12.1:
Politieke institutie: poldermolen en derde dinsdag van september. Ook meerderheid om
plannen te bereiken en Algemene beschouwingen. Kamerleden discussiëren dan over de
plannen van het kabinet.
De macht van politieke partijen hangt af van het aantal zetels dat zij behalen in de kamer.
Partijen met minder zetels moeten het hebben van oneliners en bijzondere voorstellen.
Zetel is een hulpbron. Gewone wet is helft +1. Wijziging grondwet = grotere meerderheid.
+ twee keer door het parlement.
Partijen handelen vanuit ideologie.
Verschillen in opvattingen en ideeën over de politieke cultuur ontstaan door politieke
socialisatie van de politieke cultuur. Heeft te maken met de dominante cultuur in een
samenleving.
Hofstede:
⁃ grote machtsafstand vs kleine machtsafstand.
⁃ Individualistisch vs collectivistisch
⁃ Lage Onzekerheidsvermijding vs hoge onzekerheidsvermijding
⁃ Lt gerichtheid vs kt gerichtheid.
⁃ Masculien vs feminien.
Kritiek op het model is dat de theorie te statisch en stigmatiserend zou zijn. Culturen zijn
tijd en plaatsgebonden. Nieuwe omstandigheden van verandering worden onderdeel van
de socialisatieprocessen.
Naast de dominante cultuur zijn ook subculturen te onderscheiden. Des te meer gedeelde
aspecten van een cultuur, des te hoger de sociale cohesie. Insluiting en uitsluiting maken
de wij-zij gedachte.
Door socialisatie maakt iemand zich de cultuur van de samenleving eigen. Voortdurende
beïnvloeding en cultuuroverdracht. Op den duur internaliseren mensen de waarden,
normen, opvattingen en gedragingen; als tweede cultuur ervaren. Aanleren en verwerven
van de cultuur waarin mensen geboren worden; enculturatie.
Socialisatie is niet alleen een proces van aanpassing. Socialisatieprocessen verschillen
per sociaal milieu waarin iemand opgroeit. Doordat de ene sociale klasse meer
economisch, sociaal en of cultureel kapitaal heeft dan de andere klasse. Economisch:
nancieel bezit of een hoog inkomen. Sociaal: connecties, netwerken, de graad van eer
en respect die een groep geniet. Cultureel: culturele competenties, waaronder kennis,
houdingen, opvattingen en smaak die kenmerkend zijn voor hoge sociale posities.
Politieke socialisatie: net als bij gewone socialisatie passen mensen zich in meer of
mindere mate aan de sociale omgeving aan. Op den duur internaliseren zij het politieke
gedrag en de opvattingen en worden deze vanzelfsprekend.
Bijdragende factor: het politieke systeem. Overdragen van waarden en normen gebeurt
hierbinnen. Politieke socialisatie zorgt ook voor participatiebereidheid waardoor mensen
meer of minder bereid zijn actief te zijn in de politiek. En pol socialisatie draagt bij aan het
behouden van het politieke systeem.
fi
, Paradigma’s over pol socialisatie:
⁃ functionalisme: het voortbestaan van de politieke cultuur wordt bestudeerd. Dat
bereikt de samenleving door geïnternaliseerd rolverwachtingen die de
persoonlijkheid van de leden in de samenleving kan vormen. Is een product van de
samenleving. Pol socialisatie is het middel om de politiek voort te laten bestaan door
overdracht van de politieke cultuur.
⁃ con ict: Nadruk op hoe politieke socialisatie betekenis geeft aan de sociale
ongelijkheid. Ongelijke machtsverdeling wordt beter in stand gehouden als de leden
de macht als legitiem achten. Ma: e ecten opvoeding en opleiding op ongelijke
verdeling van macht, pol: invloed van de socialisatie op de vorming van bepaalde
politieke opvattingen en de voorkeur voor bepaalde ideologieën. Ook ongelijke
deelname politieke besluitvorming. Bijv hoe emancipatiebewegingen worden
tegengewerkt door hen met macht.
⁃ Soc-con: vanuit individu. Construeert een beeld van de werkelijkheid. Persoonlijk
ontwikkelingsproces wordt beïnvloed door sociale, politieke, eco en cult omgeving.
In een proces van kennisoverdracht en betekenisconstructie. Mensen doen
ervaringen op en bouwen een beeld op van hun eigen identiteit.
⁃ Rationele actor: niet veel onderzoek naar socialisatie.
Politiek legitiem geacht door de bevolking: legitiem politiek systeem. Kan ook bij
dictatuur.
Legitimiteit van het systeem versterken de politieke bindingen van burgers met dat
systeem. Andersom: Doordat burgers bindingen krijgen met het systeem verdient het
systeem legitimiteit. Concreet voorbeeld: vormen politieke partij. Leidt tot meer politieke
bindingen en legitimiteit van de democratie. Democratische spelregels worden in NL door
de meesten geaccepteerd doordat het zo makkelijk is een nieuwe partij op te richten.
Legitimiteit van de democratische rechtsstaat. Belangrijk: burgers moeten besluiten door
de rechter als onafhankelijk ervaren. Vertrouwen dat de rechters zich aan de wet houden
en rechtmatig handelen. Door kritiek vanuit politiek systeem kan vertrouwen afnemen.
Democratie: volkssoevereiniteit geldt. Een kleine groep afgevaardigden
vertegenwoordigen het volk: representatie.
Zes politieke eisen voor grootschalige democratie(!):
1. Gekozen volksvertegenwoordigers die de regering controleren.
2. Vrije, eerlijke en regelmatige verkiezingen
3. Vrijheid van meningsuiting
4. Toegang tot meerdere onafhankelijke info bronnen, geen censuur of een
monopolie voor staatsmedia.
5. Vrijheid van vereniging.
6. Inclusief burgerschap: alle volwassenen hebben dezelfde rechten.
Deel van de burgers voelt zich niet vertegenwoordigd: kloof tussen de burgers en de
politiek; probleem met de politieke cohesie.
Drietal probleemgebieden(!):
1. De politieke betrokkenheid. De binding van de burgers aan de politiek zou
verminderd zijn: de kloof tussen de burgers en de politiek.
fl ff
,2. De bestuurlijke schaalvergroting. Er moet in grote verbanden worden
samengewerkt. Bijvoorbeeld op landelijk of Europees niveau. Als besluitvorming ver
weg plaatsvindt kunnen burgers losraken van politici die belangrijke beslissingen
nemen.
3. Gemankeerde communicatie. Veel bestuurders en politici spreken een jargon
(eigen vaktaal) die niet wordt verstaan door de burgers. Ook dat kan bindingen met
de achterban ondermijnen.
Representativiteit volgens drie modellen(!):
1. Het afspiegelingsmodel: De vertegenwoordiging moet zo veel mogelijk lijken op een
samenstelling van het volk zelf.
2. Volgens het rolmodel is de representativiteit hoog als de standpunten van de
vertegenwoordigers lijken op die van het volk.
3. Volgens het partijenmodel spelen politieke partijen een sleutelrol in de democratie
omdat de verschillende partijen verschillende standpunten onder het volk
vertegenwoordigen.
Meeste invloed hebben de burgers bij het kiezen van de Tweede Kamer. Bindingen
tussen politici en volk: lidmaatschappen en verkiezingen.
Politieke bindingen kunnen leiden tot het vormen van politieke instituties. Vormen
houvast maar kunnen ook langzaam veranderd worden. Voorbeelden: rechtsstaat, de
grondwet en de rechterlijke macht.
Verschil met organisaties: Zijn verbanden tussen mensen die een gemeenschappelijk doel
nastreven. Organisatie heeft een adres en institutie niet. Organisaties kun je bellen. Let
op: de Tweede Kamer en de regering zijn ook instituties.
Verschil in macht door aantal zetels en coalitie of oppositie. Partijen in de coalitie
vormen samen de regering en werken samen voor een gemeenschappelijk doel; uitvoeren
van beleid opgesteld in het regeerakkoord. Bij de oppositie is het moeilijker samen te
werken; hebben geen regeerakkoord waaraan ze zich moeten houden dus stellen eigen
ideologie voorop. Wel: steun in motie van wantrouwen.
Coalitie moet vaak iets opgeven van hun idealen.
Partijen handelen vanuit ideologie. Wenselijke inrichting wordt onder andere bepaald door
de rijksbegroting die op Prinsjesdag wordt gepubliceerd. Door de troonrede wordt
duidelijker wat de coalitiepartijen willen.
12.2: Ideologie: politics
Politiek wordt opgedeeld in vier dimensies:
- Dimensie 1: links/rechts
Hoeveel moet de overheid zich bemoeien met de economie.
Veel/weinig
- Dimensie 2: progressief/conservatief
Hoeveel vrijheid hebben mensen in ethische kwesties.
Veel/weinig
- Dimensie 3: nationalisme/ internationalisme
Is een land meer op het binnenland of op het bl gericht?
Binnenland/buitenland
- Dimensie 4: materialisme/postmaterialisme
, Zijn actoren meer gericht op tastbare of abstracte zaken?
Tastbaar/abstract.
Bij een ideologie moeten de standpunten samenhangen. Verschillende standpunten (links/
rechts) horen niet bij een ideologie. Ideologieën zijn in een links rechts verdeling te
plaatsen.
Communisme, socialisme, liberalisme, conservatisme en fascisme.
Extreem is dat ideologieën idealen willen bereiken door het gebruik van maatregelen die
soms zeer gewelddadig zijn. Tussen de extremen staan ideologieën die door debat hun
ideaal willen bereiken. In Nederland:
- socialisme/sociaaldemocratie:
Gelijkwaardigheid en een sterke sturende rol om dit te realiseren.
- Liberalisme
Individuele rechten en vrijheden.
- Confessionalisme:
Christelijke waarden, samenwerking en harmonie.
Confessionalisme is niet hetzelfde als conservatisme. Baseert haar standpunten op de
Bijbel. Sommige confessionele partijen hebben meer rechtse standpunten, andere links.
Confessionalisme plaatsen we daarom onder de andere twee.
Gaan over de drie onderwerpen: politiek, economie en cultuur.
- hoe moet de macht verdeeld worden?
- Hoe moeten de goederen geproduceerd en verdeeld worden?
- Hoeveel vrijheid hebben mensen om af te wijken van de collectieve norm?
(Leren blz 19)
Sommige partijen horen bij twee ideologieën: D66; sociaal-liberaal. PVV en FvD: horen
niet duidelijk bij één ideologie. Zowel conservatisme als liberalisme.
D66 hing bij oprichting het pragmatisme aan. Pragmatisten hebben niet een vast beeld
van de samenleving, maar bepalen per maatschappelijk probleem wat de beste oplossing
is. Ook zijn er partijen die zich richtten op één onderwerp: Piratenpartij (digitale vrijheid);
single-issuepartij.
12.3: systeem: polity
Prinsjesdag: Troonrede en de miljoenennota worden van commentaar voorzien door
voorzitters van vakbonden en verenigingen.
Algemene beschouwingen: partijen van de regering gaan de plannen verdedigen en de
oppositiepartijen geven kritiek.
Systeem van de politiek en welke actoren betrokken zijn.
Het politieke systeem: het geheel van betrekkingen waardoor opvattingen, verlangens en
eisen van individuen, groepen en instellingen in bindende beslissingen worden omgezet.
Behalve openbaar bestuur: burgers, belangengroepen/pressiegroepen, politieke partijen,
de volksvertegenwoordiger, media, adviesorgaan, planbureau, departementen/
ambtenaren en rechterlijke macht.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stefaniep1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.