hoger)
▪ Andere maagledigingssnelheid, heeft vooral invloed op absorptiesnelheid.
▪ Andere darmflora
▪ Andere gastro-intestinale doorbloeding
▪ Andere samenstelling van gal
▪ Andere voeding
o Huid:

, o Kind heeft relatief groot huidoppervlak t.o.v. lichaamsgewicht—> veel
opname.
o Dunne huid en betere doorbloeding—> betere opname.
- Distributie:
o Lager percentage vetweefsel→ verkleint verdelingsvolume van lipofiele stoffen.
o Lagere plasma-eiwitbinding—> hogere concentratie geneesmiddel in bloed
beschikbaar—> toegenomen effect.
- Eliminatie: jonge kinderen onrijpe biotransformatie→ verlengde plasmahalfwaardetijd.
Off-label: andere indicatie waar het op wordt toegepast, doseringadvies ontbreekt.
Unlicented gebruik: niet geregistreerd medicijn dat wordt gebruikt.
Voedingsstof: levert energie of helpt bij cellulair metabolisme. Worden voor energietoevoer
afgebroken, nodig voor groei/herstel of het cellulair metabolisme.
Essentiële voedingsstof: een stof die niet door het lichaam kan worden aangemaakt→ moet door
voedsel worden opgenomen.
Belang goede voeding:
- Optimaliseren van gezondheid.
- Groei en ontwikkeling.
- Preventie ziekten en aandoeningen.
Voedingsgroepen bij een evenwichtig voedingspatroon: schijf van vijf
- Groente en fruit: 1/3 van dieet.
- Aardappelen, brood, rijst, pasta en andere zetmeelachtige koolhydraten: 1/3 van dieet.
- Zuivel en alternatieve zuivelproducten: max 3x per dag: vitamine A B2 en B12.
- Bonen, peulvruchten, vis, eieren, vlees en andere eiwitten: 80 gram per dag, vitamine B en D.
- Oliën en smeersels: essentiële vetzuren.
- Voedingsmiddelen en dranken met hoog vet-, zout- en suikergehalte: kleine hoeveelheid.
Specifieke voedingsvereisten:
- Zwangere en zogende vrouwen hebben hogere energiebehoefte.
- Menstruerende vrouwen hebben meer ijzer nodig.
- Baby’s/kinderen relatief hogere energiebehoefte door sterkere groei en snellere
stofwisseling.
- Maag- en darmafwijkingen: intolerantie.
Koolhydraten:
- Monosachariden: bijv. glucose
- Disachariden: bijv. sucrose, lactose
- Polysachariden: grote aantallen monosachariden, verteerbare (bijv. glycogeen) en niet-
verteerbare.
Functies verteerbare koolhydraten:
- Beschikbare energie en warmte geven: afbraak van monosachariden→ warmte en energie
komt vrij voor metabolisme.
- Eiwitbesparing: lichaam hoeft bij voldoende koolhydraten geen eiwitten te verbruiken→
opbouw van nieuwe en vervanging van lichaamscellen is mogelijk.
- Energievoorraad: te veel koolhydraten worden omgezet in glycogeen (korte termijn opslag in
lever en skeletspieren), vet (opslag in vetdepots).
Bron eiwit:
- Dierlijke bronnen: bevat essentiële aminozuren in evenwichtige verhouding. Vlees, vis,
gevogelte, melkproducten, kaas, eieren.
- Plantaardige bronnen: brood, granen, peulvruchten, noten, paddenstoelen.
Functies eiwitten (als ze tot aminozuren zijn omgezet):
- Groei en herstel van lichaamscellen en -weefsels.
- Aanmaak van enzymen, plasmaproteïnen, antilichamen en sommige hormonen.
- Energielevering bij onvoldoende aanwezigheid koolhydraten en uitgeputte vetvoorraden.
Hoofdbronnen van vet uit voeding:

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kronemanemma. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 69052 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€9,99  7x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd