1.1 - van jagers en verzamelaars naar boeren
Door skeletten en fossielen te bestuderen, proberen paleoantropologen een beeld te krijgen
van de menselijke evolutie. Ze nemen aan dat de eerste mensachtigen ruim drie miljoen jaar
geleden leefden in Afrika en vervolgens naar het Midden-Oosten zijn getrokken en zich daar
vanuit over de wereld heeft verspreid. Creationisten geloven in scheppingsverhalen.
De eerste mensen leefden als jagers-verzamelaars en waren nomaden. Ze leefden in een
deelperiode van de prehistorie -> het paloelithicum/oude Steentijd.
Als het voedselaanbod in de omgeving van het kamp minder werd of er een nieuw seizoen
aanbrak, vertrok de groep naar een nieuwe plek en zette daar opnieuw het kamp op.
Van de leefwijze van de jagers-verzamelaars weten we weinig. Archeologen proberen uit de
ongeschreven bronnen wel wat af te leiden.
Grafgiften -> hieruit zou je kunnen afleiden hoe de overledene leefde. Er wordt namelijk
gedacht dat hoe meer grafgiften hoe belangrijker een persoon was. Ook kunnen grafgiften
duiden op geloof in het hiernamaals.
Twintigduizend jaar geleden leefden de mensen van de Ohalo-cultuur aan de rand van het
meer van Tiberias ook als jagers-verzamelaars, maar niet als nomaden. Het klimaat was in
het Midden-Oosten rond 20.000 v. Chr. dus zodanig gunstig, dat er genoeg voedsel was
daar. Rond 12.000 v. Chr. woonden de Natufiërs ook permanent in het Midden-Oosten, in
dorpjes van circa 150 mensen.
Rond 11.000 v. Chr. veranderde het klimaat in het Midden-Oosten, wat van invloed is
geweest op het ontstaan van de landbouw. Jagers-verzamelaars ontdekten dat ze zelf
eetbare gewassen konden verbouwen, zoals granen. De Natufiërs gingen waarschijnlijk als
eerste experimenteren met het verbouwen van granen en het temmen van honden.
In deze landbouwsamenleving werd het minder noodzakelijk om op dieren te jagen en
werden, bv. schapen en geiten, tam gemaakt en gefokt.
Door de uitvinding van landbouw kon de bevolking groeien en gingen meer mensen
samenwonen. Gebied waar dit gebeurde-> Vruchtbare Halvemaan. De overgang naar een
landbouwsamenleving had zulke grote gevolgen, dat we spreken van de Neolithische
Revolutie. Het Neolithicum (nieuwe steentijd) brak aan.
Vanuit het Midden-Oosten verspreidde de kennis van de landbouw. In 5000 v. Chr. voltrok
de Neolithische Revolutie ook in West-Europa, door kolonisten uit Midden-Oosten. Er
woonden daar nu zo veel mensen, dat door het tekort aan landbouwgrond, mensen op zoek
gingen naar nieuwe plekken om te leven. Omstreeks 5300 v. Chr. vestigden de eerste
landbouwers zich in Zuid-Limburg.
,Door overgang naar agrarische samenleving groeide de bevolking sneller. Boeren werden
sedentair -> vestigen op een vaste plek (huizen steviger, landbouwwerktuigen, aardewerk)
Door bezittingen ontstonden statusverschillen, sociale ongelijkheid en uiteindelijk een
sociale hiërarchie. Goede boeren kregen vaak meer invloed en soms zelfs de leiding over
een groep.
1.2 - oude beschavingen, steden en staten
Rond 6500 v. Chr. ontstonden in Soemerië aan de oevers van de Eufraat en de Tigris de
eerste dorpen. Het klimaat was er warm en er was amper regen. Door de irrigatielandbouw
waren de oogsten toch enorm. Boeren gebruikten het vruchtbare slib van de oevers en via
kanaaltjes werd er rivierwater naar toe geleid, zodat er altijd voldoende water was.
Dit leidde tot sociale gevolgen:
- sociale verschillen namen toe -> boeren met een rijkere oogst kregen meer aanzien
en macht en werden uiteindelijk vaak politieke leiders. Een van hen werd de
belangrijkste leider van de stad, een soort koning. Hij gaf leiding aan de organisatie
van het irrigatiesysteem en ook aan de bouw van publieke werken (bv. tempels).
- steden streden om de meeste macht en invloed in Soemerië. Door de oorlogen die
daaruit voortkwamen, werden stadsmuren gebouwd.
In 3500 v. Chr. waren dorpen in het zuiden van Mesopotamië gegroeid tot stedelijke
nederzettingen. Deze stadstaten hadden een eigen bestuur en zo’n tienduizend inwoners.
Uruk was het grootst.
De meeste stadstaten hadden en hiërarchische opbouw van de samenleving, een
godsdienstig centrum, specialisten en een schrift.
Sociale klassen:
- Slaven.
- Boeren -> grootste deel van de bevolking.
- Ambachtslieden -> mensen die zich hadden kunnen specialiseren in het
vervaardigen van gereedschappen en kleding of in de bouw van huizen en tempels.
- Priesters -> zorgden voor het uitvoeren van rituelen en het brengen van offers aan
de goden (Soemeriërs kenden een polytheïstische godsdienst).
- Koning -> regeerde namens de goden op aarde. Hij was de opperbevelhebber van
het leger en bestuurde de stad.
Ziggurat -> groot religieus bouwwerk. Daar werd de belangrijkste god van de stad vereerd
en de mensen geloofden dat priesters zo dichter bij de goden konden komen.
Rond de ziggurat werden goederen verhandeld en moesten boeren een groot deel van de
oogst inleveren (belasting) bij de koning -> in ruil voor bescherming en het coördineren van
het onderhoud van het irrigatiesysteem. Er was sprake van re-distributie (herverdeling). Deel
van belasting bestemd voor de handel met andere steden.
Na de Neolithische revolutie kon de bevolking groeien, doordat de landbouwopbrengsten
toenamen -> ontstonden stedelijke gemeenschappen.
Eerste steden ontstonden in Mesopotamië en liggen tussen de Eufraat en de Tigris.
, Eerste grote steden -> Ur, Eridu en Nippur, waar ongeveer tienduizend mensen woonden
rond 3000 v. Chr. In Soemerië (zuiden van Mesopotamië)
Ook rond andere rivierdalen zorgde de irrigatielandbouw voor grote veranderingen in de
samenleving, zoals staatsvorming en uitvinding van schrift.
Rond 3300 v. Chr. ontwikkelden de Soemeriërs het schrift, wat in het begin bestond uit
logogrammen. Dit werd gebruikt voor het registreren van economische zaken. Later
ontwikkelde hieruit klanktekens, waarmee woorden en zinnen konden worden geschreven. -
> boekhouding bijhouden/regels en wetten vastleggen/religieuze en historische verhalen
opschrijven.
Het Soemerische schrift heet spijkerschrift, naar de vorm van de tekens. Om dit te leren
kwamen er scholen. Omdat maar een klein deel van de bevolking het schrift kon lezen en
schrijven, hadden schrijvers veel aanzien. Met de uitvinding van het schrift kwam er een
einde aan de prehistorie.
De stedelijke gemeenschappen in het Midden-Oosten worden oude beschavingen genoemd.
Met beschaving wil men aangeven dat deze gemeenschappen waren uitgegroeid tot
complexe en hoog ontwikkelde culturen, waarin zaken zijn uitgevonden en structuren zijn
ontwikkeld die wij nu nog steeds terugzien (schrift/wiel/belastingstelsel). Deze beschaving
worden beschouwd als de oorsprong van onze cultuur.
De steden in Mesopotamië gingen steeds meer samenwerken. Soms gedwongen (door
geweld met andere steden) en soms vrijwillig (voordelen op militair en economisch gebied).
Er ontstonden zo ook duidelijk begrensde gebieden. Hierin woonde de bevolking onder het
bewind van een eigen bestuur. Dit zijn kenmerken van een staat.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper isahbouma. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.