Tentamen consumentenrecht 4 feb 2022
Opdracht 1:
Rob wil graag een jonge hond. Hij vindt een website, waar Erika, die honden fokt, een
advertentie heeft geplaatst. In de advertentie staat dat er een nest met jonge honden is. Wie
belangstelling heeft, kan met haar contact opnemen via de mailbox van de website. Iedere keer
als Erika een nest jonge honden heeft, biedt zij deze te koop aan door een advertentie te plaatsen
op de website. In de advertenties zijn foto’s opgenomen van de hondjes en de kennel waar zij
verblijven. Daarnaast vermeldt zij het Kamer van Koophandelnummer en dat de koopprijs
inclusief BTW is.
Rob stuurt haar in een e-mail, waarin hij schrijft dat hij geïnteresseerd is. Drie dagen later gaat hij
naar Erika om het nest te bekijken. Per whatsapp bericht Rob Erika dat zijn voorkeur uitgaat
naar een klein zwart hondje met een witte vlek op zijn kop. Vervolgens bespreken Rob en Erika
ook via whatsapp de prijs van het hondje. Ze komen uit op een prijs van 500 Euro en spreken
verder af dat Rob de prijs betaalt, wat hij doet, en dat hij het hondje over vier weken komt halen.
Een week nadat Rob heeft betaald, bedenkt hij zich. Hij ontbindt de overeenkomst en vraagt
Erika om de koopprijs terug te betalen. Erika weigert dit.
Vraag 1 (10 punten):
Rob komt bij u voor advies. Bespreek of Rob de overeenkomst kan ontbinden en of Erika de
koopprijs moet terugbetalen.
Er is sprake van een overeenkomst op afstand (Art 6:230g, sub e) omdat de overeenkomst
gesloten is via elektronische middelen en alle onderhandelingen vinden ook op deze manier
plaats. Het feit dat hij naar het nestje is gaan kijken, maakt in dit geval niets uit.
Ook moet er keken worden of er sprake is van een overeenkomst tussen een handelaar en een
consument. Om te bepalen of Erika een handelaar is, moet je gebruik maken van de
gezichtspunten uit het Kamenova arrest. De omstandigheden die hieraan richting geven zijn:
iedere keer dat ze een nestje heet biedt ze die te koop aan (ze doet het veel vaker dus), ze zet
foto’s van de kennel online (de advertentie is dus steeds hetzelfde), daarnaast heeft ze een kvk-
nummer en zegt ze dat de koopprijs inclusief btw is. Hieruit kun je dus afleiden dat ze inderdaad
een handelaar is en dat er sprake is van koop of afstand tussen een handelaar en consument.
Volgens Art 6:230m, lid 1, sub h moet de verkoper mededelen aan de koper dat deze een recht
op ontbinding heeft (6:230o), dat het binnen 14 dagen uitgeoefend moet worden en op welke
manier dit uitgeoefend moet worden. Dat heeft Erika niet gedaan.
Het ontbindingsrecht kan uitgeoefend worden binnen 14 dagen nadat de zaak geleverd is. In dit
geval is de zaak nog niet geleverd.
Een ander probleem is dat Erika niet voldoet aan de vereisten van Art 6:230m, sub h. Erika had
Rob moeten informeren over het ontbindingsrecht voor het aangaan van de overeenkomst. Dat
heeft ze niet gedaan. Het gevolg is dat de termijn verlengd wordt tot een jaar (art 6:230o, lid 2).
Omdat zij niet voldaan heeft aan haar meldingsplicht, heeft Rob de mogelijkheid om binnen een
jaar de overeenkomst te ontbinden. Daar is in casu aan voldaan.
Volgens Art 6:230r, lid 2 heeft Rob recht op terugbetaling van de prijs.
1
, Vraag 2:
In Richtlijn 2019/2161 betreffende betere handhaving en modernisering van de regels van
consumentenbescherming in de EU, worden de regels met betrekking tot
consumentenbescherming gewijzigd.
Bespreek op grond van deze Richtlijn welke informatie-verplichtingen de aanbieder van de
website, waar Erika haar advertentie heeft geplaatst, heeft in bovenstaande casus.
Het gaat hier om een koop op afstand. Dit is geregeld in de richtlijn 2011/83.
Dan moet je kijken waar in de richtlijn 2019/2161, richtlijn 2011/83 gewijzigd. Dat is in artikel 4.
In artikel 4 wordt er gezegd dat Art 6, lid 5 toegevoegd wordt. Vervolgens had je gewoon de
informatieverplichting op moeten schrijven die genoemd zijn in a, b, c etc.
Opdracht 2 (20 punten)
Jeroen heeft een nieuwe wasmachine - vervaardigd door de Nederlandse fabrikant Bryo BV –
voor een bedrag van 449 Euro gekocht in de winkel van Witgoed BV. Drie weken na de aankoop
draait hij een was en blijkt de wasmachine te lekken. Als gevolg van deze lekkage is een houten
vloer in zijn huis verpest. Vervanging van deze vloer komt neer op een bedrag van 450 Euro.
Jeroen benadert Witgoed BV en vertelt het hele verhaal. Witgoed BV stuurt een monteur en deze
stelt vast dat de lekkage een gevolg is van een fabricagefout bij het produceren van de
wasmachine. Vervolgens biedt Witgoed BV Jeroen een nieuwe wasmachine aan, die Witgoed naar
Jeroen zal brengen maar niet zal installeren. Voor de schade aan de vloer verwijst Witgoed naar
Bryo BV. Jeroen vindt het aanbod van Witgoed BV te mager; hij wil bovendien van de
overeenkomst met Witgoed af; ook vindt hij dat Witgoed de schade aan de vloer moet betalen.
Vraag 3:
Bespreek de rechten van Jeroen
Er is sprake van een consumentenkoop (Art 7:5). Er is een non-conforme zaak geleverd (Art
7:17). De non-conformiteit staat vast omdat het gebrek zich voorgedaan heeft binnen 6 maanden
na de levering. Uit Art 7:21 volgt dus dat hij recht heeft op vervanging of reparatie. Ontbinding
komt pas aan de orde als vervanging/reparatie niet mogelijk is (Art 7:22, lid 2 Bw).
Witgoed heeft dus gelijk als het gaat om de vervanging, maar ongelijk als het gaat om het niet
installeren. De vervanging moet namelijk plaatsvinden zonder ernstige overlast voor de
consument en ook zonder extra kosten (Art 7:21, lid 2 en lid 3). Op grond van Arrest
Weber/Wittmer, Putz/Medianess moet de verkoper het ook opnieuw installeren.
Bij de schade aan de vloer gaat het om productaansprakelijkheid (Art 6:185) omdat het niet gaat
om schade aan de zaak zelf, maar aan een andere zaak. Er is in dit geval sprake van een
fabrieksfout en daarvoor is de producent aansprakelijk. Volgens 6:190, lid 1, sub b is daar geen
sprake van als de schade aan de zaak onder 500euro is. Dat is hier het geval.
Gekeken moet dus worden naar Art 7:24, lid 2, sub c. Dit artikel zegt dat de verkoper het moet
vergoeden. Witgoed moet dit dus vergoeden en heeft geen gelijk.
2