Jaar 2
Module 2.1
Psychiatrie
Verklaringsmodellen: voor iedere stoornis is er een anders verklaringsmodel. In het
verklaringsmodel verklaren ze waar de stoornis vandaan kan komen. Denk aan: psychologische
factoren (opvoeding), erfelijke factoren, levensgebeurtenissen, neurobiologische factoren.
LVB: Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) hebben aanzienlijke beperkingen in
hun cognitieve ontwikkeling en in hun adaptieve vaardigheden (ook wel sociaal
aanpassingsvermogen genoemd).
Neurobiologisch: internet: Bij neurobiologische ontwikkelingsstoornissen gaat het om
problemen in de ontwikkeling van de hersenen, waarbij een afwijking in de hersenen een rol
speelt. Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen ontstaan vaak vroeg in de kindertijd en
worden gekenmerkt door ontwikkelingsachterstanden, welke beperkingen kunnen
veroorzaken in het persoonlijk en sociaal functioneren. Neurobiologische
ontwikkelingsachterstanden ontstaan vaak al vroeg in de kindertijd, maar kunnen tot ver in de
volwassenheid voortduren.
Stemming: stemmingsstoornissen zijn langer durende ontregelingen van de gemoedstoestand.
Het gaat hierbij van neerslachtigheid (depressie) of juist overmatige opgewektheid (manie) die
veel intenser zijn en langer duren dan de gemiddelde schommelingen in het humeur die ieder
mens van dag tot dag heeft.
Angst: angststoornissen zijn psychiatrische aandoeningen waarbij pathologische (ziekelijke)
angst het belangrijkste symptoom is. Als angst geen reële grond heeft en iemand er sociale
problemen door ondervindt, is er sprake van een stoornis.
Trauma: stressstoornis (ASS) en posttraumatische stressstoornis (ptss)
Psychotische stoornissen: Mensen met een psychose hebben het contact met de
werkelijkheid verloren. Zij ervaren de wereld als overweldigend, vreemd en soms
angstaanjagend. In zo'n psychotische periode, tijdens zo'n psychotische stoornis, zien zij
dingen en ervaren zaken die niemand anders ziet of meemaakt. Schizofrenie. Denk aan wanen
en illusies en hallucinaties
Persoonlijkheidsstoornissen: Iemand met een gezonde persoonlijkheid is in staat zijn of haar
gedrag aan te passen aan de omstandigheden en de situatie. Wanneer iemand extreme
variaties van 'gewone' karaktertrekken vertoont en zich daarom niet meer goed kan aanpassen
aan de omgeving, spreken we van een persoonlijkheidsstoornis. Je hebt cluster A, B en C. A is
meer in jezelf, B is het extreme, C is meer het angstige.
1
, Neurocognitief: We spreken van een neurocognitieve stoornis als er een verandering in je
hersenen optreedt, waardoor je denkvermogen achteruit gaat. Dementie en delier. Dat is wat
kinderen hebben tijdens koorts of mensen die ziek zijn. Het hebben van vage gedachtes.
Systeemgericht werken
Systeemtheorie: een systeem bestaat uit diverse betrokken personen, waarin een reactie van
een persoon geen effect heeft op de andere (VGT)
Uitgangspunten van de systeemtheorie
1. Het geheel is meer en anders dan de som der delen.
2. Een deel kan alleen begrepen worden in samenhang met het geheel.
3. Een verandering in een deel beïnvloedt elk ander deel en daarmee ook het geheel.
4. Het geheel vertoont een sterke neiging tot het handhaven van een intern evenwicht.
Gezin als mobiliteit:
Motiverende gespreksvoering
Engageren: betekent de relatie aangaan.
ORBS: staat voor: Open vragen, Reflecteren, Bevestigen en Samenvatten
Focussen: hier ben je opzoek naar verander en behoud-taal, je verkent de ambivalentie,
afwegen hoe graag iemand wil veranderen.
Geweld, trauma en herstel
Vormen van geweld: partnergeweld, kindermishandeling, ouderenmishandeling
Oorzaken en gevolgen: Verschillende gevolgen huiselijk geweld: fysiek, psychisch,
neurologisch, sociaal transgenerationeel (de overgang van de ene op de andere generatie),
Maatschappelijk.
Acuut trauma: Een acute stressstoornis kan ontstaan direct nadat iemand een ernstige
traumatische gebeurtenis heeft meegemaakt. Dat kan variëren van het meemaken of zien van
een (verkeers)ongeluk, inbraak, overlijden van een naaste, overval, etc. Daarnaast zijn er
bepaalde factoren die het risico op de stoornis kunnen verhogen.
Een acute stressreactie en een posttraumatische stressstoornis lijken op elkaar, maar toch zijn
er duidelijke verschillen. Die verschillen zitten voornamelijk in het moment van aanvang van de
klachten en de duur van de klachten. De symptomen van een acute stressstoornis treden
meteen of korte tijd na de traumatische gebeurtenis op (enkele weken). De klachten zijn van
korte(re) duur; van enkele uren tot een paar dagen, maximaal 4 weken. Bij een
posttraumatische stressstoornis kunnen PTSS symptomen ook meteen ontstaan. De klachten
2